Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

SIERRA LEONE EN GUINEE

1945-1990 ’Velen tot rechtvaardigheid gebracht’ — Dan. 12:3 (Deel 4)

1945-1990 ’Velen tot rechtvaardigheid gebracht’ — Dan. 12:3 (Deel 4)

De strijd tegen het analfabetisme

Begin 1963, tijdens zijn tweede bezoek aan Sierra Leone, bracht Milton Henschel een behoefte ter sprake waaraan het bijkantoor al enige tijd iets probeerde te doen. Hij drong er bij de broeders op aan de strijd tegen het analfabetisme te intensiveren.

Sommige gemeenten gaven lees- en schrijflessen in het Engels. Maar na het bezoek van broeder Henschel begonnen ze Bijbelstudenten lezen en schrijven te leren in hun moedertaal. Sommige gemeenten gaven les in twee of drie talen. Deze lessen waren zo populair dat een derde van de verkondigers in het land zich ervoor aanmeldde.

In 1966 ontwierpen broeders in Liberia een geïllustreerd leesboek voor beginners in het Kisi. Toen ze het aan de Liberiaanse overheidsfunctionarissen lieten zien, waren die diep onder de indruk en besloten ze het boekje te drukken en het gratis te verspreiden. Het werd verspreid in Guinee, Liberia en Sierra Leone en heeft honderden Kisisprekenden geholpen lezen en schrijven te leren. Later werden er leesboeken ontworpen of aangepast voor andere taalgroepen, waardoor nog veel meer mensen werden geholpen lezen en schrijven te leren.

Sia hield haar getuigenisactiviteit bij met zwarte en rode koordjes

De lees- en schrijflessen leerden mensen niet alleen lezen en schrijven, maar hielpen hen ook geestelijke vorderingen te maken. Neem bijvoorbeeld Sia Ngallah, een vijftigjarige ongedoopte verkondigster die analfabeet was. Sia hield haar getuigenisactiviteit bij met zwarte en rode koordjes. Als ze een uur had gepredikt, legde ze een knoop in het zwarte koordje. Na het brengen van een nabezoek legde ze een knoop in het rode koordje. Sia ging naar lees- en schrijfles, waardoor ze werd geholpen haar dienst beter bij te houden. Ze werd ten slotte ook gedoopt en werd doeltreffender in het prediken en onderwijzen.

Tegenwoordig worden in veel gemeenten in Sierra Leone en Guinee nog steeds lees- en schrijflessen gegeven. Een hoge overheidsfunctionaris in Sierra Leone zei tegen de broeders op het bijkantoor: „Jullie doen een verdienstelijk werk door naast jullie Bijbelonderwijs de mensen in deze samenleving ook lezen en schrijven te leren.”

„Stenen” roepen het uit

Naarmate meer mensen van diverse etnische groepen leerden lezen, nam de behoefte aan vertalingen toe. De meeste stammen hadden weinig of geen wereldse lectuur in hun eigen taal. Onderlegde mensen in Sierra Leone lezen Engels, terwijl die in Guinee Frans lezen. Hoe kon er voor Bijbelse lectuur in hun eigen taal gezorgd worden?

In 1959 vertaalden twee Gileadieten een traktaat en een brochure in het Mende, maar daar werd slechts een beperkt aantal van verspreid. Tien jaar later werden de brochures „Dit goede nieuws van het koninkrijk” en Een leven leiden van hoop op een rechtvaardige nieuwe wereld in het Kisi vertaald. Er werden zo’n 30.000 van deze brochures verspreid en gebruikt om Bijbelstudies te leiden.

In 1975 begon het bijkantoor studieartikelen uit De Wachttoren in het Kisi uit te geven. De Kisiverkondigers waren dolblij! Een broeder schreef: „Jehovah heeft een groot wonder voor ons verricht. Geen van ons is ooit naar school geweest. We waren net stenen: we konden niet praten. Dat is veranderd: nu we De Wachttoren in het Kisi hebben, kunnen we over Jehovah’s grote daden spreken” (Luk. 19:40). Er werden nog verscheidene andere publicaties in het Kisi vertaald.

Tegenwoordig lezen de meeste mensen in Sierra Leone en Guinee onze publicaties nog steeds in het Engels of Frans, de talen die op gemeentevergaderingen worden gebruikt. Maar de laatste tijd is het aantal publicaties in de inheemse talen enorm toegenomen. Er is nu Bijbelse lectuur in het Guerze, Kisi, Krio, Maninkakan, Mende, Pular en Soussou. De brochures Luister naar God en leef voor altijd en Luister naar God zijn in al die talen beschikbaar. Dit onderwijsmateriaal, dat makkelijk in het gebruik is, helpt veel mensen die niet zo goed kunnen lezen om de schitterende boodschap uit de Bijbel te begrijpen en te waarderen.

De bouw van een bijkantoor

In het begin van de jaren zestig waren de broeders in Freetown op zoek gegaan naar grond om er een nieuw bijkantoor te bouwen. Uiteindelijk, in 1965, kochten ze een perceel aan de Wilkinson Road, met uitzicht op de oceaan en in een van de mooiste woonwijken van de stad.

