Zefanja 2:1-15

2  Kom samen, ja, kom bijeen,+o volk dat geen schaamte kent.+   Voordat het besluit in werking treedt,voordat de dag voorbijgaat als kaf,voordat de brandende woede van Jehovah over jullie komt,+voordat de dag van Jehovah’s woede over jullie komt,   moeten jullie Jehovah zoeken,+ zachtmoedigen* van de aarde,die zijn rechtvaardige besluiten* naleven. Zoek rechtvaardigheid, zoek zachtmoedigheid.* Misschien* word je verborgen op de dag van Jehovah’s woede.+   Want Gaza zal een verlaten stad wordenen A̱skelon een woestenij.+ A̱sdod zal op klaarlichte dag* worden verdrevenen E̱kron ontworteld.+   ‘Wee jullie die aan de zeekust wonen, volk van Kerethieten!+ Het woord van Jehovah is tegen jullie. O Kanaän, land van de Filistijnen, ik zal je vernietigen,er zal geen bewoner overblijven.   En de zeekust zal weidegrond wordenmet putten voor herders en stenen kooien voor schapen.   De streek zal voor de overgeblevenen van het huis van Juda zijn.+ Daar zullen ze weiden. In de huizen van A̱skelon zullen ze ’s avonds gaan liggen. Want Jehovah, hun God, zal zijn aandacht op hen richten*en hun gevangenen terugbrengen.’+   ‘Ik heb de spot van Moab+ en de beledigingen van de Ammonieten gehoord,+die mijn volk hebben bespot en hun gebied trots hebben bedreigd.+   Daarom, zo zeker als ik leef,’ verklaart Jehovah van de legermachten, de God van Israël,‘Moab zal worden als Sodom+en de Ammonieten als Gomorra:+een plaats van netels, een zoutput en voor altijd een woestenij.+ De overgeblevenen van mijn volk zullen hen plunderen,het overblijfsel van mijn natie zal hen uit hun bezit verdrijven. 10  Dat zal hun overkomen vanwege hun trots,+omdat ze zich spottend verheven hebben tegen het volk van Jehovah van de legermachten. 11  Jehovah zal ontzagwekkend* voor hen zijn,want hij zal alle goden van de aarde tot niets maken.* Alle eilanden van de volken zullen voor hem buigen,*+elk vanuit zijn plaats. 12  Ethiopiërs, ook jullie zullen sneuvelen door mijn zwaard.+ 13  Hij zal zijn hand uitstrekken naar het noorden en Assyrië vernietigen. Hij zal van Ninevé een woestenij maken,+ zo dor als een woestijn. 14  Kudden zullen er neerliggen, allerlei wilde dieren.* Pelikanen en stekelvarkens zullen overnachten tussen de kapitelen* van haar zuilen. Een stem zal zingen in het venster. Er zal verwoesting zijn op de drempel,want hij zal de cederhouten panelen blootleggen. 15  Dit is de trotse stad die veilig zat,die bij zichzelf* zei: “Ik ben het en er is niemand anders.” Wat een schrikbeeld is ze geworden,een plaats waar de wilde dieren gaan liggen! Iedereen die er voorbijgaat zal fluiten en zijn vuist ballen.’+

Voetnoten

Of ‘mogelijk’.
Of ‘nederigheid’.
Lett.: ‘zijn oordeel’.
Of ‘nederigen’.
Of ‘midden op de dag’.
Of ‘zal voor hen zorgen’.
Of ‘angstaanjagend’.
Of ‘uitmergelen’.
Of ‘hem aanbidden’.
Lett.: ‘elk dier van een natie’.
Lett.: ‘in haar hart’.

Aantekeningen

Media