Jesaja 2:1-22

  • Jehovah’s berg verheven (1-5)

    • Zwaarden tot ploegijzers (4)

  • Trotse mensen vernederd op Jehovah’s dag (6-22)

2  Dit is wat Jesaja, de zoon van Amoz, heeft gezien over Juda en Jeruzalem:+  2  Aan het einde van de dagen*zal de berg van Jehovah’s huisstevig bevestigd worden boven de top van de bergenen verheven worden boven de heuvels,+en daarheen zullen alle volken stromen.+  3  Vele volken zullen komen en zeggen: ‘Kom, laten we naar de berg van Jehovah gaan,naar het huis van de God van Jakob.+ Hij zal ons zijn wegen lerenen wij zullen zijn paden bewandelen.’+ Want de wet* zal uit Sion komen,het woord van Jehovah uit Jeruzalem.+  4  Hij zal rechtspreken onder de natiesen de zaken rechtzetten in verband met veel volken. Ze zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegijzersen hun speren tot snoeimessen.+ Geen natie zal het zwaard trekken tegen een andere natie,en oorlog zullen ze niet meer leren.+  5  Kom, huis van Jakob,laten we in het licht van Jehovah wandelen.+  6  U hebt uw volk, het huis van Jakob, verstoten+omdat ze veel dingen uit het Oosten hebben overgenomen. Ze doen aan magie,+ net als de Filistijnen,en onder hen wonen veel kinderen van buitenlanders.  7  Hun land is vol zilver en gouden er komt geen eind aan hun schatten. Hun land is vol paardenen er komt geen eind aan hun wagens.+  8  Hun land is vol waardeloze goden.+ Ze buigen voor het werk van hun eigen handen,voor wat hun eigen vingers hebben gemaakt.  9  De mens buigt zich neer, hij verlaagt zich. U kunt het hun onmogelijk vergeven. 10  Ga de rotsen in en verberg je in het stofvanwege de angstaanjagende aanwezigheid van Jehovahen zijn majestueuze grootheid.+ 11  Wie trots is zal zijn ogen moeten neerslaan,arrogante mensen zullen moeten buigen.* Alleen Jehovah zal op die dag verhoogd worden. 12  Want die dag is van Jehovah van de legermachten.+ Die dag treft iedereen die trots en hoogmoedig is,iedereen, hoog of laag,+ 13  alle ceders van de Libanon, statig en hoog,alle eiken van Ba̱san, 14  alle hoge bergenen alle verheven heuvels, 15  elke hoge toren en elke vestingmuur, 16  alle schepen van Ta̱rsis+en alle kostbare boten. 17  Wie trots is zal omlaaggehaald worden,arrogante mensen zullen moeten buigen. Alleen Jehovah zal op die dag verhoogd worden. 18  De waardeloze goden zullen helemaal verdwijnen.+ 19  En mensen zullen de grotten in de rotsen in gaanen de holen in de grond,+vanwege de angstaanjagende aanwezigheid van Jehovahen zijn majestueuze grootheid,+als hij opstaat om de aarde van angst te laten beven. 20  Op die dag zullen mensen hun waardeloze goden van zilver en goud,die ze hadden gemaakt om zich ervoor neer te buigen,voor de spitsmuizen* en de vleermuizen gooien,+ 21  en ze zullen de rotsholenen de bergspleten in gaan,vanwege de angstaanjagende aanwezigheid van Jehovahen zijn majestueuze grootheid, als hij opstaat om de aarde van angst te laten beven. 22  Vertrouw toch niet langer op de mens,die niets meer is dan de adem in zijn neusgaten.* Wat stelt hij eigenlijk voor?

Voetnoten

Of ‘in de laatste dagen’.
Of ‘het onderwijs’.
Of ‘vernederd worden’.
Vraatzuchtige kleine zoogdieren.
Of ‘wiens adem in zijn neusgaten is’.