Volgens Mattheüs 12:1-50
Voetnoten
Aantekeningen
door de graanvelden: Misschien over voetpaden die het ene veld van het andere scheidden.
sabbat: Zie Woordenlijst.
wat (...) verboden is: Jehovah had de Israëlieten verboden op de sabbat werk te doen (Ex 20:8-10). De Joodse religieuze leiders hadden zich het recht toegeëigend te definiëren wat ‘werk’ precies inhield. Volgens hen maakten Jezus’ discipelen zich schuldig aan het oogsten (plukken) en dorsen (wrijven) van graan (Lu 6:1, 2). Maar met die definitie gingen ze veel verder dan Jehovah’s gebod.
huis van God: Zie aantekening bij Mr 2:26.
toonbroden: Of ‘broden van de voorzetting’. De Hebreeuwse uitdrukking betekent letterlijk ‘brood van het gezicht’. Het brood bevond zich figuurlijk vóór Jehovah als een vast offer aan hem (Ex 25:30; zie Woordenlijst en App. B5).
de sabbat ontwijden: Dat wil zeggen de sabbat als een gewone dag behandelen. Dat betekent dat ze doorgingen met het slachten van dieren en ander werk in verband met de dierenoffers (Nu 28:9, 10).
de betekenis: Lett.: ‘wat is’. Het Griekse woord estin (lett.: ‘is’) betekent hier ‘wil zeggen’, ‘betekent’. (Zie aantekening bij Mt 26:26.)
barmhartigheid en geen slachtoffers: Zie aantekening bij Mt 9:13.
Mensenzoon: Zie aantekening bij Mt 8:20.
Heer van de sabbat: Jezus past deze uitdrukking op zichzelf toe (Mr 2:28; Lu 6:5) om aan te geven dat de sabbat tot zijn beschikking stond om het werk te doen dat hem door zijn hemelse Vader was opgedragen. (Vergelijk Jo 5:19; 10:37, 38.) Op de sabbat deed Jezus enkele van zijn bijzonderste wonderen, zoals het genezen van zieken (Lu 13:10-13; Jo 5:5-9; 9:1-14). Dat was kennelijk een voorafbeelding van het soort verlichting dat hij zal brengen tijdens zijn Koninkrijksbestuur, dat te vergelijken zal zijn met een sabbatsrust (Heb 10:1).
hand: Het Griekse woord heeft een ruime betekenis en kan duiden op iemands arm, hand en vingers. (Zie ook Mt 12:13.)
toch veel meer: Zie aantekening bij Mt 7:11.
niet bekend mochten maken wie hij was: Zie aantekening bij Mr 3:12.
vervuld wat via de profeet Jesaja was gezegd: Zie aantekening bij Mt 1:22.
Kijk!: Zie aantekening bij Mt 1:23.
ik: Of ‘mijn ziel’. In dit citaat uit Jes 42:1 wordt het Griekse psuche gebruikt als weergave van het Hebreeuwse nefesj, beide traditioneel vertaald met ‘ziel’. (Zie Woordenlijst.)
die ik heb goedgekeurd: Of ‘met wie ik heel blij ben’. (Zie aantekening bij Mt 3:17.)
smeulende pit: In de meeste huishoudens werden olielampen van aardewerk gebruikt, gevuld met olijfolie. Via een vlaspit werd de olie omhooggezogen en bleef de vlam branden. De Griekse uitdrukking die is weergegeven met ‘smeulende pit’ kan duiden op een pit die nog rookt omdat hij nasmeult terwijl de vlam uitdooft. De profetie in Jes 42:3 voorspelde Jezus’ medegevoel. Hij zou nooit het laatste sprankje hoop van nederige en vertrapte mensen uitdoven.
laat zegevieren: Grieks: nikos. In 1Kor 15:55, 57 wordt het weergegeven met ‘overwinning’.
Beëlzebub: Een benaming voor Satan. (Zie aantekening bij Mt 10:25.)
huis: Dat wil zeggen een huishouden. In de oorspronkelijke taal kan het woord duiden op een gezin of op een groter huishouden, en zelfs op een hofhouding in het paleis van een koning (Han 7:10; Fil 4:22). Het woord werd ook gebruikt voor dynastieën, zoals die van Herodes en Caesar, waar vaak grote interne verdeeldheid was. Hier in het verslag van Mattheüs wordt ‘huis’ parallel aan stad gebruikt.
