Jesaja 42:1-25

  • Gods dienaar en zijn opdracht (1-9)

    • ‘Jehovah is mijn naam’ (8)

  • Nieuw loflied voor Jehovah (10-17)

  • Israël blind en doof (18-25)

42  Kijk! Mijn dienaar,+ die ik mijn steun geef! Mijn uitverkorene,+ die ik* heb goedgekeurd!+ Ik heb mijn geest in hem gelegd.+ Hij zal de volken gerechtigheid brengen.+  2  Hij zal niet schreeuwen of zijn stem verheffenen op straat zal hij zijn stem niet laten horen.+  3  Een geknakt riet zal hij niet afbrekenen een lamp met een smeulende pit zal hij niet doven.+ Hij is betrouwbaar en zal gerechtigheid brengen.+  4  Hij zal niet zwak worden of geknakt worden totdat hij het recht op aarde heeft gevestigd.+ De eilanden kijken uit naar zijn wet.*  5  Dit zegt Jehovah, de ware God,de Schepper van de hemel, degene die de hemel heeft uitgespannen,+degene die de aarde met haar opbrengst heeft uitgespreid,+degene die adem geeft aan de mensen erop+en geest aan hen die erop rondwandelen:+  6  ‘Ik, Jehovah, heb je in rechtvaardigheid geroepen,ik heb je bij de hand genomen. Ik zal je beschermen en je als een verbond voor de mensen geven+en als een licht voor de volken,+  7  om de ogen van blinden te openen,+om gevangenen te bevrijden uit de kerkeren degenen die in het duister zitten uit de gevangenis.+  8  Ik ben Jehovah. Dat is mijn naam. Ik geef mijn eer aan* niemand andersen mijn lof niet aan beelden.+  9  Kijk! De eerste dingen zijn gebeurd. Nu kondig ik nieuwe dingen aan. Nog voordat ze verschijnen, vertel ik jullie erover.’+ 10  Zing een nieuw lied voor Jehovah,+zing zijn lof vanaf de einden van de aarde,+jullie die afdalen naar de zee en alles wat daarin is,en jullie, eilanden, en hun bewoners.+ 11  Laat de woestijn en zijn steden hun stem verheffen,+de tentenkampen waar Ke̱dar+ woont. Laat de bewoners van de rots juichen van vreugde. Laat ze roepen vanaf de toppen van de bergen. 12  Laat ze Jehovah eer gevenen zijn lof verkondigen op de eilanden.+ 13  Jehovah zal uittrekken als een krijgsheld.+ Hij zal als een soldaat+ zijn strijdlust aanwakkeren. Hij zal schreeuwen, hij zal een strijdkreet laten horen. Hij zal machtiger blijken dan zijn vijanden.+ 14  ‘Lang heb ik me stilgehouden. Ik zweeg en hield me in. Als een barende vrouwzal ik kreunen, hijgen en zuchten tegelijk. 15  Ik zal bergen en heuvels verwoestenen al hun plantengroei laten verdorren. Ik zal rivieren in eilanden* veranderenen rietplassen laten opdrogen.+ 16  Ik zal de blinden leiden langs wegen die ze niet kennen+en ze langs onbekende paden laten gaan.+ Ik zal de duisternis vóór hen in licht veranderen+en een ruw terrein in vlak land.+ Dat zal ik voor ze doen en ik zal ze niet verlaten.’ 17  Wie op gesneden beelden vertrouwen,wie tegen metalen* beelden zeggen: ‘Jullie zijn onze goden’,zullen zich vol schaamte moeten terugtrekken.+ 18  Doven, luister! Blinden,+ kijk en zie! 19  Wie is blind behalve mijn dienaar,zo doof als de boodschapper die ik stuur? Wie is zo blind als degene die beloond is,zo blind als de dienaar van Jehovah?+ 20  Je ziet veel maar je let niet op. Je oren zijn open maar je luistert niet.+ 21  Ter wille van zijn rechtvaardigheidheeft Jehovah met vreugde de wet* groot en glorieus gemaakt. 22  Maar het is een beroofd en geplunderd volk.+ Allemaal zitten ze gevangen in holen en opgeborgen in gevangenissen.+ Ze zijn geplunderd zonder dat iemand ze redt,+ze zijn beroofd zonder dat iemand zegt: ‘Breng ze terug!’ 23  Wie van jullie zal dit horen? Wie zal opletten en luisteren met het oog op de toekomst? 24  Wie heeft Jakob overgegeven aan roversen Israël aan plunderaars? Is het niet Jehovah, degene tegen wie wij gezondigd hebben? Ze weigerden zijn wegen te volgenen gehoorzaamden zijn wet* niet.+ 25  Daarom bleef Hij woede over hen uitstorten,zijn razernij en oorlogsgeweld.+ Het verteerde alles om ze heen maar ze trokken zich er niets van aan.+ Het laaide tegen ze op maar ze deden er niets mee.+

Voetnoten

Of ‘mijn ziel’.
Of ‘onderwijs’.
Of ‘deel mijn eer met’.
Of ‘kuststreken’.
Of ‘gegoten’.
Of ‘het onderwijs’.
Of ‘onderwijs’.