Psalmen 120:1-7
Een lied van de opgangen.*
120 In mijn ellende riep ik tot Jehovah+en hij antwoordde mij.+
2 Jehovah, bevrijd me* van leugenlippenen van de bedrieglijke tong.
3 Wat zal Hij je aandoen en waarmee zal Hij je straffen,*jij bedrieglijke tong?+
4 Met scherpe pijlen+ van een strijderen vurige kolen+ van bremhout.
5 Wee mij, want ik woon als vreemdeling in Me̱sech!+
Ik woon bij de tenten van Ke̱dar.+
6 Ik* woon al veel te langbij mensen die vrede haten.+
7 Ik ben voor vrede, maar als ik spreek,zijn zij voor oorlog.
Voetnoten
^ Zie Woordenlijst.
^ Of ‘mijn ziel’.
^ Lett.: ‘en wat zal Hij je toevoegen’.
^ Of ‘mijn ziel’.