Kolossenzen 3:1-25
3 Indien GIJ echter met de Christus werdt opgewekt,+ blijft dan de dingen zoeken die boven zijn,+ waar de Christus gezeten is aan de rechterhand van God.+
2 Houdt UW geest gericht op de dingen die boven zijn,+ niet op de dingen die op de aarde zijn.+
3 Want GIJ zijt gestorven+ en UW leven+ is verborgen met de Christus in eendracht+ met God.
4 Wanneer de Christus, ons leven,+ openbaar gemaakt wordt, dan zult ook GIJ met hem openbaar gemaakt worden+ in heerlijkheid.+
5 Doodt+ daarom UW lichaamsleden+ die op de aarde zijn ten aanzien van hoererij,* onreinheid,* seksuele begeerte,*+ schadelijke verlangens en begerigheid,+ welke afgoderij is.
6 Wegens die dingen komt de gramschap van God.+
7 Ook GIJ hebt eens in diezelfde dingen gewandeld, toen GIJ er nog in leefde.+
8 Maar doet ze nu werkelijk alle van U weg:+ gramschap, toorn, slechtheid, schimpend gepraat*+ en ontuchtige+ taal uit UW mond.
9 Liegt niet tegen elkaar.+ Legt de oude persoonlijkheid* met haar praktijken af+
10 en bekleedt U met de nieuwe+ [persoonlijkheid], die door middel van* nauwkeurige kennis wordt vernieuwd naar het beeld+ van Degene die ze schiep,
11 waar noch Griek noch jood is, besnijdenis noch onbesnedenheid, buitenlander, Scyth, slaaf, vrije,+ maar Christus alles en in allen is.+
12 Bekleedt U dan als Gods uitverkorenen,+ heilig en bemind, met de tedere genegenheden van mededogen,+ goedheid, ootmoedigheid des geestes,*+ zachtaardigheid+ en lankmoedigheid.+
13 Blijft elkaar verdragen en elkaar vrijelijk vergeven+ als de een tegen de ander een reden tot klagen heeft.+ Zoals Jehovah* U vrijelijk vergeven heeft,+ doet ook GIJ evenzo.
14 [Bekleedt U] bij al deze dingen echter [met] liefde,+ want ze is een volmaakte band+ van eenheid.*
15 Laat ook de vrede+ van de Christus* in UW hart heersen,+ want daartoe werdt GIJ feitelijk in één* lichaam geroepen.+ En betoont U dankbaar.
16 Het woord van de Christus* wone rijkelijk in U in alle wijsheid.+ Blijft elkaar onderwijzen+ en ernstig vermanen met psalmen,+ lofzangen voor God,* geestelijke liederen+ met minzaamheid, in UW hart Jehovah* toezingend.+
17 En wat GIJ ook doet in woord of in werk,+ doet alles in de naam van de Heer Jezus,+ terwijl GIJ God, de Vader, door bemiddeling van hem dankt.+
18 GIJ vrouwen, weest aan [UW] man onderworpen,+ zoals het betaamt in [de] Heer.
19 GIJ mannen, blijft [UW] vrouw liefhebben+ en weest niet bitter toornig op haar.+
20 GIJ kinderen, weest [UW] ouders gehoorzaam+ in alles, want dit is [de] Heer welgevallig.
21 GIJ vaders, tergt UW kinderen niet,+ zodat zij niet moedeloos worden.
22 GIJ slaven, weest in alles gehoorzaam aan hen die [UW] meesters zijn in vleselijk opzicht,+ niet met daden van ogendienst, als mensenbehagers,+ maar met oprechtheid van hart, met vrees voor Jehovah.*+
23 Wat GIJ ook doet, verricht UW werk met geheel [UW] ziel+ als voor Jehovah*+ en niet voor mensen,
24 want GIJ weet dat GIJ van Jehovah*+ als rechtmatige beloning de erfenis zult ontvangen.+ Dient de Meester, Christus, als slaven.+
25 Wie onrecht doet, zal stellig terugontvangen+ wat hij aan onrecht deed, en er is geen partijdigheid.+
Voetnoten
^ Lett.: „hartstocht.” Gr.: paʹthos.
^ Of: „vuilheid; verdorvenheid; ontucht.” Gr.: a·ka·tharʹsi·an; J17,22(Hebr.): wehat·toem·ʼahʹ, „en de onreinheid”. Zie 2Kor 12:21 vtn., „Onreinheid”.
^ „Hoererij.” Gr.: por·neiʹan; Lat.: for·ni·ca·ti·oʹnem; J17,22(Hebr.): haz·zenoethʹ, „de hoererij”. Zie App. 5A.
^ Of: „laster.”
^ Lett.: „de oude mens [met zijn].”
^ „Door middel van.” Of: „in.”
^ Of: „nederigheid.”
^ „Jehovah”, J23; P46ABD*(Gr.): ho Kuʹri·os; אcCDcSyh,p: „de Christus”; א*: „God.” Zie App. 1D.
^ Lett.: „samenbinding der volmaaktheid.”
^ „Van de Christus”, א*ABC*D*; אcCcDc: „van God”; J7,8: „van Jehovah.”
^ „Eén”, אADVgSyp; P46B laten het weg.
^ „Jehovah”, J7,8,13,14,16,17; CcDc(Gr.): toi Kuʹri·oi; P46אABC*D*VgSyh,p: „God.” Zie App. 1D.
^ Lett.: „hymnen.” Gr.: huʹmnois; Lat.: hyʹmnis.
^ „Van de Christus”, P46אcBCcDVg; א*: „van de Heer”; AC*: „van God.”
^ „Voor Jehovah”, J18,22,28; א*ABCD*(Gr.): ton Kuʹri·on; P46אcDc: „voor God.” Zie App. 1D.
^ Zie App. 1D.
^ Zie App. 1D.