Job 36:1-33
36 Eli̱hu vervolgde:
2 ‘Heb nog even geduld met mij terwijl ik het uitleg,want ik heb nog wat te zeggen namens God.
3 Ik zal uitgebreid spreken over wat ik weeten ik zal rechtvaardigheid aan mijn Maker toeschrijven.+
4 Echt, mijn woorden zijn geen leugens.
Ze komen van iemand die volmaakt is in kennis.+
5 Kijk, God is machtig+ en wijst niemand af.
Groot is zijn begrip.*
6 Wie slecht is laat hij niet in leven,+de verschoppelingen verschaft hij recht.+
7 Hij wendt zijn blik niet af van de rechtvaardigen.+
Hij zet ze naast koningen op de troon*+ en geeft ze eeuwig aanzien.
8 Maar als ze worden geboeid met ketensen worden gevangen met touwen van ellende,
9 dan wijst hij ze op hun daden,hun overtredingen veroorzaakt door trots.
10 Hij opent hun oor voor correctieen zegt ze geen kwaad meer te doen.+
11 Als ze hem gehoorzamen en dienen,zullen ze hun dagen slijten in voorspoeden zullen hun jaren aangenaam zijn.+
12 Gehoorzamen ze niet, dan zullen ze omkomen door het zwaard*+en sterven zonder kennis.
13 De goddelozen* koesteren wrok.
Ze roepen niet om hulp, ook al bindt hij ze vast.
14 Ze* sterven terwijl ze nog jong zijn,+ze slijten* hun leven bij de tempelprostitués.+
15 Maar God* redt de armen in hun ellende.
Hij opent hun oor tijdens hun onderdrukking.
16 Hij trekt ook jou weg van de rand van ellende+naar een open ruimte, vrij van beperkingen,+met heerlijk voedsel op je tafel als troost.+
17 Dan zul je tevreden zijn met het oordeel over de slechte mensen,+als het vonnis is geveld en het recht heeft gezegevierd.
18 Maar pas op dat woede je niet tot hatelijkheden* drijft+en laat je niet misleiden door een grote omkoopsom.
19 Zouden je hulpgeroepof krachtsinspanningen je uit de ellende houden?+
20 Verlang niet naar de nacht,wanneer mensen verdwijnen van hun plaats.
21 Pas op dat je niet tot kwaaddoen vervalten dat verkiest boven ellende.+
22 God is verheven in macht.
Wie is een onderwijzer als hij?
23 Wie heeft hem zijn weg voorgeschreven*+of heeft hem gezegd: “Wat u hebt gedaan is verkeerd”?+
24 Vergeet niet te prijzen wat hij doet,+waar mensen over hebben gezongen.+
25 Alle mensen hebben het gezien,de sterfelijke mens kijkt van een afstand toe.
26 Ja, God is groter dan we kunnen bevatten.+
Het aantal van zijn jaren gaat ons begrip te boven.*+
27 Hij haalt de waterdruppels omhoog.+
Uit zijn nevel veranderen* ze in regen.
28 Dan stroomt het uit de wolken.+
Ze laten het regenen op de mensen.
29 Kan iemand de wolkenlagen begrijpen,de donder vanuit Zijn tent?*+
30 Kijk eens hoe hij zijn bliksem*+ erover uitspreidten de diepte* van de zee bedekt.
31 Zo zorgt hij voor* de volken.
Hij geeft ze voedsel in overvloed.+
32 Met zijn handen omvat hij de bliksemen hij richt die op zijn doel.+
33 Zijn donder kondigt hem aan,zelfs het vee zegt wie* er komt.
Voetnoten
^ Of ‘hij is groot in de kracht van zijn hart’.
^ Of mogelijk ‘hij zet koningen op de troon’.
^ Of ‘een wapen (werpspeer)’.
^ Of ‘de afvalligen van hart’.
^ Of ‘hun zielen’.
^ Of mogelijk ‘eindigen’.
^ Lett.: ‘hij’.
^ Of ‘honend handgeklap’.
^ Of mogelijk ‘bekritiseerd’, ‘ter verantwoording geroepen’.
^ Of ‘is onnaspeurlijk’.
^ Of ‘condenseren’.
^ Lett.: ‘hut’.
^ Lett.: ‘licht’.
^ Lett.: ‘wortels’.
^ Of mogelijk ‘bepleit hij de zaak van’.
^ Of mogelijk ‘wat’.