De brief van Jakobus 4:1-17

4  Wat is de bron van de strijd en conflicten onder jullie? Komen ze niet voort uit jullie vleselijke verlangens, die binnen in jullie* strijden?+ 2  Jullie verlangen naar iets, en toch krijgen jullie het niet. Jullie blijven moorden en begeren, en toch kunnen jullie het niet krijgen. Jullie blijven vechten en strijden.+ Jullie krijgen het niet omdat jullie niet vragen. 3  En als jullie wel vragen, krijgen jullie het niet omdat jullie met een verkeerde bedoeling vragen, namelijk om jullie vleselijke verlangens te bevredigen. 4  Trouwelozen,* weten jullie niet dat vriendschap met de wereld vijandschap met God betekent? Iedereen die een vriend van de wereld wil zijn, maakt zich dus tot een vijand van God.+ 5  Of denken jullie dat de Schrift zonder reden zegt: ‘De geest die in ons is gaan wonen, blijft vol jaloezie* verlangen’?+ 6  Maar de onverdiende goedheid die Hij geeft, is groter. Daarom staat er: ‘God keert zich tegen trotse mensen,+ maar hij geeft onverdiende goedheid aan nederige mensen.’+ 7  Onderwerp je daarom aan God,+ maar bied weerstand aan de Duivel+ en hij zal van je wegvluchten.+ 8  Nader tot God, dan zal hij tot jou naderen.*+ Reinig je handen, zondaars,+ en zuiver je hart,+ besluitelozen. 9  Wees verdrietig, treur en huil.+ Laat je gelach veranderen in rouw, en je vreugde in wanhoop. 10  Verneder je in de ogen van Jehovah,*+ dan zal hij je verhogen.+ 11  Houd ermee op kwaad te spreken over elkaar, broeders.+ Wie kwaadspreekt over een broeder of wie hem oordeelt, spreekt kwaad over de wet en oordeelt de wet. En als je de wet oordeelt, leef je niet naar de wet, maar treed je op als rechter. 12  Er is er maar één die Wetgever en Rechter is,+ degene die kan redden en vernietigen.+ Maar wie ben jij dat je je naaste oordeelt?+ 13  Luister, jullie die zeggen: ‘Vandaag of morgen zullen we naar deze stad gaan en er een jaar blijven, en we zullen zakendoen en winst maken.’+ 14  Maar jullie weten niet hoe je leven morgen zal zijn.+ Want jullie zijn een nevel, die even verschijnt en dan weer verdwijnt.+ 15  In plaats daarvan zouden jullie moeten zeggen: ‘Als Jehovah* het wil,+ zullen we in leven zijn en dit of dat doen.’ 16  Maar nu lopen jullie arrogant op te scheppen, en jullie zijn er nog trots op ook. Al die opschepperij is slecht. 17  Als iemand dus weet wat het juiste is maar het toch niet doet, zondigt hij.+

Voetnoten

Lett.: ‘in jullie lichaamsdelen’.
Lett.: ‘overspeelsters’.
Of ‘afgunst’.
Of ‘als jij dichter bij God komt, komt hij dichter bij jou’.

Aantekeningen

Media