Job 12:1-25

  • Jobs antwoord (1-25)

    • ‘Ik doe voor jullie niet onder’ (3)

    • ‘Ik ben een mikpunt van spot geworden’ (4)

    • ‘Bij God is wijsheid’ (13)

    • God staat boven rechters en koningen (17, 18)

12  Vervolgens antwoordde Job:   ‘Ja, jullie weten hoe het zit.* En met jullie sterft de wijsheid uit!   Maar ook ik heb verstand.* Ik doe voor jullie niet onder. Wie weet zulke dingen niet?   Voor mijn vrienden ben ik een mikpunt van spot geworden,+iemand die God om een antwoord vraagt.+ Een rechtvaardige, onberispelijke man is het mikpunt van spot.   De zorgeloze kijkt neer op ellende. Hij denkt: zoiets overkomt alleen wie wankel op zijn voeten staat.*   In de tenten van rovers heerst vrede.+ Veilig zijn degenen die God uitdagen,+die hun god in hun handen houden.   Maar vraag het eens aan de dieren en ze zullen je onderwijzen. Vraag het de vogels in de lucht en ze zullen het je vertellen.   Of luister naar* de aarde en ze zal je inlichten. De vissen in de zee zullen het je verkondigen.   Wie van al deze weet nietdat Jehovah’s hand dit heeft gedaan? 10  In zijn hand ligt het leven van alles wat leeft*en de geest* van elk mens.*+ 11  Het oor test toch woordenzoals de tong* voedsel proeft?+ 12  Is er geen wijsheid bij de ouderen+en komt verstand niet met de jaren? 13  Bij hem is wijsheid en macht.+ Van hem is raad en verstand.+ 14  Wat hij afbreekt, kan niet worden herbouwd.+ Wat hij sluit, kan geen mens openen. 15  Houdt hij de wateren tegen, dan droogt alles op.+ Laat hij ze gaan, dan overspoelen ze de aarde.+ 16  Bij hem zijn kracht en praktische wijsheid.+ Van hem zijn bedrieger en bedrogene. 17  Hij laat raadgevers barrevoets* gaanen van rechters maakt hij dwazen.+ 18  Hij verbreekt de ketens aangelegd door koningen+en bindt een gordel om hun middel. 19  Hij laat priesters barrevoets gaan+en gevestigde machten werpt hij omver.+ 20  Hij snoert vertrouwde raadgevers de monden berooft oude mannen* van hun verstandigheid. 21  Hij stort verachting uit over prominenten+en maakt machtigen zwak.* 22  Hij onthult diepe dingen uit de duisternis+en brengt diepe duisternis naar het licht. 23  Hij maakt volken machtig om ze te vernietigen. Hij maakt naties groot om ze weg te voeren. 24  Hij neemt het verstand* weg van de leiders van het volken laat ze ronddolen, spoorloos in de wildernis.+ 25  Ze tasten rond in het donker,+ waar geen licht is. Hij laat ze zwalken alsof ze dronken zijn.+

Voetnoten

Lett.: ‘jullie zijn het volk’.
Lett.: ‘een hart’.
Of ‘wie uitglijdt’.
Of mogelijk ‘spreek tot’.
Of ‘de ziel van iedereen die leeft’.
Of ‘adem’.
Lett.: ‘van alle menselijk vlees’.
Lett.: ‘het gehemelte’.
Of ‘berooid’.
Of ‘oudsten’.
Lett.: ‘maakt de gordel van machtigen los’.
Lett.: ‘hart’.