Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Het eerste wee — sprinkhanen

Het eerste wee — sprinkhanen

Hoofdstuk 22

Het eerste wee — sprinkhanen

1. Wie geven verdere bekendheid aan het trompetgeschal van de engelen, en wat wordt door het blazen op de vijfde trompet aangekondigd?

DE VIJFDE engel maakt zich gereed om op zijn trompet te blazen. Vier hemelse trompetten hebben al weerklonken, en vier plagen zijn reeds uitgestort over het door Jehovah als het laakbaarst beschouwde derde deel van de aarde — de christenheid. Haar doodzieke toestand is blootgelegd. Terwijl engelen het trompetgeschal doen horen, geven menselijke boodschappers op aarde er verdere bekendheid aan. Nu staat de vijfde engel op het punt door het blazen op zijn trompet het eerste wee aan te kondigen, dat nog vreeswekkender is dan wat eraan voorafgegaan is. Het houdt verband met een angstaanjagende sprinkhanenplaag. Maar laten wij eerst andere schriftplaatsen beschouwen die ons zullen helpen deze plaag beter te begrijpen.

2. Welk bijbelboek beschrijft een sprinkhanenplaag die overeenkomt met de plaag die Johannes ziet, en wat was de uitwerking ervan op het oude Israël?

2 Het bijbelboek Joël, dat in de negende eeuw v.G.T. werd geschreven, beschrijft een plaag van insekten, waaronder ook sprinkhanen, die overeenkomst vertoont met de door Johannes aanschouwde plaag (Joël 2:1-11, 25). * De plaag zou het afvallige Israël veel ongerief bezorgen, maar zou er ook toe leiden dat individuele joden berouw zouden hebben en weer in Jehovah’s gunst zouden geraken (Joël 2:6, 12-14). Wanneer die tijd aanbrak, zou Jehovah zijn geest op „alle soorten van vlees” uitstorten, terwijl vreeswekkende tekenen en verontrustende wondertekenen aan „de komst van de grote en vrees inboezemende dag van Jehovah” zouden voorafgaan. — Joël 2:11, 28-32.

Een eerste-eeuwse plaag

3, 4. (a) Wanneer vond er een vervulling van Joël hoofdstuk 2 plaats, en op welke wijze? (b) Hoe was er in de eerste eeuw G.T. een plaag die met een sprinkhanenzwerm te vergelijken was, en hoe lang duurde de plaag voort?

3 In de eerste eeuw vond er een vervulling van Joël hoofdstuk 2 plaats. Destijds, op Pinksteren in 33 G.T., werd de heilige geest uitgestort, waardoor de eerste christenen gezalfd werden en zij in staat werden gesteld om in vele talen over „de grote daden van God” te spreken. Als gevolg hiervan kwam er een grote menigte bijeen. De apostel Petrus sprak die verbaasde toeschouwers toe, waarbij hij Joël 2:28, 29 aanhaalde en verklaarde dat zij getuige waren van de vervulling ervan (Handelingen 2:1-21). Maar er is geen bericht voorhanden dat er zich destijds een letterlijke insektenplaag heeft voorgedaan, waardoor sommigen ongerief ondervonden en anderen tot berouw werden gebracht.

4 Deed er zich in die tijd een figuurlijke plaag voor? Ja! Ze werd veroorzaakt door de aanhoudende prediking van de pas gezalfde christenen. * Bij monde van hen richtte Jehovah tot de joden die wilden luisteren, de uitnodiging berouw te hebben en zich in van hem afkomstige zegeningen te verheugen (Handelingen 2:38-40; 3:19). Degenen die gunstig reageerden, ontvingen in opmerkelijke mate zijn gunst. Maar voor degenen die de uitnodiging van de hand wezen, werden de eerste-eeuwse christenen als het ware een verwoestende sprinkhanenzwerm. Beginnend in Jeruzalem, verspreidden zij zich over heel Judéa en Samária. Al gauw waren zij overal, terwijl zij de ongelovige joden pijnigden door in het openbaar bekend te maken dat Jezus uit de doden was opgewekt en wat dat allemaal inhield (Handelingen 1:8; 4:18-20; 5:17-21, 28, 29, 40-42; 17:5, 6; 21:27-30). Die plaag duurde voort tot de „vrees inboezemende dag” in 70 G.T., toen Jehovah de Romeinse legers tegen Jeruzalem liet optrekken om de stad te verwoesten. Alleen de christenen die in geloof Jehovah’s naam aanriepen, werden gered. — Joël 2:32; Handelingen 2:20, 21; Spreuken 18:10.

