Lied 7

Opdracht en doop

Opdracht en doop

(Hebreeën 10:7, 9)

1. Jehovah schiep in zijn almacht

het schitterend heelal:

de aarde en de hemelen,

de sterren zonder tal.

Hij schonk de adem des levens

en toonde wonderbaar

dat hij lof en eerbied waardig is

als Schepper en Eigenaar.

2. Bij Jezus’ doop, toen hij ned’rig

rechtvaardigheid volbracht,

bood hij zich aan om trouw Gods wil

te doen met heel zijn kracht.

Hij kwam omhoog uit het water

als Gods gezalfde Zoon.

Aan God opgedragen diende hij

loyaal, ondanks smaad en hoon.

3. Wij komen voor u, Jehovah

— uw naam zij alle eer —

en ned’rig dragen wij ons op,

zijn van onszelf niet meer.

U gaf uw Zoon, die als losprijs

zijn levensbloed vergoot.

Wij leven voor u, niet voor onszelf,

getrouw, zelfs tot in de dood.