Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)

Inleiding tot Handelingen

  • Schrijver: Lukas

  • Waar geschreven: Rome

  • Geschrift voltooid: c. 61 n.Chr.

  • Beschreven periode: 33–c. 61 n.Chr.

Bijzonderheden:

  • Handelingen van apostelen beschrijft de oprichting van de christelijke gemeente als resultaat van de werking van de heilige geest. Lukas’ verslag gaat verder waar zijn evangelie eindigt. In Handelingen beschrijft Lukas belangrijke gebeurtenissen van 33 tot ongeveer 61 n.Chr., een periode van zo’n 28 jaar. De eerste 12 hoofdstukken gaan voornamelijk over de activiteiten van Petrus. De laatste 16 hoofdstukken gaan over de activiteiten van Paulus.

  • Lukas richtte zijn evangelie en de Handelingen van apostelen aan Theofilus (Lu 1:3, 4; Han 1:1). Theofilus was kennelijk een christen, want hij was al ‘mondeling onderwezen’ over Jezus Christus en zijn bediening (Lu 1:4; zie aantekening bij Lu 1:3).

  • Het verslag in Handelingen onthult dat de discipelen in Syrisch Antiochië ‘door Gods voorzienigheid voor het eerst christenen werden genoemd’ (Han 11:26).

  • Kennelijk werd Lukas ergens na 33 een gelovige. Hij was zelf geen apostel, maar hij ging wel veel om met de apostelen. De apostel Paulus noemt Lukas in drie gevallen bij naam. Een aantal jaren was hij de vaste reisgenoot van Paulus, die hem ‘de geliefde arts’ noemde (Kol 4:14; 2Ti 4:11; Flm 24).

  • In het boek Handelingen worden zo’n 100 personen bij naam genoemd. Er worden zo’n 100 geografische plaatsen (waaronder regio’s, provincies, steden en eilanden) rond of in de buurt van de Middellandse Zee vermeld. Archeologische vondsten tonen aan dat Lukas’ verslag nauwkeurig is. Zo zijn bij opgravingen in Efeze de tempel van Artemis gevonden en het theater waar de rel van de Efeziërs tegen Paulus plaatsvond (Han 19:27-41). Ook zijn er inscripties gevonden die bevestigen dat Lukas de Griekse titel die met ‘stadsbestuurders’ vertaald is, correct gebruikte toen hij die toepaste op de functionarissen van Thessalonika (Han 17:6, 8). Twee inscripties van Malta, een Latijnse en een Griekse, tonen aan dat Lukas ook de correcte aanduiding gebruikte voor Publius, namelijk de Griekse term die wordt weergegeven met ‘de bestuurder’ van Malta (Han 28:7). Bovendien is er een inscriptie gevonden waaruit blijkt dat Lukas Gallio correct de ‘proconsul van Achaje’ noemde (Han 18:12).

  • Net als de evangelieverslagen bevestigt het boek Handelingen dat de Hebreeuwse Geschriften authentiek en geïnspireerd zijn. Zo citeerde Petrus twee profetieën die door koning David waren opgeschreven en die vervuld werden in de verrader Judas (Han 1:16, 20; Ps 69:25; 109:8). En met Pinksteren zei Petrus tegen de verbaasde menigte dat ze getuige waren van de vervulling van een profetie van Joël (Han 2:16-21; Joë 2:28-32). De gebeurtenissen die in Handelingen staan opgeschreven laten ook zien dat Filippus, Jakobus en Paulus hun onderwijs baseerden op de Hebreeuwse Geschriften (Han 8:28-35; 15:15-18; 26:22; 28:23, 25-27).