Psalmen 71:1-24

  • Het vertrouwen van ouderen

    • ‘Van jongs af aan vertrouw ik op u’ (5)

    • ‘Nu mijn kracht het begeeft’ (9)

    • Onderwezen van jongs af aan (17)

71  Bij u, o Jehovah, zoek ik bescherming. Maak me nooit te schande.+   Bevrijd mij en red mij, want u bent rechtvaardig. Open uw oor voor* mij en red mij.+   Wees voor mij een rotsvestingwaar ik altijd kan binnengaan. Geef het bevel mij te redden,want u bent mijn sterke rots en mijn vesting.+   O mijn God, red mij uit de hand van wie slecht is,+uit de greep van de onrechtvaardige onderdrukker.   Want u bent mijn hoop, Soevereine Heer Jehovah,van jongs af aan vertrouw ik op u.*+   Al vanaf mijn geboorte steun ik op u. U was het die mij uit de buik van mijn moeder nam.+ Ik loof u voortdurend.   Voor velen ben ik als een wonder,maar u bent mijn sterke toevlucht.   Mijn mond is vervuld van lof voor u,+de hele dag spreek ik over uw pracht.   Verstoot me niet op mijn oude dag.+ Laat me niet in de steek nu* mijn kracht het begeeft.+ 10  Mijn vijanden spreken over mij,zij die me naar het leven staan,* spannen samen.+ 11  Ze zeggen: ‘God heeft hem verlaten. Jaag hem op en grijp hem, want niemand zal hem redden.’+ 12  O God, blijf niet ver van mij. O mijn God, kom mij snel te hulp.+ 13  Mogen zij die tegen me* zijnbeschaamd worden en omkomen.+ Mogen zij die op mijn ellende uit zijnbedekt worden met schaamte en schande.+ 14  Maar ik, ik blijf wachten,ik zal u steeds weer loven. 15  Mijn mond zal vertellen over uw rechtvaardigheid,+over uw reddingsdaden, de hele dag,ook al zijn het er voor mij te veel om te bevatten.*+ 16  Ik zal over uw machtige daden vertellen,o Soevereine Heer Jehovah. Ik zal uw rechtvaardigheid noemen, die van u alleen. 17  U hebt mij van jongs af aan onderwezen, o God,+en nog steeds maak ik uw wonderen bekend.+ 18  Verlaat mij niet, God, ook al ben ik oud en grijs.+ Laat me over uw macht* vertellen aan de volgende generatie,over uw kracht aan allen die nog komen.+ 19  Uw rechtvaardigheid, o God, reikt tot de hoogten.+ U hebt grote dingen gedaan. O God, wie is als u?+ 20  Veel tegenspoed en ellende hebt u mij laten meemaken,+maar laat me herleven. Haal me omhoog uit de diepten* van de aarde.+ 21  Verhoog mijn waardigheid,omring me met uw troost. 22  Dan zal ik u met een snaarinstrument lovenom uw trouw, mijn God.+ Ik zal lofzangen voor u zingen* met de harp,o Heilige van Israël. 23  Mijn lippen zullen juichen als ik u toezing+want u hebt mijn leven gered.*+ 24  Mijn tong zal de hele dag over uw rechtvaardigheid spreken,*+want wie uit zijn op mijn ondergang zullen beschaamd en vernederd worden.+

Voetnoten

Of ‘buig u en luister naar’.
Of ‘bent u mijn vertrouwen’.
Of ‘wanneer’.
Of ‘mijn ziel zoeken’.
Of ‘mijn ziel’.
Of ‘tellen’.
Lett.: ‘arm’.
Of ‘waterdiepten’.
Of ‘muziek (...) maken’.
Of ‘mijn ziel verlost’.
Of ‘mediteren’.