Lied 28

Het nieuwe lied

Het nieuwe lied

(Psalm 98)

1. Zing het nieuwe lied en loof God in het openbaar,

want wat hij gedaan heeft, is groots en wonderbaar.

Prijs zijn sterke arm! Hij is de God die overwint,

die rechtvaardig oordeelt, omdat hij recht bemint.

(REFREIN)

Zing, zing, zing!

Zing luid het nieuwe lied.

Zing, zing, zing!

God heerst, zijn wil geschiedt.

2. Juich nu in triomf: God heerst als Koning van ’t heelal.

Ja, speel melodieën met harp en hoorngeschal.

Zing in ’t grote koor van deze blije symfonie.

Ook trompet en citer doen mee in harmonie.

(REFREIN)

Zing, zing, zing!

Zing luid het nieuwe lied.

Zing, zing, zing!

God heerst, zijn wil geschiedt.

3. Jubel, grootse zee, en wat daarin is, loof God blij.

Al wat leeft op aarde: bezing zijn heerschappij.

Jubel, vruchtbaar land, klap in de handen, waterstroom.

Bergen en ook heuvels, wees blij, zing zonder schroom.

(REFREIN)

Zing, zing, zing!

Zing luid het nieuwe lied.

Zing, zing, zing!

God heerst, zijn wil geschiedt.