Psalmen 6:1-10

  • Verzoek om gunst

    • De doden loven God niet (5)

    • God luistert naar verzoek om gunst (9)

Voor de koorleider: begeleiding door snaarinstrumenten gestemd op sjeminith.* Een psalm van David. 6  Jehovah, wijs me niet terecht in uw boosheiden corrigeer me niet in uw woede.+   Heb medelijden met mij,* Jehovah, want ik verlies mijn kracht. Genees me, Jehovah,+ want ik sta te trillen op mijn benen.   Ja, ik* ben erg verontrust+en ik vraag u, Jehovah — hoelang nog?+   Kom terug, Jehovah, en bevrijd me,*+red me omwille van uw loyale liefde.+   Want in de dood praat niemand over u.* Wie zal u loven in het Graf?*+   Ik ben moe van mijn eigen gezucht,+de hele nacht doordrenk ik mijn bed met tranen.* Mijn rustbank is doorweekt van mijn gehuil.+   Mijn oog is verzwakt van verdriet,+het is dof* vanwege al mijn tegenstanders.   Ga weg van mij, jullie die het slechte doen,want Jehovah zal mijn gehuil horen.+   Jehovah zal mijn verzoek om gunst horen,+Jehovah zal mijn gebed aanvaarden. 10  Al mijn vijanden zullen beschaamd en verbijsterd zijn. Ineens zullen ze vol schaamte afdruipen.+

Voetnoten

Of ‘betoon me gunst’.
Of ‘mijn ziel’.
Of ‘mijn ziel’.
Of ‘is geen herinnering aan u’.
Of ‘Sjeool’, het collectieve graf van de mensheid. Zie Woordenlijst.
Lett.: ‘doe ik mijn bed zwemmen’.
Of ‘oud geworden’.