DEEL 23

Het goede nieuws wordt verbreid

Het goede nieuws wordt verbreid

Paulus maakt predikingstochten over land en zee

NA ZIJN bekering maakte Paulus ijverig het goede nieuws van Gods koninkrijk bekend — alleen werd de voormalige tegenstander nu vaak zelf met hevige tegenstand geconfronteerd. Deze onvermoeibare apostel maakte verschillende predikingstochten en legde enorme afstanden af om het goede nieuws te verbreiden van het Koninkrijk dat Gods oorspronkelijke voornemen met de mensheid zal vervullen.

Op zijn eerste predikingstocht genas hij in Lystra een man die vanaf zijn geboorte kreupel was. De omstanders begonnen te roepen dat Paulus en zijn reisgenoot Barnabas goden waren. De twee mannen konden de mensen er maar net van weerhouden offers aan hen te brengen. Maar later brachten Paulus’ vijanden dezelfde mensenmenigten ertoe hem te stenigen en voor dood achter te laten. Paulus overleefde het en ging later naar Lystra terug om de discipelen met bemoedigende woorden te sterken.

Sommige Joodse christenen betoogden dat niet-Joodse gelovigen zich aan bepaalde delen van Mozes’ wet moesten houden. Paulus legde die kwestie voor aan de apostelen en oudere mannen in Jeruzalem. Na zorgvuldig besproken te hebben wat de Geschriften erover zeiden, schreven die mannen onder leiding van de heilige geest een brief aan de gemeenten. Daarin spoorden ze hen aan zich te onthouden van afgoderij, van het eten van bloed en niet-uitgebloed vlees, en van seksuele immoraliteit. Die geboden waren „noodzakelijke dingen”, maar dat wilde niet zeggen dat ze de mozaïsche wet moesten naleven (Handelingen 15:28, 29).

Op zijn tweede predikingsreis bezocht Paulus Berea, in wat nu Griekenland is. De Joden daar namen zijn boodschap graag aan en onderzochten dagelijks de Geschriften om te zien of het waar was wat hij zei. Opnieuw werd hij door tegenstand gedwongen verder te reizen, dit keer naar Athene. Voor een groep geleerde Atheners hield hij een krachtige toespraak waarin hij een voorbeeld is van tact, inzicht en welsprekendheid.

Na een derde predikingstocht ging Paulus naar Jeruzalem. Toen hij de tempel daar bezocht, veroorzaakten bepaalde Joden een rel. Toen ze hem wilden doden, kwamen Romeinse soldaten tussenbeide en ondervroegen hem. Als Romeins burger verdedigde hij zich later voor de Romeinse stadhouder Felix. De Joden konden geen bewijzen leveren voor de beschuldigingen die ze tegen Paulus inbrachten. Om te voorkomen dat Festus, een andere Romeinse stadhouder, hem aan de Joden zou uitleveren, zei Paulus: „Ik beroep mij op caesar!” Festus antwoordde: „Naar caesar zult gij gaan” (Handelingen 25:11, 12).

Daarna werd Paulus per schip naar Italië gebracht om daar terecht te staan. Omdat hij op die reis schipbreuk leed, moest hij op Malta overwinteren. Toen hij uiteindelijk in Rome aankwam, woonde hij daar twee jaar in een gehuurd huis. Hoewel hij onder bewaking van een soldaat stond, bleef de altijd ijverige apostel met iedereen die bij hem kwam, over Gods koninkrijk praten.

Gebaseerd op Handelingen 11:22–28:31.