Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

UIT ONS ARCHIEF

Verenigd in een verdeeld land

Verenigd in een verdeeld land

 Tussen 1948 en begin jaren 90 was apartheid a het politieke systeem in Zuid-Afrika. In die periode werden heel wat mensen van andere rassen onrechtvaardig behandeld. Kallie, die tijdens de apartheid als ‘kleurling’ (van gemengd ras) werd aangeduid, herinnert zich: ‘Ook onderling discrimineerden mensen die niet wit waren elkaar.’

 Jehovah’s Getuigen in Zuid-Afrika hebben allerlei etnische achtergronden. Hoe gingen zij om met de apartheid? Wat kunnen we leren van dit onderdeel van hun geschiedenis?

Verdeeldheid en gevaren

 Sommigen in Zuid-Afrika die tegen de gedwongen rassenscheiding waren, organiseerden protesten. Velen die protesteerden tegen het beleid van de regering werden gevangengezet en sommigen werden gedood. Degenen die tegen de regering waren, werden hierdoor nog gewelddadiger. Jehovah’s Getuigen daarentegen hielden zich aan de wet en raakten niet betrokken bij protesten of pogingen om de regering te veranderen. Op die manier bleven ze net als de christenen in de eerste eeuw ‘onderworpen aan de superieure autoriteiten’ (Romeinen 13:1, 2).

 Jehovah’s Getuigen werden vaak onder druk gezet om een kant te kiezen in plaats van neutraal te zijn. Maar als ze een kant zouden kiezen, zouden ze betrokken kunnen raken bij een gewelddadig politiek conflict of misschien zelfs strijden tegen hun geloofsgenoten. ‘Tijdens de opstand in 1976 werden veel middelbare scholieren gedwongen om mee te doen aan politieke rellen’, legt Thembsie uit. ‘Rellende scholieren gingen van deur tot deur op zoek naar andere scholieren om zich bij hen aan te sluiten. Als je weigerde, brandden ze soms je huis plat of sloegen ze je zelfs dood.’ Een politiek leider van een oppositiepartij zei tegen een Getuige genaamd Theophilus: ‘Als we die witten hebben verslagen, maken we jou dood omdat je niet voor je land hebt gevochten.’

Vergaderen in een verdeeld land

 De door de apartheid veroorzaakte moeilijkheden weerhielden de Getuigen in Zuid-Afrika er niet van om bijeen te komen voor aanbidding (Hebreeën 10:24, 25). Sommige gemeenten konden geen eigen Koninkrijkszaal bouwen omdat veel mensen arm bleven door de apartheid. b ‘Jarenlang moesten we zalen huren die in slechte staat verkeerden’, vertelt Enver. ‘Dus stelde mijn vader ons huis ter beschikking voor bijeenkomsten. Twee keer per week transformeerden we ons huis in een Koninkrijkszaal. Soms zaten er wel meer dan 100 mensen in ons huis. Na de vergadering brachten we vaak nog wat tijd met elkaar door.’

Zwarte en witte Getuigen vergaderen samen (april 1950)

Gemengde bijeenkomst in het Rand Stadium (Johannesburg, 1980)

 De broeders omzeilden de gevolgen van de apartheid op creatieve manieren. In de provincie Limpopo bijvoorbeeld kreeg een witte broeder geen toestemming om een zwart gebied te betreden waar hij een lezing zou geven op de kringvergadering. Daarom benaderde hij de witte eigenaar van de boerderij aangrenzend aan het zwarte gebied en ze maakten een afspraak. Zo kon de kringvergadering gewoon doorgaan: de spreker stond op het terrein van de boer en het publiek zat aan de andere kant van het hek.

Velddienst in afgezonderde gebieden

 Tijdens de apartheid werden de verschillende rassen gescheiden gehouden doordat ze afzonderlijk in hun eigen gebieden moesten wonen. Daardoor bestonden de gemeentegebieden vaak ook uit mensen van hetzelfde ras. De apartheid dwong de Getuigen ertoe flexibel te zijn in het organiseren van de velddienst. Zo waren er uitdagingen bij het bewerken van niet-toegewezen gebied. ‘Vaak waren er geen voorzieningen voor niet-witten om te overnachten. Dus sliepen we vaak in onze auto of onder een boom’, vertelt Krish, die tijdens de apartheid werd aangeduid als ‘Indiër’. ‘We wasten ons dan ’s ochtends in een toiletgebouw van een tankstation. Soms was het zo dat zelfs die toiletten alleen voor witte mensen waren. Ondanks dat bleven verkondigers actief in de dienst en genoten ze van het prediken tot de vele geïnteresseerden in landelijk gebied.’

Een gemengde groep Getuigen predikt in landelijk gebied (1981)

 Ondanks die moeilijkheden bleef het aantal aanbidders van Jehovah groeien. In 1948, toen de apartheid werd ingevoerd, waren er 4831 verkondigers in Zuid-Afrika. Maar in 1994, toen de apartheid werd afgeschaft, was dit getal gestegen naar 58.729. En met zo veel verkondigers bleef dat aantal groeien. In 2021 was er in Zuid-Afrika een hoogtepunt van 100.112 verkondigers.

Ondanks haat verenigd door liefde

 Jehovah’s Getuigen in Zuid-Afrika woonden tijdens de apartheid in een land dat bekendstond om het afdwingen van rassenscheiding. Ondanks dat deden ze hun best om liefde en eenheid te bevorderen onder mensen van allerlei rassen. Dat deden ze door Bijbelse principes te onderwijzen en na te leven (Handelingen 10:34, 35). Hoewel ze omgeven waren door haat, waren ze verenigd door liefde (Johannes 13:34, 35).

 In 1993 hielden Jehovah’s Getuigen een multiraciaal congres in Zuid-Afrika. Een hooggeplaatst politiek leider keek toe hoe Getuigen uit Zuid-Afrika buitenlandse afgevaardigden bij hun aankomst op het vliegveld hartelijk begroetten en omhelsden. Hij zei: ‘Als wij net zo’n eenheid hadden als jullie, waren onze problemen lang geleden al opgelost.’

Milton Henschel van het internationale hoofdkantoor van Jehovah’s Getuigen houdt een lezing op een grote gemengde bijeenkomst (1955)

Op het bijkantoor van Jehovah’s Getuigen in Zuid-Afrika werken zwart en wit samen (1986)

Thomas Skosana (links) en Alfred Steynberg, al jarenlang Getuigen, op een congres (1985)

Op een congres deelt een gemengde groep Getuigen voedsel uit (1985)

Een grote gemengde groep Getuigen komt bijeen in het FNB Stadium (Johannesburg, 2011)

a Apartheid was een systeem waarmee rassenscheiding werd afgedwongen. Op basis van iemands ras werd bepaald wat voor onderwijs hij kreeg, welk werk hij mocht doen, waar hij mocht wonen en met wie hij mocht trouwen. Zie voor meer informatie ‘Wat was apartheid?’ in het Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 2007.

b Sinds 1999 wordt geld dat wereldwijd is bijgedragen door gemeenten van Jehovah’s Getuigen, gebruikt om Koninkrijkszalen te bouwen en renoveren waar ze nodig zijn.