Psalmen 28:1-9

  • Gebed psalmist verhoord

    • ‘Jehovah is mijn kracht en schild’ (7)

Van David. 28  Tot u blijf ik roepen, Jehovah, mijn Rots,+houd u niet doof voor mij. Als u tegen me blijft zwijgen,word ik als degenen die afdalen in de kuil.*+  2  Luister naar mij als ik tot u roep en om hulp smeek,als ik mijn handen ophef naar het binnenste van uw heiligdom.+  3  Sleur me niet mee met de goddelozen, degenen die doen wat slecht is,+die woorden van vrede spreken tegen hun naaste terwijl hun hart vol kwaad is.+  4  Laat ze boeten voor hun daden,+voor hun slechte praktijken. Vergeld het werk van hun handen,alles wat ze hebben gedaan.+  5  Want ze hebben geen oog voor de daden van Jehovah+of voor het werk van zijn handen.+ Hij zal hen afbreken en niet opbouwen.  6  Laat Jehovah geprezen worden,want hij heeft geluisterd naar mijn hulpgeroep.  7  Jehovah is mijn kracht+ en mijn schild,+op hem vertrouwt mijn hart.+ Hij heeft mij geholpen en mijn hart juicht,met mijn lied zal ik hem loven.  8  Jehovah is de kracht van zijn volk,hij is een vesting en brengt zijn gezalfde redding.*+  9  Red uw volk en zegen uw erfdeel.+ Wees hun herder en draag ze in uw armen, voor altijd.+

Voetnoten

Of ‘het graf’.
Of ‘grootse redding’.