Exodus 24:1-18

  • Volk bereid zich aan verbond te houden (1-11)

  • Mozes op berg Sinaï (12-18)

24  Toen zei hij tegen Mozes: ‘Ga omhoog naar Jehovah en buig je op een afstand neer, samen met Aäron, Na̱dab, Abi̱hu+ en 70 oudsten van Israël. 2  Alleen Mozes mag tot Jehovah naderen. De anderen mogen niet dichterbij komen, en het volk mag niet met hem meegaan naar boven.’+ 3  Mozes kwam weer bij het volk en vertelde hun alle woorden van Jehovah en alle rechterlijke beslissingen,+ en het hele volk verklaarde eenstemmig: ‘We zijn bereid alles te doen wat Jehovah heeft gezegd.’+ 4  Toen schreef Mozes alle woorden van Jehovah op.+ Hij stond ’s morgens vroeg op, bouwde aan de voet van de berg een altaar en richtte 12 zuilen op, één voor elk van de 12 stammen van Israël. 5  Daarna stuurde hij jonge Israëlitische mannen op weg om brandoffers te brengen en stieren te offeren als vredeoffers+ voor Jehovah. 6  Mozes nam de helft van het bloed en deed het in schalen, en de andere helft van het bloed sprenkelde hij op het altaar. 7  Daarna nam hij het boek van het verbond en las het hardop voor aan het volk.+ Ze zeiden: ‘We zijn bereid alles te doen wat Jehovah heeft gezegd, en we zullen gehoorzaam zijn.’+ 8  Vervolgens nam Mozes het bloed, besprenkelde het volk ermee+ en zei: ‘Dit is het bloed van het verbond dat Jehovah met jullie heeft gesloten in overeenstemming met al deze woorden.’+ 9  Mozes, Aäron, Na̱dab, Abi̱hu en 70 oudsten van Israël gingen omhoog, 10  en ze zagen de God van Israël.+ Het leek alsof er onder zijn voeten een vloer van saffier lag, die zo zuiver was als de hemel zelf.+ 11  De ware God deed de voorname mannen van Israël+ geen kwaad, en ze zagen hem in een visioen en ze aten en dronken. 12  Jehovah zei tegen Mozes: ‘Kom naar mij toe op de berg en blijf er. Ik zal je de stenen platen geven waarop ik wetten en geboden zal schrijven om hen te onderwijzen.’+ 13  Mozes vertrok samen met zijn dienaar Jozua,+ en Mozes ging de berg van de ware God op.+ 14  Maar tegen de oudsten had hij gezegd: ‘Wacht hier op ons tot we terug zijn.+ Aäron en Hur+ zijn bij jullie. Als iemand een rechtszaak heeft, kan hij naar hen toe gaan.’+ 15  Toen ging Mozes de berg op, terwijl de wolk de berg bedekte.+ 16  Jehovah’s glorie+ bleef op de berg Sinaï,+ en de wolk bedekte de berg zes dagen lang. Op de zevende dag riep hij Mozes vanuit de wolk. 17  Voor de Israëlieten die toekeken, zag Jehovah’s glorie eruit als een verterend vuur op de top van de berg. 18  Vervolgens ging Mozes de wolk in, verder omhoog de berg op.+ En Mozes bleef 40 dagen en 40 nachten op de berg.+

Voetnoten