Spreuken 4:1-27
4 Luister, mijn zonen, naar de correctie* van een vader.+
Let goed op, dan word je verstandig.
2 Want ik zal je goed onderwijs geven.
Sla mijn lessen* niet in de wind.+
3 Ik was een echte zoon voor mijn vader+en de lieveling van mijn moeder.+
4 Hij leerde mij: ‘Houd met heel je hart vast aan mijn woorden.+
Volg mijn geboden op en blijf leven.+
5 Streef naar wijsheid, verkrijg verstand.+
Vergeet niet wat ik zeg en wijk er niet van af.
6 Verlaat de wijsheid niet en ze zal je beschermen.
Heb haar lief en ze zal je behoeden.
7 Wijsheid is het belangrijkst,*+ streef dus naar wijsheiden voeg aan alles wat je krijgt verstand toe.+
8 Acht haar hoog en ze zal je verheffen.+
Ze zal je eer geven omdat je haar omarmt.+
9 Ze zal een sierlijke krans op je hoofd zetten.
Ze zal je sieren met een prachtige kroon.’
10 Luister, mijn zoon, en neem mijn woorden aan,dan zullen de jaren van je leven talrijk zijn.+
11 Ik zal je de weg van wijsheid leren.+
Ik zal je in de sporen van oprechtheid leiden.+
12 Als je loopt, zullen je voetstappen niet belemmerd wordenen als je rent, zul je niet struikelen.
13 Houd vast aan correctie, laat niet los.+
Bescherm haar, ze betekent je leven.+
14 Ga niet het pad op van wie slecht isen loop niet op de weg van slechte mensen.+
15 Vermijd die, volg die niet.+
Keer je ervan af en ga eraan voorbij.+
16 Want als ze geen kwaad doen, kunnen ze niet slapen.
Als ze niemand ten val brengen, liggen ze wakker.
17 Ze eten het brood van slechtheiden drinken de wijn van geweld.
18 Maar het pad van de rechtvaardigen is als het heldere morgenlichtdat steeds helderder wordt tot het klaarlichte dag is.+
19 De weg van slechte mensen is als het duister.
Ze struikelen en weten niet waarover.
20 Mijn zoon, heb aandacht voor mijn woorden.
Luister goed* naar mijn uitspraken.
21 Verlies ze niet uit het oog.
Bewaar ze diep in je hart.+
22 Ze betekenen leven voor wie ze vinden+en genezing voor hun hele lichaam.*
23 Bescherm je hart, meer dan al het andere dat je bewaakt,+want daar ontspringen de bronnen van het leven.
24 Doe sluwe spraak van je weg+en houd listige woorden ver van je vandaan.
25 Laat je ogen recht vooruitkijken.
Richt je blik* recht vooruit.+
26 Effen* de weg voor je voeten+en al je paden zullen zeker zijn.
27 Wijk niet af naar rechts of naar links.+
Leid je voeten weg van het slechte.
Voetnoten
^ Zie Woordenlijst.
^ Of ‘wet’.
^ Of ‘voornaamste’.
^ Lett.: ‘neig je oor’.
^ Lett.: ‘vlees’.
^ Of ‘stralende ogen’.
^ Of mogelijk ‘denk goed na over’.