Aan de Efeziërs 2:1-22
2 Bovendien heeft God jullie levend gemaakt, hoewel jullie dood waren door jullie overtredingen en zonden.+
2 Jullie volgden daarmee eens de weg van deze wereld*+ en de heerser over de macht van de lucht,+ de geest+ die nu actief is in ongehoorzame mensen.
3 Net als zij hebben wij allemaal ons ooit laten leiden door de verlangens van ons vlees.+ We deden wat het vlees en onze gedachten wilden.+ Net als alle anderen verdienden we van nature Gods woede.*+
4 Maar omdat God zo barmhartig is+ en omdat zijn liefde voor ons zo groot is,+
5 heeft hij ons samen met de Christus levend gemaakt toen we dood waren door overtredingen.+ Jullie zijn gered dankzij onverdiende goedheid.
6 Bovendien heeft hij ons samen met hem opgewekt en een plaats gegeven in de hemelse gewesten in eendracht met Christus Jezus.+
7 Zo kan hij in de komende tijdperken* laten zien hoe oneindig groot zijn onverdiende goedheid is door ons als volgelingen van Christus Jezus zijn gunst te tonen.
8 Dankzij deze onverdiende goedheid zijn jullie door geloof gered.+ Dat hebben jullie niet aan jezelf te danken, het is een gave van God.
9 Het is niet het resultaat van jullie daden,+ en dus heeft niemand reden om op te scheppen.
10 We zijn het werk van God* en werden in eendracht met Christus Jezus+ geschapen+ voor goede daden, waarvan God van tevoren heeft bepaald dat we ze moeten doen.*
11 Bedenk daarom dat jullie, van afkomst* heidenen,* eens degenen waren die onbesneden werden genoemd door degenen die in het vlees besneden zijn door mensenhanden.
12 In die tijd waren jullie zonder Christus, vervreemd van de staat Israël. Als vreemdelingen hadden jullie geen deel aan de verbonden* van de belofte.+ Jullie hadden geen hoop en waren zonder God in de wereld.+
13 Maar nu zijn jullie, die eens veraf waren, in eendracht met Christus Jezus dichtbij gekomen, door het bloed van de Christus.
14 Want hij is onze vrede.+ Hij heeft de twee groepen één gemaakt+ en de scheidsmuur ertussen vernietigd.+
15 Met zijn lichaam* heeft hij een eind gemaakt aan de vijandschap, de wet met zijn geboden en voorschriften, om van de twee groepen in eendracht met zichzelf één nieuwe mens te maken.+ Zo bracht hij vrede
16 en verzoende hij door de martelpaal*+ beide groepen in één lichaam volledig met God. Hij heeft met zijn lichaam de vijandschap+ gedood.
17 Hij is gekomen en heeft het goede nieuws van vrede bekendgemaakt aan jullie die veraf waren en aan hen die dichtbij waren,
18 want via hem hebben wij, beide groepen, door één geest vrije toegang tot de Vader.
19 Jullie zijn dus geen vreemdelingen en buitenlanders meer+ maar medeburgers+ van de heiligen en leden van het huisgezin van God.+
20 Jullie zijn gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten,+ terwijl Christus Jezus zelf de fundament-hoeksteen+ is.
21 Het hele gebouw, harmonieus samengevoegd,+ groeit in eendracht met hem uit tot een heilige tempel voor Jehovah.*+
22 In eendracht met hem worden ook jullie samen opgebouwd tot een plaats waarin God door geest woont.+
Voetnoten
^ Of ‘het samenstel van dingen van deze wereld’. Zie Woordenlijst.
^ Lett.: ‘waren we van nature kinderen van woede’.
^ Of ‘komende samenstelsels van dingen’. Zie Woordenlijst.
^ Of ‘een product van Zijn werk’.
^ Lett.: ‘erin wandelen’.
^ Lett.: ‘in het vlees’.
^ Zie Woordenlijst.
^ Zie Woordenlijst.
^ Lett.: ‘vlees’.
^ Zie Woordenlijst.