Het Hooglied 2:1-17
2 Een saffraan* in de kustvlakte ben ik slechts,een lelie in de vallei.’+
2 ‘Als een lelie tussen de doorns,zo is mijn liefste onder de meisjes.’
3 ‘Als een appelboom tussen de bomen in het woud,zo is mijn lief onder de jonge mannen.
Ik smacht ernaar in zijn schaduw te zitten,zijn vruchten zijn zoet in mijn mond.
4 Hij nam me mee naar het wijnhuis,en zijn liefde was boven mij als een vaandel.
5 Sterk me met rozijnenkoeken,+verfris me met appels,want ik ben ziek van liefde.
6 Zijn linkerarm is onder mijn hoofd,zijn rechterarm omhelst mij.+
7 Dochters van Jeruzalem, zweer mijbij de gazellen+ en de hinden van het veld:wek geen liefde in me op, roep haar niet wakker voordat ze dat wil.+
8 Het geluid van mijn lief!
Kijk, daar komt hij,hij klimt over de bergen, springt over de heuvels.
9 Mijn lief is als een gazelle, als een jong hert.+
Daar staat hij achter onze muur,hij kijkt door de vensters,tuurt door het traliewerk.
10 Mijn lief spreekt en zegt tegen mij:
“Sta op, mijn liefste,mijn schoonheid, en kom met me mee.
11 Want de winter* is voorbij,de regens zijn verdwenen.
12 De bloesems zijn al in het land verschenen,+de tijd om te snoeien is aangebroken,+het lied van de tortelduif klinkt al in het land.+
13 De vroege vijgen rijpen aan de vijgenboom,+de bloesems van de wijnstok verspreiden hun geur.
Sta op, mijn liefste, en kom.
Kom met me mee, mijn schoonheid.
14 Mijn duifje, verscholen tussen de rotsen,+in de spleten van de bergwand,laat je toch zien, laat je toch horen,+want je stem is zo mooi, je verschijning zo lieflijk.”’+
15 ‘Vang de vossen voor ons,de kleine vossen die de wijngaarden vernielen,want onze wijngaarden staan in bloei.’
16 ‘Mijn lief is van mij en ik ben van hem.+
Hij hoedt de kudde+ tussen de lelies.+
17 Voordat een bries de dag verkoelt* en de schaduwen wegvluchten,kom snel terug, mijn lief,als een gazelle+ of een jong hert+ op de bergen van scheiding.*
Voetnoten
^ Of ‘krokus’.
^ Of ‘regentijd’.
^ Lett.: ‘de dag ademt’.
^ Of mogelijk ‘de gekloofde bergen’. Of ‘de bergen van Bether’.