De sprinkhanenplaag in de huidige tijd

5. Hoe is Joëls profetie sedert 1919 in vervulling gegaan?

5 Wij kunnen redelijkerwijs verwachten dat Joëls profetie een laatste vervulling heeft in de tijd van het einde. Hoe waar is dit gebleken! Op het congres dat de Bijbelonderzoekers van 1-8 september 1919 te Cedar Point (Ohio, VS) hielden, werd Jehovah’s volk er door een opmerkelijke uitstorting van zijn geest toe aangezet een wereldomvattende predikingsveldtocht te organiseren. Van alle belijdende christenen waren zij de enigen die, in erkenning van het feit dat Jezus als hemelse Koning op de troon was geplaatst, geen moeite spaarden om dat goede nieuws wijd en zijd te verkondigen. Hun niet-aflatende prediking, die een vervulling van profetieën vormde, werd als een pijnigende plaag voor de afvallige christenheid. — Matthéüs 24:3-8, 14; Handelingen 1:8.

6. (a) Wat zag Johannes toen de vijfde engel op zijn trompet blies? (b) Wie wordt door deze „ster” gesymboliseerd, en hoe weten wij dit?

6 Het boek Openbaring, dat zo’n 26 jaar na de verwoesting van Jeruzalem geschreven werd, beschrijft die plaag eveneens. Wat voegt het aan Joëls beschrijving toe? Laten wij het verslag zoals Johannes het heeft bericht, eens beschouwen: „En de vijfde engel blies op zijn trompet. En ik zag een ster die uit de hemel naar de aarde was gevallen, en hem werd de sleutel van de put van de afgrond gegeven” (Openbaring 9:1). Deze „ster” is anders dan de „ster” uit Openbaring 8:10, die Johannes uit de hemel zag vallen. Hij ziet ’een ster die [reeds] uit de hemel was gevallen’ en aan wie nu een taak met betrekking tot deze aarde is toegewezen. Gaat het hier om een geest of om een persoon van vlees en bloed? Degene die deze „sleutel van de put van de afgrond” in bezit heeft, wordt later beschreven als degene die Satan in „de afgrond” slingert (Openbaring 20:1-3). Hij moet derhalve een machtig geestelijk schepsel zijn. In Openbaring 9:11 vertelt Johannes ons dat de sprinkhanen „een koning over zich [hebben], de engel van de afgrond”. Beide verzen moeten betrekking hebben op dezelfde persoon, aangezien de engel die de sleutel van de afgrond heeft, logischerwijs de engel van de afgrond zou zijn. En de ster kan niet anders dan Jehovah’s aangestelde Koning symboliseren, aangezien gezalfde christenen alleen maar de ene hemelse Koning, Jezus Christus, erkennen. — Kolossenzen 1:13; 1 Korinthiërs 15:25.

7. (a) Wat gebeurt er wanneer „de put van de afgrond” geopend wordt? (b) Wat is „de afgrond”, en wie hebben daar een korte tijd in doorgebracht?

7 Het verslag vervolgt: „En hij opende de put van de afgrond, en er steeg rook op uit de put, als de rook van een grote oven, en de zon werd verduisterd, en ook de lucht, door de rook uit de put. En uit de rook kwamen sprinkhanen op de aarde te voorschijn, en hun werd macht gegeven, dezelfde macht als de schorpioenen der aarde hebben” (Openbaring 9:2, 3). Volgens de Schrift is „de afgrond” een plaats van inactiviteit, ja, zelfs van de dood. (Vergelijk Romeinen 10:7; Openbaring 17:8; 20:1, 3.) De kleine groep van Jezus’ broeders bracht aan het einde van de Eerste Wereldoorlog (1918-1919) een korte tijd in zo’n „afgrond” van relatieve inactiviteit door. Maar toen Jehovah in 1919 zijn geest op zijn berouwvolle dienstknechten uitstortte, zwermden zij uit om vol ijver het voor hen liggende werk ter hand te nemen.

