Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

 A2

Kenmerken van deze herziening

De New World Translation of the Christian Greek Scriptures is uitgegeven in 1950 en de complete New World Translation of the Holy Scriptures in 1961. a Sindsdien hebben miljoenen lezers in meer dan 210 talen, waaronder het Nederlands, voordeel gehad van deze nauwkeurige maar leesbare vertaling van de Bijbel vanuit de oorspronkelijke talen.

Maar in de afgelopen 50 jaar zijn talen veranderd. Het huidige New World Bible Translation Committee zag in dat het nodig was op die veranderingen in te spelen om het hart van de lezers in deze tijd te raken. Om die reden zijn in deze herziening een aantal veranderingen aangebracht in woordkeus en stijl.

  • Hedendaagse, begrijpelijke taal. Het woord lankmoedigheid bijvoorbeeld is voor velen niet zo bekend en moeilijk te begrijpen. Daarom is het vervangen door ‘geduld’, dat dezelfde gedachte overbrengt (Galaten 5:22). Om een verkeerd begrip te vermijden is ‘goddeloos’ vaak vervangen door ‘slecht’ (Psalm 37:10). ‘Toorn’ en ‘gramschap’ zijn vervangen door bekendere woorden als boosheid en woede (Efeziërs 4:31). In deze herziening is het woord hoererij meestal vervangen door ‘seksuele immoraliteit’, de term losbandig gedrag door ‘schaamteloos gedrag’ en ‘brasserijen’ door ‘wilde feesten’ (Galaten 5:19-21). Afhankelijk van de context is de uitdrukking ‘onbepaalde tijd’ vervangen door woorden als eeuwig, blijvend, eeuwigheid en altijd (Genesis 3:22; Exodus 31:16; Psalm 90:2; Prediker 1:4; Micha 5:2).

    In het oude Hebreeuws en Grieks kan de term zaad worden gebruikt voor het zaad van planten, voor menselijk nageslacht (of nakomelingen) of voor sperma. Maar omdat het in het Nederlands niet meer gebruikelijk is om met het woord zaad naar mensen te verwijzen, worden er nu uitdrukkingen gebruikt die in de context de juiste gedachte overbrengen (Genesis 1:11; 22:17; 48:4; Mattheüs 22:24; Johannes 8:37). In de meeste gevallen wordt nu de term nageslacht gebruikt als het gaat om de Edense belofte in Genesis 3:15.

  • Duidelijke weergave van Bijbelse begrippen. Sommige termen in vorige edities moesten vaak uitgelegd worden om goed te worden begrepen. Zo worden in de Bijbel het Hebreeuwse Sjeool en het Griekse Hades gebruikt om het collectieve graf van de mensheid aan te duiden. Voor veel mensen zijn die termen onbekend. Bovendien heeft Hades ook nog een andere betekenis omdat het in de Griekse mythologie wordt gebruikt. Daarom zijn beide termen vervangen door wat de Bijbelschrijvers bedoelden: het Graf. De woorden Sjeool en Hades zijn nog terug te vinden in voetnoten (Psalm 16:10; Handelingen 2:27).

    In eerdere edities zijn het Hebreeuwse woord nefesj en het Griekse woord psuche consequent vertaald met ‘ziel’. Dat werd zo gedaan vanwege de vele misvattingen over het begrip ziel. Deze benadering hielp de lezer om te zien hoe de geïnspireerde Bijbelschrijvers de oorspronkelijke termen gebruikten. Afhankelijk van de context kunnen de woorden duiden op (1) een persoon, (2) het leven van een persoon, (3) levende wezens, (4) de verlangens of de eetlust van een persoon, en in sommige gevallen zelfs (5) dode personen. Maar in het Nederlands wordt het woord ziel doorgaans niet zo gebruikt. Daarom is besloten de woorden uit de oorspronkelijke talen weer te geven volgens de eigenlijke betekenis. Meestal staat in een voetnoot de weergave ‘ziel’ vermeld. (Zie bijvoorbeeld Genesis 1:20; 2:7; Leviticus 19:28; Psalm 3:2; Spreuken 16:26; Mattheüs 6:25.) In sommige poëtische gedeelten of in heel bekende contexten is het woord ziel in de hoofdtekst behouden en wordt in een voetnoot naar de Woordenlijst verwezen of een alternatieve weergave gegeven (Deuteronomium 6:5; Psalm 131:2; Spreuken 2:10; Mattheüs 22:37).

    Een vergelijkbaar geval is het woord nier, dat behouden is als het om het letterlijke orgaan gaat. Maar bij een figuurlijk gebruik, zoals in Psalm 7:9 en 26:2 en in Openbaring 2:23, is het woord in de hoofdtekst vertaald met ‘diepste gevoelens’ of ‘diepste gedachten’ en staat de letterlijke betekenis in een voetnoot.

    Net als in het Hebreeuws en Grieks heeft het woord hart ook in het Nederlands een letterlijke en een figuurlijke betekenis. Daarom is het in veel gevallen nog in de hoofdtekst gebruikt. Maar in contexten waarin de betekenis niet duidelijk was, is een specifiekere weergave gebruikt. Zo lees je in het boek Spreuken niet meer over iemand die het ‘aan hart ontbreekt’ maar over iemand ‘zonder verstand’, waarbij nog wel in een voetnoot wordt vermeld wat er letterlijk staat (Spreuken 6:32; 7:7). Afhankelijk van de context is hetzelfde gedaan met andere uitdrukkingen, zoals ‘vet’, ‘vlees’ en ‘hoorn’ (Genesis 45:18; Prediker 5:6; Job 16:15). Sommige van die uitdrukkingen worden besproken in de Verklarende woordenlijst.