In het definitieve ontwerp werden een Koninkrijkszaal, een zendelingenhuis en kantoren gecombineerd tot één mooi gebouw. Tijdens de bouw kwam het drukke verkeer op de Wilkinson Road vaak bijna tot stilstand omdat chauffeurs en passagiers het beter wilden zien. Het gebouw werd op 19 augustus 1967 ingewijd. Bijna driehonderd personen woonden het programma bij, onder wie plaatselijke hoogwaardigheidsbekleders en verscheidene Getuigen die in 1923 gedoopt waren door „Bible” Brown.

Bijkantoor en zendelingenhuis in Freetown (1965-1997)

Het nieuwe bijkantoorgebouw verleende het werk van Jehovah’s Getuigen bij veel mensen meer aanzien. Het was ook een afdoend antwoord op de uitlatingen van enkele religieuze critici die zeiden dat de Getuigen het in Sierra Leone niet zouden redden. Het nieuwe gebouw was een duidelijk bewijs dat Jehovah’s Getuigen blijvers waren.

IJverige zendelingen stimuleren de groei

Een groep verkondigers baant zich een weg door een modderig rijstveld

Vanaf halverwege de jaren zeventig kreeg het werk in Sierra Leone en Guinee een flinke impuls door een gestage stroom Gileadieten. Sommigen van hen hadden in andere Afrikaanse landen gediend en pasten zich snel aan de plaatselijke omstandigheden aan. Anderen waren nieuwkomers in Afrika. Zouden ze opgewassen zijn tegen het „kerkhof van de blanke”? Hier volgen wat opmerkingen van hen.

„De mensen waren nederig en geestelijk verhongerd. Het gaf me veel voldoening te zien dat de waarheid verbetering bracht in hun leven.” — Hannelore Altmeyer.

„Het tropische klimaat en ziekte waren een hele uitdaging. Maar de vreugde oprechte mensen te helpen Jehovah te dienen, maakte het de moeite waard.” — Cheryl Ferguson.

„Ik leerde geduld aan te kweken. Toen ik aan een zuster vroeg wanneer haar bezoekers zouden komen, antwoordde ze: ’Misschien vandaag. Misschien morgen. Of misschien overmorgen.’ Ik moet geschokt hebben gekeken, want ze zei nadrukkelijk: ’Ze komen echt!’” — Christine Jones.

„Er woonden veertien zendelingen met verschillende etnische en culturele achtergronden in het zendelingenhuis in Freetown. We deelden twee toiletten, één douche, één wasmachine en één keuken. Het voedsel was beperkt en van slechte kwaliteit. De elektriciteit liet ons vaak volkomen onverwachts in de steek — soms dagenlang. De meesten van ons leden aan malaria en andere tropische ziekten. Dat lijkt misschien een rampzalig scenario, maar we leerden met elkaar te leven, elkaar te vergeven en de humor van moeilijke situaties in te zien. De prediking was heerlijk, en de zendelingen smeedden nauwe vriendschapsbanden.” — Robert en Pauline Landis.

Pauline Landis leidt een Bijbelstudie

„Onze tijd in Sierra Leone behoort tot de beste tijd van ons leven. We hebben nergens spijt van en geen klachten. We missen het alleen heel erg.” — Benjamin en Monica Martin.

„Op een keer logeerden we bij een geïnteresseerde vrouw die ons een maaltijd aanbood die er vreemd uitzag. ’Het is adder’, zei ze. ’Ik heb de giftanden verwijderd. Willen jullie er iets van?’ We bedankten er tactvol voor, maar ze hield aan. Hoe afschrikwekkend zulke ervaringen ook waren, we waardeerden de hartelijke gastvrijheid van de mensen en gingen heel veel van hen houden.” — Frederick en Barbara Morrisey.

„In de 43 jaar dat ik nu als zendelinge dien, heb ik met ruim honderd andere zendelingen samengewoond. Wat is het een voorrecht zo veel mensen te hebben leren kennen, die allemaal qua persoonlijkheid verschillen maar toch voor hetzelfde doel werken! En wat een vreugde een medewerker van God te zijn en eraan mee te helpen dat mensen de Bijbelse waarheid aanvaarden!” — Lynette Peters.

„Wat een vreugde een medewerker van God te zijn en eraan mee te helpen dat mensen de Bijbelse waarheid aanvaarden!”

Vanaf 1947 hebben er 154 zendelingen in Sierra Leone gediend en 88 in Guinee. Ook veel andere Getuigen zijn komen dienen waar de behoefte groter was. Tegenwoordig zijn er 44 zendelingen in Sierra Leone en 31 in Guinee. Hun onvermoeibare inspanningen en onzelfzuchtige toewijding hebben het leven van talloze mensen beïnvloed. Alfred Gunn, die al heel lang in het bijkantoorcomité zit, zegt: „We denken vol genegenheid aan hen.”