Jesaja 25:1-12

  • Veel zegeningen voor Gods volk (1-12)

    • Jehovah’s feestmaal met uitgelezen wijn (6)

    • Geen dood meer (8)

25  Jehovah, u bent mijn God. Ik prijs u, ik loof uw naam,want u hebt wonderbaarlijke dingen gedaan+— dingen lang geleden besloten*+ —in getrouwheid,+ in betrouwbaarheid.  2  Want u hebt een stad in een hoop stenen veranderd,een vesting in een afbrokkelende ruïne. De burcht van vreemden is geen stad meer. Nooit zal hij worden herbouwd.  3  Daarom zal een machtig volk u eren. De stad van tirannieke volken zal ontzag voor u hebben.+  4  Want u bent een vesting geworden voor de zwakke,een vesting voor de arme in zijn nood,+een schuilplaats tegen stortbuien,een schaduw tegen de hitte.+ Wanneer de razernij van de tirannen is als slagregen tegen een muur,  5  als de hitte in een uitgedroogd land,dan verdrijft u het rumoer van vreemden. Zoals hitte die verdreven wordt door de schaduw van een wolk,zo laat u het lied van de tirannen verstommen.  6  Op deze berg+ zal Jehovah van de legermachten voor alle volken een feestmaal klaarmaken,een feestmaal met heerlijke gerechten,+een feestmaal met uitgelezen wijn,*met heerlijke gerechten rijk aan merg,met uitgelezen, zuivere wijn.  7  Op deze berg zal hij de sluier vernietigen* die alle volken omhult,de bedekking* die over alle volken heen geweven is.  8  Hij zal de dood voor altijd verslinden,*+de Soevereine Heer Jehovah zal de tranen van elk gezicht wissen.+ De schande van zijn volk zal hij van de hele aarde wegnemen,want Jehovah zelf heeft het gezegd.  9  Op die dag zal men zeggen: ‘Kijk! Dit is onze God!+ Op hem hebben we gehoopt,+hij zal ons redden.+ Dit is Jehovah! Op hem hebben we gehoopt. Laten we juichen en blij zijn met de redding door hem.’+ 10  Want de hand van Jehovah zal op deze berg rusten+en Moab zal op zijn plaats vertrapt worden,+zoals stro vertrapt wordt in een hoop mest. 11  Hij zal zijn handen erin* uitslaanals een zwemmer die zijn handen uitslaat om te zwemmen. Hij zal de trots ervan neerhalen+met de vaardige bewegingen van zijn handen. 12  En de vesting met haar* hoge, veilige murenzal hij neerhalen. Hij zal haar afbreken tot op de grond, tot in het stof.

Voetnoten

Of ‘besluiten uit oude tijden’.
Of ‘met wijn bewaard op de droesem’.
Of ‘sluier’.
Lett.: ‘verslinden’.
Of ‘vernietigen’.
D.w.z. in Moab.
Lett.: ‘je’.