Doorgaan naar inhoud

Bepaalt het noodlot ons leven? Of acht God ons verantwoordelijk?

Bepaalt het noodlot ons leven? Of acht God ons verantwoordelijk?

Bepaalt het noodlot ons leven? Of acht God ons verantwoordelijk?

HOE zou u die twee vragen beantwoorden? Het kan natuurlijk zijn dat u daar nog nooit over hebt nagedacht. Of misschien vraagt u zich af wat de vragen met elkaar te maken hebben, en zegt u: ’Natuurlijk zal God ons verantwoordelijk stellen voor wat we doen. En wat het noodlot met ons voorheeft, zal gebeuren.’

Als u er zo over denkt, sta dan eens bij het volgende stil!

Wie vraagt rekenschap van ons? God. Wie bepaalt dan ons lot? Velen zouden ook antwoorden: „God.” Maar is dat logisch? Zou u iemand dwingen iets te doen en hem dan later verwijten dat hij dat heeft gedaan? Neem bijvoorbeeld een vader die ’s morgens de deuren van het huis op slot doet om te voorkomen dat zijn zoon naar buiten gaat. Wanneer hij die avond thuiskomt, merkt hij dat zijn zoon de hele dag thuis is gebleven. Stel dat de vader nu aan zijn zoon zou vragen waarom hij niet naar buiten is gegaan, en hem misschien zelfs straft omdat hij lui zou zijn! Zou dat rechtvaardig zijn? Hoe zou u over zo’n vader denken?

’Zoiets gebeurt nooit’, zegt u. Toch is dat volgens sommigen wat God doet. Als het goede en het slechte van God komen en hij alles voor ons heeft uitgestippeld, waarom zou hij ons dan ter verantwoording roepen als we het slechte doen? Als dat wat we doen, is wat God heeft bepaald, waarom worden we dan aansprakelijk gesteld voor onze daden? Waarom moeten we aan God verantwoording afleggen voor iets waarin we geen keus hadden?

Misschien denkt u nu: ’Dit is een heel diepgaand onderwerp. Wie zijn wij om Gods wegen te begrijpen? Laten theologen daar maar over discussiëren.’

Het is op u van invloed

Maar bedenk dat deze vragen op ons allemaal van invloed zijn. In deze wereld kunnen we maar één leven leiden, en dat gaat heel snel voorbij. De manier waarop we ons leven leiden, wordt in grote mate beïnvloed door onze antwoorden op de bovenvermelde vragen. Als God ons lot heeft bepaald, waarom zouden we dan nog moeite doen om ons te verbeteren? Waarom zouden we zelfs moeite doen om over God te leren? Woorden als „goed” en „kwaad”, „zonde” en „verdienste” hebben dan geen betekenis. Als het ons lot is om iets te doen wat we verkeerd vinden, dan zullen we dat toch wel doen omdat we niet kunnen veranderen wat is voorbeschikt.

Maar als het er zo voor staat, waarom heeft God ons dan zijn geboden geleerd? Waarom heeft hij de profeten gezonden? Waarom heeft hij boeken, die Gods Woord worden genoemd, laten schrijven? Als het noodlot alles beheerst, zouden al die dingen dan niet zinloos zijn? Het menselijke verstand maakt beslist bezwaar tegen een redenatie die zichzelf tegenspreekt. De logische menselijke geest kan dat niet accepteren.

Als we daarentegen een vrije wil hebben en God rekenschap van ons vraagt voor wat we doen, dan moeten we ons korte leven gebruiken om nauwkeurige kennis over God en zijn voornemens in ons op te nemen en moeten we ons leven zó leren leiden als hij van ons verwacht. Dat wordt de persoonlijke verantwoordelijkheid van elk levend mens. Niemand anders kan in onze plaats God dienen. Dat doet denken aan een Turks gezegde: „Elk schaap wordt aan zijn eigen poot opgehangen.” Dat wil zeggen, iedereen moet zich verantwoorden voor zijn eigen wandaden.

Ziet u waarom het zo belangrijk is dat we te weten komen wat de juiste antwoorden zijn op de vragen: Zal God ons verantwoordelijk achten? Of bepaalt het noodlot ons leven?

Waar de antwoorden te vinden zijn

Waar kunnen we de antwoorden op onze vragen vinden? Eén plek is in de bijbel, in de islamitische wereld bekend als de Taurāh, de Zabūr en de Injīl, en aanvaard als „het Woord van God”. * In de bijbel kunnen we het volgende lezen: „Wat nu een goddeloze betreft, ingeval hij zich zou afkeren van al zijn zonden die hij heeft begaan, en hij werkelijk al mijn inzettingen zou houden en gerechtigheid en rechtvaardigheid zou oefenen, zal hij beslist blijven leven. Hij zal niet sterven. Schep ik ook maar enigszins behagen in de dood van een goddeloze, . . . en niet daarin dat hij zou terugkeren van zijn wegen en werkelijk zou blijven leven?” (Ezechiël 18:21, 23) Blijkbaar is het mogelijk dat een goddeloos persoon zijn wegen verandert. Hij is niet voorbestemd om zijn hele leven goddeloos te blijven.

