Psalm 150:1-6

150  Looft Jah!*+Looft God* in zijn heilige plaats.+Looft hem in het uitspansel zijner sterkte.+   Looft hem om zijn machtige werken.+Looft hem overeenkomstig de volheid van zijn grootheid.+   Looft hem met hoorngeschal.*+Looft hem met het snaarinstrument en de harp.+   Looft hem met de tamboerijn+ en de reidans.+Looft hem met snaren+ en de schalmei.+   Looft hem met de welluidende cimbalen.+Looft hem met de schallende cimbalen.+   Ja, al wat adem heeft,* love Jah.*+Looft Jah!*+

Voetnoten

Zie 104:35 vtn.
„Looft God.” Hebr.: ha·leloe-ʼElʹ.
Of: „sjofargeschal.”
Lett.: „alle adem.” Vgl. Ge 2:7.
„Jah.” Hebr.: Jah. Zie 41:13 vtn.; 68:4 vtn.
Deze 150ste psalm doet 13 keer de oproep Jehovah te loven.