Satan: Zie aantekening bij Mt 4:10.
zonen: Hier gebruikt in de betekenis ‘volgelingen’, ‘discipelen’.
zij: Dat wil zeggen ‘jullie zonen’.
jullie veroordelen: Dat betekent dat het argument van de farizeeën werd weerlegd door wat hun zonen deden.
Gods geest: Of ‘Gods actieve kracht’. In een later, vergelijkbaar gesprek, dat in Lu 11:20 staat, zegt Jezus dat hij de demonen uitdrijft ‘met behulp van Gods vinger’. (Zie aantekening bij Lu 11:20.)
lastert: Duidt op godslastering of op beledigende taal tegen God of heilige dingen. Omdat heilige geest van God zelf afkomstig is, komt het opzettelijk tegenstaan of negeren van de werking ervan neer op godslastering. Uit Mt 12:24, 28 blijkt dat Joodse religieuze leiders Gods geest aan het werk zagen in Jezus als hij wonderen deed, en toch schreven ze zijn macht toe aan Satan de Duivel.
tijdperk: Het Griekse woord aion kan slaan op de bestaande toestand of de kenmerken die een bepaald tijdperk onderscheiden. Jezus zegt dat lasteren tegen de heilige geest niet vergeven zal worden in het huidige goddeloze tijdperk (de huidige wereld) onder Satans bestuur (2Kor 4:4; Ef 2:2; Tit 2:12) en ook niet in het toekomstige tijdperk onder Gods bestuur, waarin ‘eeuwig leven’ wordt beloofd (Lu 18:29, 30). (Zie Woordenlijst ‘Samenstel van dingen’.)
Addergebroed!: Zie aantekening bij Mt 23:33.
ontrouwe: Of ‘overspelige’. Duidt op geestelijk overspel of ontrouw aan God. (Zie aantekening bij Mr 8:38.)
teken van Jona: Jona vergeleek zijn bevrijding uit de buik van de vis na ongeveer drie dagen met een opstanding uit het Graf (Jon 1:17–2:2). Jezus’ opstanding uit het letterlijke graf zou net zo echt zijn als Jona’s bevrijding uit de buik van de vis. Maar zelfs toen Jezus tot leven werd gewekt nadat hij gedurende delen van drie dagen dood was geweest, geloofden zijn koppige critici niet in hem.
drie dagen en drie nachten: Uit andere Bijbelverslagen blijkt dat deze uitdrukking kan slaan op delen van drie dagen en dat een deel van een dag soms bezien werd als een hele dag (Ge 42:17, 18; 1Kon 12:5, 12; Mt 27:62-66; 28:1-6).
kijk!: Zie aantekening bij Mt 1:23.
koningin van het Zuiden: Dat wil zeggen de koningin van Scheba. Men denkt dat haar koninkrijk in ZW-Arabië lag (1Kon 10:1).
broers: Dat wil zeggen Jezus’ halfbroers. Hun namen worden vermeld in Mt 13:55 en Mr 6:3. (Zie aantekening bij Mt 13:55 over de betekenis van het woord voor broer.)
daarom zei (...) spreken: Dit vers wordt in sommige oude manuscripten weggelaten.
Kijk, mijn moeder en mijn broers!: Jezus maakt hier onderscheid tussen zijn letterlijke broers, van wie sommigen blijkbaar niet in hem geloofden (Jo 7:5), en zijn geestelijke broers of broeders, zijn discipelen. Hij laat uitkomen dat hoe hecht de band met zijn familie ook is, zijn band met ‘iedereen die de wil doet van [zijn] Vader’ nog hechter is (Mt 12:50).
Media
Het kan zijn dat Jezus’ discipelen net zulke tarwekorrels hebben geplukt en gegeten als die hier zijn afgebeeld.
In deze reconstructie zijn wat kenmerken verwerkt van de eerste-eeuwse synagoge in Gamla, zo’n 10 km ten noordoosten van het Meer van Galilea. De afbeelding geeft een idee van hoe een synagoge er toen misschien heeft uitgezien.
Johannes de Doper en Jezus noemden de schriftgeleerden en farizeeën ‘addergebroed’ omdat de geestelijke schade die ze aanrichtten voor nietsvermoedende mensen te vergelijken was met dodelijk gif (Mt 3:7; 12:34). Op de afbeelding is een hoornadder te zien, die te herkennen is aan het ‘hoorntje’ boven elk oog. Andere gevaarlijke inheemse adders in Israël zijn de zandadder (Vipera ammodytes) in het Jordaandal en de Palestijnse adder (Vipera palestinae).