Aan de Hebreeën 9:1-28

  • Heilige dienst in heiligdom op aarde (1-10)

  • Christus gaat hemel binnen met zijn bloed (11-28)

    • Bemiddelaar nieuw verbond (15)

9  Het vroegere verbond had wettelijke vereisten voor heilige dienst en een heilige plaats+ op aarde. 2  Er werd een tent gemaakt, en in het eerste gedeelte stonden de lampenstandaard,+ de tafel en de toonbroden.*+ En dat werd het heilige+ genoemd. 3  Achter het tweede gordijn+ was het gedeelte van de tent dat het allerheiligste werd genoemd.+ 4  Daar stonden een gouden wierookvat+ en de ark van het verbond,+ die helemaal met goud was overtrokken.+ Daarin bevonden zich de gouden kruik met het manna,+ Aärons staf die was uitgebot+ en de platen+ van het verbond. 5  En daarop stonden de glorieuze cherubs die het verzoendeksel* overschaduwden.+ Maar het is nu niet de tijd om in detail over die dingen te spreken. 6  Sinds die dingen zo gemaakt zijn, gaan de priesters regelmatig het eerste gedeelte van de tent binnen om de heilige diensten te verrichten.+ 7  Maar in het tweede gedeelte gaat alleen de hogepriester binnen, één keer per jaar+ en niet zonder bloed,+ dat hij offert voor zichzelf+ en voor de zonden die het volk+ uit onwetendheid heeft begaan. 8  Hiermee maakt de heilige geest duidelijk dat de weg naar de heilige plaats nog niet was onthuld zolang de eerste tent bestond.+ 9  Deze tent is een illustratie voor de huidige tijd,+ en volgens deze regeling worden er gaven en slachtoffers gebracht.+ Maar die kunnen het geweten van degene die heilige dienst doet niet volmaakt maken.+ 10  Ze hebben alleen te maken met eten en drinken en verschillende rituele wassingen.*+ Het waren wettelijke vereisten voor het lichaam+ die opgelegd waren tot aan de vastgestelde tijd om dingen recht te zetten. 11  Maar toen Christus kwam als hogepriester van de goede dingen die al gebeurd zijn, ging hij door de grotere en volmaaktere tent die niet met handen is gemaakt, dat wil zeggen die niet van deze schepping is. 12  Hij is eens en voor altijd de heilige plaats binnengegaan, niet met het bloed van bokken en jonge stieren maar met zijn eigen bloed,+ en hij heeft voor ons een eeuwige bevrijding* verkregen.+ 13  Want als het bloed van bokken en stieren+ en de as van een jonge koe,* waarmee verontreinigde personen bestrooid worden, het vlees al reinigt en heiligt,+ 14  hoeveel te meer zal dan het bloed van de Christus,+ die door een eeuwige geest zichzelf onbesmet aan God heeft geofferd, ons geweten reinigen van dode werken*+ zodat we heilige dienst voor de levende God kunnen doen?+ 15  Daarom is hij bemiddelaar van een nieuw verbond.+ Dat werd hij zodat degenen die geroepen zijn, de belofte van de eeuwige erfenis zouden ontvangen.+ Hij is gestorven om hen door een losprijs te verlossen+ van de overtredingen onder het vroegere verbond. 16  Want bij een verbond moet de dood van de menselijke verbondssluiter plaatsvinden. 17  Een verbond treedt namelijk pas in werking bij overlijden, het is niet van kracht zolang de menselijke verbondssluiter nog leeft. 18  Daarom is ook het vroegere verbond niet zonder bloed van kracht geworden.* 19  Want toen Mozes het hele volk alle geboden van de wet had meegedeeld, nam hij het bloed van de jonge stieren en de bokken, en water, scharlakenrode wol en hysop, en besprenkelde het boek* en het hele volk, 20  en zei: ‘Dit is het bloed van het verbond dat God jullie heeft opgelegd.’+ 21  Op dezelfde manier heeft hij de tent en alle voorwerpen van de heilige dienst* besprenkeld met het bloed.+ 22  Volgens de wet wordt bijna alles met bloed gereinigd,+ en als er geen bloed wordt vergoten, vindt er geen vergeving plaats.+ 23  Het was dus noodzakelijk de afbeeldingen+ van de dingen in de hemel op die manier te reinigen,+ maar de hemelse dingen zelf vereisen veel betere slachtoffers. 24  Want Christus is niet binnengegaan in een heilige plaats die met handen is gemaakt,+ een kopie van de werkelijkheid,+ maar in de hemel zelf,+ zodat hij nu ten behoeve van ons voor* God verschijnt.+ 25  Hij heeft zichzelf niet telkens opnieuw geofferd, zoals de hogepriester elk jaar+ de heilige plaats binnengaat met bloed dat niet zijn eigen bloed is. 26  Anders zou hij sinds de grondlegging* van de wereld steeds opnieuw moeten lijden. Maar nu heeft hij zich aan het einde van de tijdperken* eens en voor altijd geopenbaard om door zijn slachtoffer zonde weg te doen.+ 27  En net zoals mensen eens en voor altijd sterven en daarna geoordeeld worden, 28  zo werd ook de Christus eens en voor altijd geofferd om de zonden van velen te dragen.+ De tweede keer dat hij komt, zal het niet zijn om zonde weg te nemen.* Hij zal gezien worden door degenen die vol verlangen naar hem uitzien voor hun redding.+

Voetnoten

Of ‘broden van de voorzetting’.
Of ‘de plaats van verzoening’.
Lett.: ‘verschillende dopen’.
Lett.: ‘loskoping’, ‘verlossing’.
Of ‘een vaars’.
Of ‘zinloze daden’.
Lett.: ‘ingewijd’.
Of ‘de boekrol’.
Of ‘de openbare dienst’.
Lett.: ‘voor het gezicht van’.
Of ‘het begin’.
Of ‘tijdens het besluit van de samenstelsels van dingen’. Zie Woordenlijst.
Of ‘zal het los van de zonde zijn’.