Deuteronomium 8:1-20

  • Zegeningen van Jehovah (1-9)

    • ‘Niet alleen van brood leven’ (3)

  • Jehovah niet vergeten (10-20)

8  Zorg ervoor dat jullie je houden aan elk gebod dat ik jullie vandaag geef. Dan zullen jullie in leven blijven,+ talrijk worden en het land dat Jehovah jullie voorvaders met een eed heeft beloofd, binnengaan en in bezit nemen.+  Denk aan de lange tocht in de woestijn die Jehovah, je God, je de afgelopen 40 jaar heeft laten maken+ om je nederigheid bij te brengen, je op de proef te stellen+ en te weten te komen wat er in je hart leefde+ — of je je aan zijn geboden zou houden of niet.  Hij leerde je dus nederigheid, liet je honger lijden+ en gaf je manna te eten,+ voedsel dat jij en je voorouders nog nooit hadden gezien. Zo maakte hij je duidelijk dat de mens niet alleen van brood leeft, maar van elke uitspraak die uit Jehovah’s mond komt.+  De afgelopen 40 jaar is de kleding die je droeg niet versleten en zijn je voeten niet opgezwollen.+  Met heel je hart weet je dat Jehovah, je God, je heeft gecorrigeerd zoals een man zijn zoon corrigeert.+  Je moet de geboden van Jehovah, je God, naleven door de weg te volgen* die hij je wijst en ontzag voor hem te hebben.  Want Jehovah, je God, brengt je naar een goed land,+ een land van waterstromen,* waterdiepten en bronnen die ontspringen in de vallei en in het bergland,  een land van tarwe en gerst, van wijnstokken, vijgenbomen en granaatappels,+ een land van olijfolie en honing,+  een land waar voedsel niet schaars zal zijn en waar het je aan niets zal ontbreken, een land waar in het gesteente ijzer zit en waar je uit de bergen koper zult delven. 10  Wanneer je gegeten hebt en verzadigd bent, moet je Jehovah, je God, loven vanwege het goede land dat hij je gegeven heeft.+ 11  Pas op dat je Jehovah, je God, niet vergeet door zijn geboden, rechterlijke beslissingen en voorschriften die ik je vandaag geef, te negeren. 12  Als je eet en verzadigd bent, mooie huizen bouwt en erin gaat wonen,+ 13  als je steeds meer runderen, schapen en geiten krijgt en steeds meer zilver en goud, en je alles in overvloed hebt, 14  laat dan niet toe dat je hart trots wordt,+ waardoor je Jehovah, je God, zou vergeten, die je heeft bevrijd uit Egypte, uit het huis van slavernij.+ 15  Hij liet je door de grote, angstwekkende woestijn trekken,+ waar giftige slangen en schorpioenen waren en een uitgedroogde bodem zonder water. Uit een steenharde rots* liet hij water tevoorschijn komen+ 16  en hij gaf je in de woestijn manna te eten+ — voedsel dat je voorouders nog nooit hadden gezien — om je nederigheid bij te brengen+ en je op de proef te stellen, zodat je er in de toekomst voordeel van zou hebben.+ 17  Als je bij jezelf* zou zeggen: “Ik heb deze rijkdom te danken aan mijn eigen kracht en de macht van mijn eigen hand”,+ 18  bedenk dan dat Jehovah, je God, degene is die je in staat stelt om rijk te worden,+ omdat hij zich houdt aan het verbond dat hij met een eed met je voorvaders heeft gesloten, zoals hij tot nu toe heeft gedaan.+ 19  Als je Jehovah, je God, ooit zou vergeten en achter andere goden aan zou lopen en die zou vereren en je voor die zou neerbuigen — ik waarschuw jullie nu dat jullie dan zeker zullen vergaan.+ 20  Het zal dan net zo met jullie aflopen als met de volken die Jehovah voor jullie vernietigt, omdat jullie niet wilden luisteren naar de stem van Jehovah, je God.+

Voetnoten

Lett.: ‘bewandelen’.
Of ‘wadi’s vol water’.
Lett.: ‘rots van vuursteen’.
Lett.: ‘in je hart’.