Oude verslagen bevestigen de locatie van een Israëlitische stam
De Bijbel zegt dat toen de Israëlieten het beloofde land veroverden en het onder hun stammen verdeelden, tien families van de stam Manasse delen van het land ten westen van de Jordaan kregen, afgescheiden van de rest van de stam (Jozua 17:1-6). Is hier archeologisch bewijs voor?
In 1910 werd bij een opgraving in Samaria een verzameling potscherven met inscripties gevonden. Op die potscherven, of ostraka, stonden aantekeningen in het Hebreeuws over de levering van luxegoederen (waaronder wijn en cosmetische olie) aan het koninklijke paleis in de hoofdstad. In totaal werden er 102 ostraka gevonden, daterend uit de achtste eeuw v.Chr., maar slechts 63 daarvan zijn goed leesbaar. Toch geven die 63 potscherven samen veel informatie over datums en de namen van families, en ook over de namen van de gevers en de ontvangers van de handelswaar.
Het is interessant dat alle families die op de Samaria-ostraka genoemd worden, tot de stam Manasse behoren. Volgens de NIV Archaeological Study Bible wordt hiermee ‘een buiten-Bijbelse link gelegd tussen de families van Manasse en het gebied waarin ze zich volgens de Bijbel vestigden’.
Ook bevestigen de Samaria-ostraka de nauwkeurigheid van iets wat de Bijbelschrijver Amos zei over de rijke mensen van zijn tijd: ‘Jullie drinken wijn uit grote schalen en zalven je met de beste olie’ (Amos 6:1, 6). De Samaria-ostraka bevestigen dat dit soort handelswaar inderdaad werd ingevoerd in dit deel van het land, waar de tien families van Manasse woonden.