8. Hoe komt het dat het loslaten van de sprinkhanen van veel „rook” vergezeld gaat?

8 Zoals Johannes ziet, gaat het loslaten van de sprinkhanen van veel rook vergezeld, gelijk „de rook van een grote oven”. * Zo bleek het in 1919 ook te zijn. De situatie voor de christenheid en voor de wereld in het algemeen werd steeds duisterder. (Vergelijk Joël 2:30, 31.) Het loslaten van die sprinkhanen, de Johannesklasse, was in werkelijkheid een nederlaag voor de geestelijken der christenheid, die heimelijk hadden samengespannen om voorgoed een einde aan het Koninkrijkswerk te maken en die nu Gods koninkrijk verwierpen. Er begon zich als het ware een sombere rooksluier over de afvallige christenheid uit te breiden nu die sprinkhanengroep goddelijke autoriteit had ontvangen en die begon uit te oefenen door krachtige oordeelsboodschappen bekend te maken. De „zon” van de christenheid — haar uiterlijke schijn geestelijk verlicht te zijn — werd verduisterd, en „de lucht” werd bezwangerd met bekendmakingen van goddelijk oordeel nu werd aangetoond dat „de heerser van de autoriteit der lucht” van deze wereld de god van de christenheid is. — Efeziërs 2:2; Johannes 12:31; 1 Johannes 5:19.

Die pijnigende sprinkhanen!

9. Welke instructies voor de strijd ontvingen de sprinkhanen?

9 Welke instructies voor de strijd ontvingen die sprinkhanen? Johannes bericht: „En hun werd gezegd geen schade toe te brengen aan de plantengroei van de aarde noch aan enig groen noch aan enige boom, maar alleen aan de mensen die het zegel van God niet op hun voorhoofd hebben. En het werd de sprinkhanen niet toegestaan hen te doden, maar dat zij vijf maanden lang gepijnigd zouden worden, en de pijniging die zij ondergingen, was als de pijniging door een schorpioen, wanneer hij een mens slaat. En in die dagen zullen de mensen de dood zoeken maar hem geenszins vinden, en zij zullen begeren te sterven maar de dood blijft van hen wegvluchten.” — Openbaring 9:4-6.

10. (a) Tegen wie is de plaag voornamelijk gericht, en welke uitwerking heeft dit op hen? (b) Met welke pijniging gaat de plaag gepaard? (Zie ook de voetnoot.)

10 Merk op dat deze plaag niet in de eerste plaats gericht is tegen de mensen in het algemeen of de prominente personen onder hen — de ’plantengroei en de bomen der aarde’. (Vergelijk Openbaring 8:7.) De sprinkhanen mogen alleen schade toebrengen aan de mensen die het zegel van God niet op hun voorhoofd hebben, degenen in de christenheid die beweren verzegeld te zijn maar wier bericht dit tegenspreekt (Efeziërs 1:13, 14). De pijnigende uitspraken van deze hedendaagse sprinkhanen werden derhalve in de eerste plaats gericht tegen de religieuze leiders der christenheid. Wat moet het deze aanmatigende mensen gepijnigd hebben toen zij in het openbaar hoorden bekendmaken dat zij niet alleen hun kudden de ingang in de hemel beletten, maar ook zelf daar niet zouden binnengaan! * Hier was het dus werkelijk zo dat ’de blinde de blinde leidt’! — Matthéüs 15:14.

11. (a) Hoe lang mogen de sprinkhanen Gods vijanden pijnigen, en waarom is dat feitelijk geen korte tijd? (b) Hoe hevig is de pijniging?

