Aan de Galaten 2:1-21
Voetnoten
Aantekeningen
Media
Syrisch Antiochië was de hoofdstad van de Romeinse provincie Syrië. In de eerste eeuw was het samen met Rome en Alexandrië een van de drie belangrijkste steden van het Romeinse Rijk. Antiochië was gebouwd op de oostelijke oever van de rivier de Orontes (1) en omvatte oorspronkelijk een eiland (2). Een aantal kilometer stroomafwaarts lag de havenstad Seleucië. Antiochië had een hippodroom (3) voor paarden- en wagenrennen, een van de grootste van die tijd. De stad stond bekend om een indrukwekkende straat met zuilenrijen (4), die door Herodes de Grote werd geplaveid met marmer. Later voegde Tiberius Caesar overdekte zuilengangen toe en werd de straat verfraaid met mozaïeken en beelden. In deze multiculturele stad was een grote Joodse gemeenschap (5). Velen van hen werden christen. Antiochië was de eerste plaats waar Jezus’ discipelen christenen werden genoemd (Han 11:26). Na verloop van tijd werden veel heidenen gelovigen. Rond het jaar 49 rees de vraag of christenen besneden moesten worden. Daarom werd een delegatie, onder wie Paulus en Barnabas, naar het besturende lichaam in Jeruzalem gestuurd om de kwestie aan hen voor te leggen (Han 15:1, 2, 30). Paulus gebruikte Antiochië als uitvalsbasis voor alle drie zijn zendingsreizen (Han 13:1-3; 15:35, 40, 41; 18:22, 23). Deze kaart bevat een afbeelding van de stadsmuren die in de loop van de eeuwen gebouwd zijn.