Lied 13

Een dankgebed

Een dankgebed

(Psalm 95:2)

1. Vader Jehovah, zo waardig en sterk,

groot en ook wonderbaar is al uw werk!

Hoorder van beden, heel nederig, Heer,

buigen wij ons in gebed voor u neer.

Dwalingen tonen hoe zwak wij vaak zijn.

Vader, vergeef ons en maak ons weer rein.

U gaf uw Zoon, met wiens bloed u ons kocht.

Graag wordt door ons nu uw wijsheid gezocht.

2. Wie in uw voorhof mag komen, vol licht,

is heel gelukkig: hij wordt onderricht.

Leer ons u kennen, uw Woord schenkt ons baat.

Hier in uw tempel ontvangen wij raad.

Hoe ontzagwekkend is uw grote macht!

U schenkt uw dienstknechten moed en veel kracht.

God onzer redding, uw koninkrijk daagt.

Wij zullen prediken, zoals u vraagt.

3. Nu is uw aandacht gericht op de aard,

waar men met vreugd uw aanbidding bewaart.

Uw rijk verschijnt, met uw goedheid gekroond.

Zorg, pijn en kwaal vliedt, de dood wordt onttroond.

Christus vernietigt wat slecht is met spoed.

Heel de gezegende schepping vat moed.

Juich in triomf en zing luid, groot en klein:

’Lof zij Jehovah! Hij is Soeverein!’