Aan Titus 3:1-15

  • Juiste onderworpenheid (1-3)

  • Gericht zijn op goed werk (4-8)

  • Domme discussies en sekten verwerpen (9-11)

  • Persoonlijke instructies en groeten (12-15)

3  Blijf ze eraan herinneren onderworpen en gehoorzaam te zijn aan regeringen en autoriteiten,+ altijd bereid te zijn goed werk te doen,  over niemand negatief te spreken, geen ruzie te zoeken maar redelijk te zijn+ en zich altijd tegenover iedereen zachtaardig te gedragen.+  Want ook wij waren eens onverstandig, ongehoorzaam, misleid en slaven van allerlei verlangens en genoegens. We leefden in slechtheid en jaloezie,* waren walgelijk en haatten elkaar.  Maar toen de goedheid van God,+ onze Redder, en zijn liefde voor de mensen werden geopenbaard  (niet dankzij onze rechtvaardige daden+ maar dankzij zijn eigen barmhartigheid),+ heeft hij ons gered door het bad dat ons tot leven bracht+ en door ons nieuw te maken met heilige geest.+  Hij heeft die geest via Jezus Christus, onze Redder, overvloedig* op ons uitgestort,+  zodat we, na door zijn onverdiende goedheid rechtvaardig te zijn verklaard,+ erfgenamen zouden worden+ overeenkomstig de hoop op eeuwig leven.+  Deze woorden zijn betrouwbaar. Ik wil dat je deze dingen blijft benadrukken, zodat degenen die in God geloven er altijd op gericht zijn goed werk te doen. Deze dingen zijn goed en nuttig voor de mensen.  Maar houd je niet bezig met domme discussies en geslachtsregisters en gekibbel en geruzie over de wet, want dat levert niets op en is zinloos.+ 10  Iemand die een sekte bevordert+ moet je na een eerste en tweede vermaning*+ verwerpen,+ 11  omdat je weet dat zo iemand van de weg is afgeweken en zondigt. Hij veroordeelt zichzelf. 12  Doe je uiterste best om, zodra ik A̱rtemas of Ty̱chikus+ naar je toe stuur, naar mij toe te komen in Niko̱polis, want ik heb besloten daar de winter door te brengen. 13  Geef Ze̱nas, een kenner van de wet, en Apollos alles wat ze nodig hebben, zodat ze voor hun reis niets tekortkomen.+ 14  En ook onze mensen moeten leren goed werk te doen en te helpen in tijden van nood,+ zodat ze niet onproductief* zijn.+ 15  Iedereen die bij me is, doet je de groeten. Breng mijn groeten over aan degenen die aan ons gehecht zijn in het geloof. Mag de onverdiende goedheid met jullie allemaal zijn.

Voetnoten

Of ‘afgunst’.
Of ‘vrijgevig’.
Of ‘waarschuwing’.
Lett.: ‘onvruchtbaar’.