Jesaja 24:1-23

  • Jehovah maakt land leeg en woest (1-23)

    • Jehovah koning in Sion (23)

24  Kijk! Jehovah maakt het land* leeg en woest.+ Hij keert het ondersteboven+ en verstrooit de bewoners.+   Het zal voor iedereen hetzelfde worden:voor het volk en voor de priester,voor de slaaf en voor zijn meester,voor de slavin en voor haar meesteres,voor de koper en voor de verkoper,voor wie uitleent en voor wie leent,voor de schuldeiser en voor de schuldenaar.+   Het land zal helemaal leeggemaakt worden. Het zal volledig leeggeplunderd worden,+want Jehovah heeft dit woord gesproken.   Het land rouwt,*+ het teert weg. Het land* verdort, het kwijnt weg. De belangrijke mensen van het land verkommeren.   Het land is door zijn bewoners verontreinigd,+want ze hebben de wetten overtreden,+het voorschrift veranderd+en het blijvende* verbond* verbroken.+   Daarom verslindt de vloek het land+en de bewoners ervan worden schuldig verklaard. Daarom is het aantal bewoners van het land afgenomenen zijn er nog maar weinig mensen over.+   De nieuwe wijn treurt,* de wijnstok verdort,+en iedereen met een vrolijk hart zucht.+   Het blije gerinkel van tamboerijnen is opgehouden,het lawaai van feestvierders is verstomd,het vrolijke geluid van de harp klinkt niet meer.+   Zonder lied drinken ze wijn. De drank die ze drinken smaakt bitter. 10  De verlaten stad ligt in puin.+ Elk huis is afgesloten, niemand kan er naar binnen. 11  Op straat schreeuwen ze om wijn. Alle vrolijkheid is verdwenen,het land kent geen vreugde meer.+ 12  De stad is één grote woestenij,de poort is vernield en ligt in puin.+ 13  Want zo zal het zijn in het land, onder de volken:zoals wanneer een olijfboom geschud wordt,+zoals wanneer de laatste druiven* worden verzameld aan het eind van de oogst.+ 14  Ze zullen het uitroepen,ze zullen juichen van vreugde. Vanaf de zee* zullen ze de grootheid van Jehovah verkondigen.+ 15  En ze zullen Jehovah loven in de streek van het licht.*+ Op de eilanden van de zee zullen ze de naam van Jehovah, de God van Israël, prijzen.+ 16  Van de uiteinden van de aarde horen we zingen: ‘Eer aan* de Rechtvaardige!’+ Maar ik zeg: ‘Ik kwijn weg, ik kwijn weg! Wee mij! De verraders hebben verraad gepleegd. De verraders hebben verraderlijk verraad gepleegd.’+ 17  Angst, valkuil en strik staan je te wachten, bewoner van het land.+ 18  Wie vlucht voor het beangstigende geluid zal in de valkuil vallenen wie uit de valkuil klimt zal in de strik gevangen worden.+ Want de sluizen van de hemel zullen geopend wordenen de fundamenten van het land zullen schudden. 19  Het land is opengebarsten,het land is heen en weer geschud,het land schokt hevig.+ 20  Het land wankelt als een dronken man,het slingert heen en weer als een hut in de storm. De overtreding drukt zwaar op het land,+het zal vallen en niet meer opstaan. 21  Op die dag zal Jehovah in de hoogte afrekenen met het leger van de hoogte,en op aarde met de koningen van de aarde. 22  En ze zullen bijeengedreven wordenals gevangenen in een kuil,ze zullen opgesloten worden in de kerker. En na lange tijd zal er aandacht aan ze worden gegeven. 23  De vollemaan zal rood worden van schaamteen de stralende zon zal zich schamen,+want Jehovah van de legermachten is Koning geworden+ op de berg Sion+ en in Jeruzalem,vol pracht voor de ogen van de oudsten van zijn volk.*+

Voetnoten

Of ‘de aarde’.
Of mogelijk ‘droogt op’.
Of ‘productieve land’.
Of ‘oude’.
Of mogelijk ‘droogt op’.
Of ‘de nalezing’. Zie Woordenlijst.
Of ‘vanuit het westen’.
Of ‘in het oosten’.
Of ‘sieraad voor’.
Lett.: ‘voor zijn oudsten’.