Nehemia 8:1-18

  • Wet voorgelezen en uitgelegd aan volk (1-12)

  • Loofhuttenfeest gevierd (13-18)

8  Toen verzamelde het hele volk zich eensgezind op het plein voor de Waterpoort.+ Ze vroegen Ezra,+ de kopiist,* om het boek te halen met de wet van Mozes,+ die Jehovah aan Israël had opgelegd.+  Dus kwam de priester Ezra op de eerste dag van de zevende maand+ met de wet naar de gemeente+ van mannen, vrouwen en iedereen die met begrip kon luisteren.  En op het plein voor de Waterpoort las hij er vanaf zonsopgang tot de middag uit voor+ aan de mannen, de vrouwen en iedereen die het kon begrijpen. Het volk luisterde aandachtig+ naar het boek van de wet.  Ezra, de kopiist, stond op een houten podium dat voor die gelegenheid gemaakt was. Rechts van hem stonden Matti̱thja, Se̱ma, Ana̱ja, Uri̱a, Hilki̱a en Maäse̱ja, en links van hem Peda̱ja, Mi̱saël, Malki̱a,+ Ha̱sum, Hasbadda̱na, Zachari̱a en Mesu̱llam.  Ezra opende het boek in het zicht van het hele volk. Hij stond namelijk hoger dan het volk. Toen hij het opende, stond het hele volk op.  Daarna loofde Ezra Jehovah, de ware God, de grote God, waarop het hele volk met opgeheven handen antwoordde: ‘Amen!* Amen!’+ Toen vielen ze op hun knieën en bogen diep voor Jehovah.  En de Levieten Je̱sua, Ba̱ni, Sere̱bja,+ Ja̱min, A̱kkub, Sa̱bbethai, Hodi̱a, Maäse̱ja, Keli̱ta, Aza̱rja, Jo̱zabad,+ Ha̱nan en Pela̱ja legden de wet aan het volk uit,+ terwijl het volk stond.  En ze bleven voorlezen uit het boek, uit de wet van de ware God. Het werd duidelijk uitgelegd en de betekenis werd toegelicht. Ze hielpen het volk dus te begrijpen wat er werd voorgelezen.*+  Nehemi̱a, die toen de gouverneur* was, Ezra,+ de priester en kopiist, en de Levieten die het volk onderwezen, zeiden tegen het hele volk: ‘Deze dag is heilig voor Jehovah, je God.+ Wees niet bedroefd en huil niet.’ Want het hele volk huilde toen ze de woorden van de wet hoorden. 10  Hij zei tegen ze: ‘Ga, eet het beste voedsel* en drink iets zoets, en deel voedsel*+ met wie niets heeft klaargemaakt, want deze dag is heilig voor onze Heer. Wees niet bedroefd, want de vreugde van Jehovah is jullie vesting.’* 11  En de Levieten kalmeerden het hele volk door te zeggen: ‘Wees stil, want deze dag is heilig, en wees niet bedroefd.’ 12  Het hele volk ging dus weg om te eten en te drinken en om voedsel te delen en om uiting te geven aan grote vreugde,+ want ze begrepen de woorden die hun waren uitgelegd.+ 13  En op de tweede dag kwamen de hoofden van de vaderlijke huizen van het hele volk, de priesters en de Levieten samen bij de kopiist Ezra om meer inzicht te krijgen in de woorden van de wet. 14  Toen ontdekten ze dat in de wet die Jehovah via Mozes gegeven had, stond dat de Israëlieten tijdens het feest in de zevende maand in loofhutten moesten wonen,+ 15  en dat ze een afkondiging+ moesten doen en in al hun steden en in Jeruzalem moesten bekendmaken: ‘Ga naar de bergen en haal takken met loof van olijfbomen, dennen, mirte, palmbomen en andere bomen om loofhutten te maken, zoals geschreven staat.’ 16  De mensen trokken er dus op uit en haalden takken om loofhutten te maken, ieder op zijn dak, en ook op hun binnenplaatsen, in de voorhoven van het huis van de ware God,+ op het plein van de Waterpoort+ en op het plein van de Efraïmpoort.+ 17  Iedereen van de gemeente die uit de gevangenschap was teruggekomen, maakte loofhutten en woonde in de hutten. De Israëlieten hadden het vanaf de tijd van Jozua,+ de zoon van Nun, tot op die dag niet op die manier gedaan. Daarom was de feestvreugde heel groot.+ 18  En elke dag werd er voorgelezen uit het boek van de wet van de ware God,+ van de eerste dag tot de laatste dag. Ze vierden het feest zeven dagen, en op de achtste dag was er een plechtige vergadering, zoals was voorgeschreven.+

Voetnoten

Of ‘schrijver’.
Of ‘zo zij het!’
Of ‘ze legden betekenis in het lezen’.
Of ‘tirsjatha’, een Perzische titel voor een gouverneur van een provincie.
Lett.: ‘het vette’.
Lett.: ‘stuur delen’.
Of ‘kracht’.