11 De pijniging duurt vijf maanden. Is dat een betrekkelijk korte tijd? Niet vanuit het standpunt van een letterlijke sprinkhaan bezien. Vijf maanden vertegenwoordigt de normale levensduur van dit insekt. De hedendaagse sprinkhanen blijven derhalve zolang zij leven, Gods vijanden steken. Bovendien is de pijniging zo hevig dat de mensen de dood zoeken. Er is weliswaar geen bericht voorhanden dat sommige door de sprinkhanen gestoken mensen zich werkelijk hebben trachten te doden. Maar de uitdrukking helpt ons een beeld te krijgen van de hevigheid van de pijniging — alsof schorpioenen zonder ophouden aanvallen. Het is gelijk het lijden dat Jeremia voorzag voor de ontrouwe Israëlieten die door de Babylonische veroveraars verstrooid zouden worden en die de dood boven het leven zouden verkiezen. — Jeremia 8:3; zie ook Prediker 4:2, 3.

12. Waarom wordt het de sprinkhanen toegestaan de religieuze leiders der christenheid in geestelijk opzicht te pijnigen, doch niet hen te doden?

12 Waarom wordt het de sprinkhanen alleen toegestaan hen in geestelijk opzicht te pijnigen en niet hen te doden? Dit is een beginwee met betrekking tot het aan de kaak stellen van de leugens der christenheid en haar falen, doch pas later, verder in de dag des Heren, zal er volledige ruchtbaarheid aan haar met de dood te vergelijken geestelijke staat worden gegeven. Gedurende een tweede wee zal een derde deel van de mensen gedood worden. — Openbaring 1:10; 9:12, 18; 11:14.

Ten strijde toegeruste sprinkhanen

13. Hoe zien de sprinkhanen eruit?

13 Wat zien die sprinkhanen er merkwaardig uit! Johannes beschrijft ze: „En de figuren van de sprinkhanen geleken op ten strijde toegeruste paarden; en op hun koppen was iets wat leek op kronen, aan goud gelijk, en hun gezichten waren als mensengezichten, maar zij hadden haar als vrouwenhaar. En hun tanden waren als die van leeuwen, en zij hadden borstharnassen als ijzeren borstharnassen. En het gedruis van hun vleugels was als het gedruis van wagens van vele paarden die ten strijde snellen.” — Openbaring 9:7-9.

14. Waarom paste Johannes’ beschrijving van de sprinkhanen goed bij de in 1919 tot nieuw leven gebrachte groep christenen?

14 Deze beschrijving kenschetst de in 1919 tot nieuw leven gebrachte groep loyale christenen heel goed. Evenals paarden waren zij gereed voor de strijd, verlangend om voor de waarheid te strijden op de door Paulus beschreven wijze (Efeziërs 6:11-13; 2 Korinthiërs 10:4). Op hun hoofd zag Johannes iets wat leek op kronen, aan goud gelijk. Het zou niet passend zijn als zij werkelijke kronen hadden, omdat zij, terwijl zij nog op aarde zijn, niet als koningen zijn gaan regeren (1 Korinthiërs 4:8; Openbaring 20:4). Maar in 1919 hadden zij reeds een koninklijk voorkomen. Zij waren broeders van de Koning, en hun hemelse kronen waren voor hen weggelegd, mits zij tot het einde getrouw bleven. — 2 Timótheüs 4:8; 1 Petrus 5:4.

15. Wat wordt in verband met de sprinkhanen aangeduid door (a) hun ijzeren borstharnassen? (b) hun mensengezichten? (c) hun vrouwenhaar? (d) hun tanden als die van leeuwen? (e) het feit dat zij veel rumoer maken?

