Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Laat je leiden door ‘de wet van goedheid’

Laat je leiden door ‘de wet van goedheid’

‘WAT me het meeste raakte, was de goedheid van de broeders en zusters, hoe lief ze waren.’ Dat zegt Lisa a over wat haar in eerste instantie tot de waarheid trok. Hetzelfde gold voor Anne, die over de Getuigen zegt: ‘Hun goedheid deed me meer dan hun leer.’ Hoewel deze twee zusters nu heel graag in de Bijbel lezen en erover mediteren, heeft goedheid een grote impact op ze gehad.

Goedheid kan dus het hart raken van de mensen om ons heen. Maar hoe kun je goedheid uiten? Dit artikel gaat in op twee manieren: met je woorden en met je gedrag. Het laat ook uitkomen voor wie je goed moet zijn.

‘DE WET VAN GOEDHEID’ OP JE TONG

De bekwame vrouw in Spreuken 31 heeft ‘de wet van goedheid’ op haar tong (Spr. 31:26). Die ‘wet’ beïnvloedt de inhoud en toon van haar woorden, wat ze zegt en hoe ze dat zegt. Ook vaders doen er goed aan die ‘wet’ op hun tong te hebben. Kinderen reageren meestal niet goed als hun ouders iets bots zeggen of een onvriendelijke of kille toon aanslaan. Ouders zullen meer bereiken als ze moeite doen om op een goede, vriendelijke manier te spreken.

Hoe kun je, of je nu een ouder bent of niet, je tong door goedheid laten leiden? Het eerste deel van Spreuken 31:26 geeft een aanwijzing: ‘Ze opent haar mond in wijsheid.’ Je woordkeus en de toon van je stem moeten dus van wijsheid getuigen. Meestal helpt het je af te vragen: zal wat ik ga zeggen mensen kwaad maken of zal het een gespannen situatie sussen? (Spr. 15:1) Het is wijs om vooruit te denken.

Een andere spreuk luidt: ‘Ondoordachte woorden zijn als dolksteken’ (Spr. 12:18). Als je nadenkt over de impact van je woorden en je toon, zul je waarschijnlijk beter gaan letten op wat je zegt. Wie zich aan de wet van goedheid houdt, zal geen harde toon aanslaan of gemene dingen zeggen (Ef. 4:31, 32). Hij zal negatieve gedachten en taal vervangen door vriendelijke woorden en een positieve, warme toon. Jehovah gaf hierin het voorbeeld toen hij de bange Elia geruststelde. De engel die Jehovah vertegenwoordigde sprak met ‘een rustige, zachte stem’ (1 Kon. 19:12). Maar bij goedheid gaat het niet alleen om wat je zegt, ook om wat je doet.

GOEDE DADEN MOTIVEREN ANDEREN

Als je Jehovah navolgt, zullen je vriendelijke woorden samengaan met goede daden (Ef. 4:32; 5:1, 2). De eerder genoemde Lisa zegt over wat de Getuigen voor haar deden: ‘Toen we als gezin plotseling moesten verhuizen, waren er twee stellen in de gemeente die vrij namen van hun werk om ons te helpen. Op dat moment studeerde ik nog niet eens!’ Zulke goede daden bewogen Lisa ertoe de waarheid te gaan onderzoeken.

Ook Anne was dankbaar voor wat de Getuigen voor haar deden. ‘Ik was heel sceptisch geworden door hoe de wereld in elkaar zit. Ik vond het moeilijk mensen te vertrouwen. Toen ik met de Getuigen sprak, twijfelde ik aan hun motieven. Ik vroeg me af waarom ze in mij geïnteresseerd waren. Maar ik ging m’n Bijbelleraar vertrouwen omdat ze zo oprecht lief en goed voor mij was.’ Waar leidde dat toe? ‘Ik ging beter nadenken over wat ik leerde.’

Lisa en Anne waren dus diep geraakt door wat broeders en zusters in de gemeente uit liefde en goedheid deden. En daardoor wilden ze meer over de waarheid te weten komen. Ze openden hun hart mede dankzij de goedheid van de gemeente.

VOLG GODS GOEDHEID NA

Sommigen zijn door hun cultuur of achtergrond eerder geneigd vriendelijke woorden te gebruiken en te glimlachen. Het is te prijzen als je beleefd bent omdat dat in je aard zit of de gewoonte is. Maar als je alleen daardoor wordt gemotiveerd, volg je misschien niet Gods goedheid en vriendelijkheid na. (Vergelijk Handelingen 28:2.)

Ware goedheid en vriendelijkheid maken deel uit van de vrucht van Gods heilige geest (Gal. 5:22, 23). Die geest moet dus van invloed zijn op je denken en doen. Alleen dan kun je Jehovah en Jezus navolgen. Daarnaast moet je als christen oprecht geïnteresseerd zijn in mensen. Je motivatie moet dus zowel liefde voor Jehovah God als liefde voor je medemens zijn. Dan wordt je goedheid een krachtige eigenschap die uit het hart komt en Gods goedkeuring heeft.

VOOR WIE MOET JE GOED ZIJN?

Het lijkt misschien vanzelfsprekend om goed te zijn voor mensen die goed voor jou zijn geweest of voor mensen die je kent (2 Sam. 2:6). Het is bijvoorbeeld vriendelijk ze dan te bedanken (Kol. 3:15). Maar wat als je vindt dat iemand het niet verdient dat je goed en vriendelijk voor hem bent?

Neem een voorbeeld aan Jehovah. Hij is het toonbeeld van goedheid. En hij toont zelfs onverdiende goedheid. Daarover leert hij ons een belangrijke les in zijn Woord. De uitdrukking ‘onverdiende goedheid’ komt vaak voor in de christelijke Griekse Geschriften. Hoe geeft God van goedheid blijk?

Denk eens aan de vele miljoenen mensen voor wie Jehovah goed is door ze te geven wat ze nodig hebben om in leven te blijven (Matth. 5:45). In feite is hij al voordat je hem kende goed voor je geweest (Ef. 2:4, 5, 8). Hij gaf bijvoorbeeld het beste dat hij had, zijn eniggeboren Zoon, voor de hele mensheid. Paulus schreef dat Jehovah in de losprijs voorzag ‘dankzij de overvloed van zijn onverdiende goedheid’ (Ef. 1:7). Daarnaast blijft Jehovah ons leiden en onderwijzen ook al zondigen we en stellen we hem teleur. Zijn onderwijs en zijn woorden zijn als ‘fijne regen’ (Deut. 32:2). We kunnen hem al het goede dat hij voor ons doet nooit volledig terugbetalen. Bovendien hangt onze toekomst van Jehovah’s goedheid af. (Vergelijk 1 Petrus 1:13.)

Jehovah’s goedheid is zonder twijfel heel aantrekkelijk en motiverend. Probeer hem dan ook na te volgen door niet selectief te zijn maar anderen elke dag goed en vriendelijk te behandelen (1 Thess. 5:15). Als je altijd het goede doet voor anderen, ben je als een warm vuurtje op een koude dag. Je bent dan een steun voor familieleden, broeders en zusters, collega’s, klasgenoten en buren.

Denk eens aan degenen in je familie of gemeente die zullen opbloeien als je iets vriendelijks zegt of iets goeds doet. Misschien is er iemand in je gemeente die hulp nodig heeft in huis of in de tuin of voor wie je bijvoorbeeld boodschappen kunt doen. Of misschien kun je iets doen voor iemand die je in de dienst treft en die hulp nodig heeft.

Volg dus Jehovah na door je in woord en daad altijd te laten leiden door ‘de wet van goedheid’.

a De namen zijn veranderd.