Lied 31

Wij zijn Jehovah’s Getuigen!

Wij zijn Jehovah’s Getuigen!

(Jesaja 43:10-12)

1. Goden maakt men zich van steen,

maar de ware God kent geen.

Hij is sterk en machtig,

kijk maar om je heen.

Kan een and’re god misschien

werk’lijk in de toekomst zien?

Wie toch getuigt van zo’n valse god

die niets kan doen voor ’s mensen lot?

(REFREIN)

Wij, Getuigen van Gods naam,

spreken van Jehovah’s faam.

Hij is de God die doet wat hij zegt.

Hij is getrouw en oprecht.

2. Trots verhogen wij Gods naam.

Wij zijn dankbaar om tesaam

van zijn rijk te spreken,

moedig en bekwaam.

Velen worden zo bereikt

met de waarheid die bevrijdt.

Worden zij sterker, dan loven zij

samen met ons Gods heerschappij.

(REFREIN)

Wij, Getuigen van Gods naam,

spreken van Jehovah’s faam.

Hij is de God die doet wat hij zegt.

Hij is getrouw en oprecht.

3. Prediking verhoogt Gods naam,

maakt die vrij van smet en blaam,

waarschuwt hen die smalen,

lachen om zijn faam.

Leer de mens dat God vergeeft

als men naar zijn wetten leeft.

Wie zo getuigt, krijgt vrede en kracht,

weet dat hem eeuwig leven wacht.

(REFREIN)

Wij, Getuigen van Gods naam,

spreken van Jehovah’s faam.

Hij is de God die doet wat hij zegt.

Hij is getrouw en oprecht.