Dezelfde conclusie wordt uit een ander bijbelgedeelte getrokken: „Mensenzoon, tot een wachter heb ik u gemaakt . . ., en gij moet uit mijn mond een woord horen en gij moet hen namens mij waarschuwen. Wanneer ik tot een goddeloze zeg: ’Gij zult beslist sterven’, en gij hem niet werkelijk waarschuwt en niet werkelijk spreekt ten einde de goddeloze voor zijn goddeloze weg te waarschuwen om hem in het leven te houden, zal hij, daar hij goddeloos is, in zijn dwaling sterven, maar zijn bloed zal ik van uw eigen hand terugeisen.” — Ezechiël 3:17, 18.

Ja, Gods Woord zegt duidelijk dat het leven van de mens niet door het noodlot wordt bepaald. De mens kan kiezen. Hij kan het goede of het slechte doen. En als hij uit onwetendheid het slechte doet, kan hij, als hij de waarheid leert kennen, veranderen en het goede gaan doen, en zo leven verwerven. We zijn duidelijk verantwoordelijk voor onze daden.

Hoe kunt u kiezen?

De bijbel zegt dat onze Schepper een God van liefde is in wie geen slechtheid woont. Deze God van liefde zegt: „Ik [heb] u het leven en de dood . . . voorgelegd, de zegen en de vervloeking; en gij moet het leven kiezen, opdat gij moogt blijven leven, gij en uw nageslacht” (Deuteronomium 30:19). God heeft de mens met een vrije wil geschapen. Toen mensen verkozen niet langer in overeenstemming met Gods voornemen te handelen, raakten ze aan de dood onderworpen. U kunt echter het leven kiezen. Maar u moet zelf die keus maken. Niemand anders kan dat voor u doen.

Hoe kiest u het leven? Allereerst moet u zich ervan overtuigen dat de bijbel Gods geïnspireerde Woord is. Daarvoor is een serieuze, onbevooroordeelde studie van dat boek nodig. Vervolgens moet u uit de bijbel leren waarom God de mens heeft geschapen, waarom we sterven, wat er na de dood gebeurt en hoe u God kunt behagen.

Zeg niet: ’Dat is een heel moeilijk karwei; ik kan dat niet.’ Zou God leven beloven en het dan voor sommigen onmogelijk maken het te vinden? Als de inlichtingen die we nodig hebben in de bijbel staan, zal God ons dan niet helpen bij ons onderzoek van dat boek? Doe gewoon echt uw best. Zo’n onderzoek is meer dan ook maar iets anders de moeite waard.

De tijd dringt

En stel het niet uit. De tijd dringt. In de bijbel vinden we een samengesteld „teken” dat de laatste dagen van deze samenleving kenmerkt (Mattheüs 24:3). Hier volgen enkele onderdelen van het teken:

„Natie zal tegen natie opstaan en koninkrijk tegen koninkrijk.” ’Er zullen voedseltekorten zijn’ (Mattheüs 24:7). „Er zullen grote aardbevingen zijn.” ’Er zullen in de ene plaats na de andere pestilenties zijn’ (Lukas 21:11). De wetteloosheid zal toenemen.’ — Mattheüs 24:12.

Volgens de bijbel zouden deze en andere onderdelen van het teken van de laatste dagen zich allemaal tegelijk voordoen. Alle bewijzen tonen aan dat dit teken sinds de tijd van de Eerste Wereldoorlog, die in 1914 uitbrak, te zien is.

Daarom nodigen we u uit zonder uitstel de bijbel te onderzoeken. Gods Woord zegt ons: „Het slot van de zaak, nu alles is gehoord, is: Vrees de ware God en onderhoud zijn geboden. Want dit is de gehele verplichting van de mens. Want de ware God zelf zal elk soort van werk in het gericht brengen met betrekking tot alles wat verborgen is, om te zien of het goed is of slecht.” — Prediker 12:13, 14.

Als u er meer over wilt weten hoe u in deze moeilijke laatste dagen een verstandige keus voor leven kunt doen, schrijf dan naar een van de volgende adressen, en wij zullen u graag helpen.

Tenzij anders aangegeven, zijn alle aangehaalde schriftplaatsen genomen uit de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen, uitgave 1995.

[Voetnoot]

^ ¶13 In de koran kunnen we het volgende lezen: „En Wij deden Jezus, zoon van Maria in hun voetsporen treden, vervullende, hetgeen vóór hem in de Torah was geopenbaard, en Wij gaven hem het Evangelie, dat licht en leiding bevatte, bevestigende hetgeen daarvóór in de Torah was en een leiding en een vermaning voor de godvrezenden. En laat de mensen van het Evangelie richten naar hetgeen Allah daarin heeft geopenbaard en wie niet richten naar hetgeen Allah heeft geopenbaard, zijn de overtreders” („De tafel” [vijfde soerah], vers 47 en 48 (46 en 47), onder auspiciën van Hazrat Mirza Bashir-ud-Din Mahmud Ahmad). Sommigen stellen dat de thora, de Psalmen en het Evangelie — delen van de bijbel — zijn vervalst, maar zo’n stelling zou betekenen dat God de boeken die hij heeft gegeven, niet heeft kunnen beschermen. Degenen die dat beweren, beschuldigen God er dus van zwak te zijn.

[Illustratieverantwoording op blz. 6]

Fotoverantwoording: Car interior on cover: H. Armstrong Roberts.