Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

SIERRA LEONE EN GUINEE

1915-1947 De beginjaren (Deel 2)

1915-1947 De beginjaren (Deel 2)

De confrontatie met de Gladiatoren

Toen de predikanten van Freetown zagen hoe hun kudde van broeder Browns lezingen genoot, werden ze jaloers en woedend. In The Watch Tower van 15 december 1923 werd bericht: „De geestelijken hebben de strijdbijl opgenomen en vallen de waarheid aan via de pers. Broeder Brown heeft daar steeds opnieuw op gereageerd en de kranten publiceren beide kanten.” Uiteindelijk deden de geestelijken er het zwijgen toe. Hun onjuiste redenatie was duidelijk aan de kaak gesteld. De Bijbelse waarheden waren wijd en zijd verbreid, en veel krantenlezers vroegen om Bijbelse lectuur. De predikanten hadden Gods volk het zwijgen willen opleggen, maar dat had averechts gewerkt (Ps. 94:21-23).

Een kerkelijke jongerengroep, de Gladiatoren genoemd, kwam de predikanten te hulp en kondigde een reeks openbare bijeenkomsten aan om het „Russellisme”, zoals ze de Koninkrijksboodschap betitelden, de kop in te drukken. Daarop daagde broeder Brown hen in het openbaar uit voor een serie debatten. De Gladiatoren weigerden erop in te gaan en berispten de redacteur van de krant die broeder Browns uitdaging had gepubliceerd. Ze ontzegden broeder Brown ook de toegang tot hun bijeenkomsten, dus ging Alfred Joseph er in zijn plaats heen.

De bijeenkomsten werden gehouden in de Buxton Memorial Chapel, een prestigieuze methodistenkerk in Freetown. „Tijdens het vraag-en-antwoordgedeelte”, zo vertelde Alfred, „stelde ik vragen over de anglicaanse geloofsbelijdenis, de Drie-eenheidsleer en een aantal andere onbijbelse leerstellingen. Uiteindelijk weigerde de voorzitter nog meer vragen te behandelen.”

Een van de Gladiatoren die op die avond aanwezig was, Melbourne Garber, had eerder de lezingen van „Bible” Brown bijgewoond. Hij was de jonge theologiestudent die gezegd had: „Meneer Brown kent zijn Bijbel!” Na zorgvuldig geëvalueerd te hebben wat hij had gehoord, was Garber ervan overtuigd dat hij de waarheid had gevonden. Hij vroeg broeder Brown dan ook om een Bijbelstudie. Broeder Brown nodigde hem uit voor de wekelijkse Wachttoren-studie bij hem thuis. Hoewel Garbers familie hem verstootte, maakte hij snelle vorderingen, en hij en verscheidene anderen werden kort daarna gedoopt.

Satans pogingen om de prediking in het beginstadium de kop in te drukken, waren mislukt. De burgemeester van Freetown had tegen de Gladiatoren gezegd: „Als dit het werk van mensen is, zal er een eind aan komen. Maar als het uit God is, zullen jullie het niet kunnen tegenhouden” (Hand. 5:38, 39).

Het „Brown”-geloof

Begin mei 1923 vroeg broeder Brown het bijkantoor in Londen per telegram om meer lectuur. Al gauw arriveerden er vijfduizend boeken, gevolgd door nog meer zendingen. Hij bleef ook openbare bijeenkomsten houden, en die trokken duizenden belangstellenden.

Later dat jaar berichtte The Watch Tower: „Het werk [in Sierra Leone] is zo snel gegroeid dat broeder Brown om een assistent heeft verzocht; en Claude Brown uit Winnipeg, voorheen wonend in West-Indië, is nu onderweg om te gaan helpen bij het werk.”

Claude Brown was een ervaren prediker van het goede nieuws. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij wreed behandeld in Canadese en Engelse gevangenissen omdat hij weigerde zijn christelijke neutraliteit te schenden. Hij heeft vier jaar in Sierra Leone gediend en de plaatselijke broeders en zusters geweldig gesterkt.

Pauline Cole vertelde: „Voordat ik in 1925 werd gedoopt, ondervroeg broeder Claude me zorgvuldig.

’Zuster Cole, begrijp je wat je uit de Studies in the Scriptures hebt geleerd?’, vroeg hij. ’We willen niet dat je van de waarheid afdrijft omdat je de Bijbelse leringen niet hebt begrepen.’

’Broeder Claude,’ antwoordde ik, ’wat ik heb geleerd, heb ik gelezen en nog eens gelezen. Mijn besluit staat vast!’”

Pauline Cole

Pauline heeft Jehovah ruim zestig jaar gediend, waarvan een groot deel als speciale pionier. In 1988 heeft ze haar aardse loopbaan beëindigd.

William „Bible” Brown hielp anderen ook weloverwogen om goede geestelijke gewoonten aan te kweken. Alfred Joseph vertelde: „Als ik broeder Brown vroeg op de dag ontmoette, verliep ons gesprek ongeveer zo: ’Hallo broeder Joe. Hoe is het vanochtend met je? Wat is de Bijbeltekst voor vandaag?’ Als ik het antwoord niet wist, wees hij me ernstig op de noodzaak altijd te weten wat de dagtekst was uit het boek Dagelijks manna [nu Dagelijks de Schrift onderzoeken]. De volgende ochtend las ik de tekst onmiddellijk, zodat hij me niet met zijn vraag zou overrompelen. Eerst besefte ik niet helemaal wat een waardevolle opleiding ik kreeg, maar later wel.”

Al die opleiding wierp voortreffelijke vruchten af. In 1923 werd er een gemeente opgericht in Freetown en werden er veertien personen gedoopt. Een van de nieuwe broeders was George Brown, waarmee het aantal „Brown”-gezinnen in de gemeente op drie kwam. De ijverige activiteit van die drie gezinnen bewoog veel inwoners van Freetown ertoe de Bijbelonderzoekers het „Brown”-geloof te noemen.