De tweede brief aan Timotheüs 2:1-26

  • Boodschap toevertrouwen aan bekwame mensen (1-7)

  • Lijden voor goede nieuws (8-13)

  • Gods woord juist hanteren (14-19)

  • ‘Ontvlucht verlangens van jeugd’ (20-22)

  • Omgaan met tegenstand (23-26)

2  Mijn kind,+ blijf daarom kracht putten uit de onverdiende goedheid die in Christus Jezus is. 2  De dingen die je van mij hebt gehoord en die door veel getuigen zijn bevestigd,+ moet je toevertrouwen aan betrouwbare mensen, die vervolgens bekwaam zullen zijn om anderen te onderwijzen. 3  Draag je deel in het lijden+ als een goede soldaat+ van Christus Jezus. 4  Iemand die als soldaat dient, zal zich niet bezighouden met* de zakelijke aangelegenheden* van het leven, want hij wil de goedkeuring krijgen van degene die hem als soldaat in dienst heeft genomen. 5  Bij de spelen wordt een deelnemer niet gekroond als hij niet volgens de regels heeft gespeeld.+ 6  De hardwerkende boer moet de eerste zijn die van de opbrengst eet. 7  Denk steeds aan wat ik zeg. De Heer zal je inzicht* geven in alles. 8  Houd in gedachte dat Jezus Christus uit de dood is opgewekt+ en Davids nageslacht*+ was. Dat is het goede nieuws dat ik predik,+ 9  en daarvoor moet ik lijden en zit ik gevangen als een misdadiger.+ Maar het woord van God laat zich niet gevangenzetten.+ 10  Daarom blijf ik alles verduren voor de uitverkorenen,+ zodat ook zij via Christus Jezus gered worden en eeuwige glorie krijgen. 11  Deze woorden zijn betrouwbaar: Als we met hem zijn gestorven, zullen we ook met hem leven.+ 12  Als we blijven volharden, zullen we ook met hem als koningen regeren.+ Als we zeggen dat we hem niet kennen, zal hij ook zeggen dat hij ons niet kent.+ 13  Als we ontrouw zijn, blijft hij trouw, want hij kan zichzelf niet verloochenen. 14  Blijf ze daaraan herinneren en instrueer* ze ten overstaan van God om niet te ruziën over woorden. Dat heeft totaal geen nut omdat het schadelijk is voor* wie luisteren. 15  Doe je uiterste best om je aan God aan te bieden als iemand die is goedgekeurd, als een werkman die zich nergens over hoeft te schamen, als iemand die het woord van de waarheid juist hanteert.+ 16  Maar verwerp de holle woorden die spotten met wat heilig is,+ want ze leiden tot steeds meer goddeloosheid 17  en verspreiden zich als gangreen. Ook Hymene̱üs en File̱tus hebben zulke woorden verspreid.+ 18  Die mannen zijn van de waarheid afgeweken door te zeggen dat de opstanding al heeft plaatsgevonden,+ en ze ondermijnen het geloof van sommigen. 19  Toch blijft het stevige fundament van God staan, met dit zegel: ‘Jehovah* kent degenen die bij hem horen’+ en ‘Laat iedereen die de naam van Jehovah* aanroept,+ zich afkeren van onrechtvaardigheid’. 20  In een groot huis zijn niet alleen voorwerpen* van goud en zilver maar ook van hout en aardewerk. Sommige zijn voor eervol gebruik maar andere voor oneervol gebruik. 21  Als iemand de laatste uit de weg blijft, zal hij een instrument* zijn voor eervol gebruik, geheiligd, bruikbaar voor zijn eigenaar, geschikt voor elk goed werk. 22  Ontvlucht dus de verlangens van de jeugd. Streef naar rechtvaardigheid, geloof, liefde en vrede, samen met degenen die de Heer aanroepen uit een zuiver hart. 23  Verwerp dwaze en domme discussies,+ want je weet dat ze tot ruzies leiden. 24  Een slaaf van de Heer hoort niet te ruziën. Hij moet juist vriendelijk* zijn tegen iedereen.+ Hij moet een goede onderwijzer zijn. Hij moet zich beheersen als hem onrecht wordt aangedaan.+ 25  Hij moet met zachtaardigheid degenen onderwijzen die een opstandige houding hebben.+ Misschien geeft God hun berouw,* wat tot nauwkeurige kennis van de waarheid leidt,+ 26  en komen ze tot bezinning en ontsnappen ze uit de strik van de Duivel, want ze zijn levend door hem gevangen om te doen wat hij wil.+

Voetnoten

Lett.: ‘niet verwikkeld raken in’.
Of mogelijk ‘dagelijkse bezigheden’.
Of ‘begrip’.
Lett.: ‘uit Davids zaad’.
Lett.: ‘geef grondig getuigenis’.
Of ‘vernietigt’, ‘te gronde richt’.
Lett.: ‘vaten’.
Of ‘voorwerp’, ‘vat’.
Of ‘tactvol’.
Of ‘een verandering van denken’.