  • Verbeterde leesbaarheid. In eerdere uitgaven werden extra woorden gebruikt om aan te geven of een Hebreeuws werkwoord in het imperfectum of het perfectum stond. Om aan te geven dat een handeling voortduurde (wat het imperfectum doorgaans weergeeft) werden uitdrukkingen gebruikt als ‘ging ertoe over’, ‘voorts’ en ‘ging voort’. Om de nadruk over te brengen die vaak in het perfectum van Hebreeuwse werkwoorden zit opgesloten, werden woorden toegevoegd als stellig, moeten en werkelijk. Daardoor kwamen dat soort termen duizenden keren in de tekst voor. In deze herziening zijn in sommige contexten nog wel extra woorden als blijven en vaak toegevoegd als er gegronde redenen waren om het voortduren van een handeling uit te drukken (Genesis 3:9; 34:1; Spreuken 2:4). Maar om de leesbaarheid te verbeteren zijn de extra woorden weggelaten als ze niet essentieel waren om de oorspronkelijke betekenis over te brengen.

  • Woordgeslacht. In het Hebreeuws en Grieks kunnen zelfstandige naamwoorden mannelijk of vrouwelijk zijn en in het Grieks ook nog onzijdig. Maar soms kan dat woordgeslacht in de oorspronkelijke taal een goede weergave van de betekenis in de weg zitten. Zowel in het Hebreeuws als in het Grieks zijn zelfstandige naamwoorden in het meervoud doorgaans mannelijk, niet alleen als ze uitsluitend naar mannen verwijzen maar ook als ze naar mannen én vrouwen verwijzen. Zo kan ‘de zonen van Israël’ op de 12 zonen van Jakob slaan, maar verwijst het meestal naar het hele volk Israël, zowel de mannen als de vrouwen (Genesis 46:5; Exodus 35:29). In de herziening zijn die woorden dus vaak met ‘de Israëlieten’ vertaald om te laten zien dat het om het hele volk gaat. Zo is ook ‘vaderloze jongen’ veranderd in ‘vaderloos kind’ of ‘wees’ om te laten zien dat het om zowel een jongen als een meisje kan gaan. Er is echter geen grond om, zoals sommige moderne vertalingen doen, geslachtsneutrale termen te gebruiken voor God, zijn Zoon of de verschillende engelen en demonen, aangezien de Bijbel in die gevallen het mannelijke geslacht gebruikt.

  • Voornaamwoorden. Waar in vorige edities ‘gij’ of ‘gijlieden’ stond, is nu voor ‘je’, ‘jij’ of ‘jullie’ gekozen. Soms is voor ‘u’ gekozen om respect uit te drukken (Genesis 3:9-12; Daniël 2:26-28). In deze herziening staan geen kleine hoofdletters meer om een meervoud aan te geven. De lezer kan die informatie terugvinden in eerdere edities.

    Alle aanpassingen in de Bijbeltekst zijn onder gebed gedaan, met veel zorg en met diep respect voor het geweldige werk van het oorspronkelijke New World Bible Translation Committee.

Andere kenmerken van deze herziening

In deze Bijbelvertaling staan een aantal voetnoten. Die voetnoten vallen meestal in een van de volgende categorieën:

  • Of Een alternatieve vertaling die globaal dezelfde gedachte overbrengt (Genesis 1:2, voetnoot bij ‘actieve kracht’; Jozua 1:8, ‘lezen’).

  • Of mogelijk Een alternatieve vertaling die een andere maar aanvaardbare gedachte overbrengt (Genesis 21:6, ‘meelachen’; Zacharia 14:21, ‘Kanaäniet’).

  • Lett.: Een letterlijke vertaling of de grondbetekenis van een uitdrukking in de oorspronkelijke taal (Genesis 30:22, ‘krijgen’; Exodus 32:9, ‘koppig’).

  • Betekenis en achtergrondinformatie Betekenis van namen (Genesis 3:17, ‘Adam’; Exodus 15:23, ‘Mara’); informatie over maten en gewichten (Genesis 6:15, ‘el’); het antecedent van een voornaamwoord (Genesis 38:5, ‘hij’); nuttige informatie in de Appendix en de Verklarende woordenlijst (Genesis 37:35, ‘Graf’; Mattheüs 5:22, ‘Gehenna’).

Deze uitgave heeft voorin ‘Een introductie tot Gods Woord’, waarin het Bijbelse antwoord wordt gegeven op fundamentele vragen. Achterin staan direct na de tekst van de Bijbel een ‘Tabel van de Bijbelboeken’, een ‘Index van Bijbelwoorden’ en een ‘Verklarende woordenlijst’. In de Woordenlijst wordt toegelicht wat bepaalde uitdrukkingen in de Bijbel betekenen. Appendix A bevat de volgende onderwerpen: ‘Vertaalprincipes voor de Bijbel’, ‘ Kenmerken van deze herziening’, ‘Hoe de Bijbel bewaard is gebleven’, ‘Gods naam in de Hebreeuwse Geschriften’, ‘Gods naam in de christelijke Griekse Geschriften’, ‘Tabel: Profeten en koningen van Juda en van Israël’ en ‘Belangrijkste gebeurtenissen uit Jezus’ leven op aarde’. Appendix B bevat kaarten, tabellen en andere nuttige informatie voor een grondige studie van de Bijbel.

Aan het begin van elk Bijbelboek staat een inhoudsopgave die een overzicht geeft van alle hoofdstukken, met verwijzingen naar de betreffende verzen. Elke bladzijde heeft in de middenkolom een lijst met de meest relevante verwijsteksten uit eerdere edities, die verwante Bijbelverzen aanduiden.

a In het Nederlands is deze vertaling van de Griekse Geschriften uitgegeven in 1963 en de volledige uitgave in 1969.