15 In het visioen hebben de sprinkhanen ijzeren borstharnassen, een symbool van onverbrekelijke rechtvaardigheid (Efeziërs 6:14-18). Zij hebben ook mensengezichten, hetgeen wijst op de hoedanigheid liefde, aangezien de mens geschapen werd naar het beeld van God, die liefde is (Genesis 1:26; 1 Johannes 4:16). Hun haar is lang als vrouwenhaar, een goede afbeelding van onderworpenheid aan hun Koning, de engel van de afgrond. En hun tanden lijken op leeuwetanden. Een leeuw gebruikt zijn tanden om vlees te verscheuren. Vanaf 1919 is de Johannesklasse wederom in staat geweest vast geestelijk voedsel tot zich te nemen, in het bijzonder de waarheden betreffende Gods koninkrijk, dat geregeerd wordt door „de Leeuw die uit de stam Juda is”, Jezus Christus. Zoals de leeuw moed symboliseert, zo heeft het grote moed gevergd deze onverbloemde boodschap te verteren, in publikaties te laten verschijnen en over de gehele aarde te verbreiden. Deze figuurlijke sprinkhanen hebben veel rumoer gemaakt, als „het gedruis van wagens van vele paarden die ten strijde snellen”. Naar het voorbeeld van de eerste-eeuwse christenen zijn zij niet van plan zich stil te houden. — 1 Korinthiërs 11:7-15; Openbaring 5:5.

16. Waarop duidt het feit dat de sprinkhanen „staarten en angels gelijk schorpioenen” hebben?

16 Bij dit prediken is meer betrokken dan het gesproken woord! „Ook hebben zij staarten en angels gelijk schorpioenen; en in hun staarten is hun macht om de mensen vijf maanden lang letsel toe te brengen” (Openbaring 9:10). Wat zou dit kunnen betekenen? Wanneer Jehovah’s Getuigen met hun Koninkrijkswerk bezig zijn — waarbij zij gebruik maken van het gesproken woord en gedrukte publikaties — verspreiden zij gezaghebbende, op Gods Woord gebaseerde uitspraken. Hun boodschap steekt als een schorpioen omdat daarin voor Jehovah’s naderbij komende dag der wraak wordt gewaarschuwd (Jesaja 61:2). Voordat de huidige generatie van geestelijke sprinkhanen het einde van haar levensduur heeft bereikt, zal het door hen verrichte en door God verordende werk dat bestaat in het bekendmaken van Jehovah’s oordelen — waardoor alle halsstarrige lasteraars letsel wordt toegebracht — voltooid zijn.

17. (a) Wat werd op het in 1919 gehouden congres van de Bijbelonderzoekers aangekondigd als een hulpmiddel om hun getuigeniswerk nog stekender te maken? (b) Hoe zijn de geestelijken gepijnigd, en wat deden zij als reactie daarop?

17 Die sprinkhanengroep vloeide over van vreugde toen er tijdens hun in 1919 gehouden congres een nieuw tijdschrift, Het Gouden Tijdperk, werd aangekondigd. Het was een veertiendaags tijdschrift dat werd uitgegeven om hun getuigeniswerk nog stekender te maken. * In zijn uitgave No. 27, van 29 september 1920, werd ontmaskerd hoe dubbelhartig de geestelijkheid was door in de periode van 1918-1919 de Bijbelonderzoekers in de Verenigde Staten te vervolgen. Gedurende de jaren ’20 en ’30 pijnigde Het Gouden Tijdperk de geestelijken met verdere stekende artikelen en cartoons waarin hun sluwe geliefhebber in de politiek en vooral de verdragen die de katholieke hiërarchie met de fascistische en nazistische dictators sloot, aan de kaak werden gesteld. Als reactie daarop stichtten de geestelijken ’onheil op gezag van de wet’ en zetten zij het gepeupel tot geweld tegen Gods volk aan. — Psalm 94:20, Petrus-Canisiusvertaling.

Wereldheersers gewaarschuwd

18. Welk werk moesten de sprinkhanen doen, en wat gebeurde er als reactie op het weerklinken van de vijfde trompet?

18 De hedendaagse sprinkhanen moesten een werk doen. Het goede nieuws van het Koninkrijk moest gepredikt worden. Dwalingen moesten ontmaskerd worden. Verloren schapen moesten gevonden worden. Terwijl de sprinkhanen zich van deze taken kweten, kon de wereld alleen maar met verbijstering toekijken. In gehoorzaamheid aan het trompetgeschal van de engelen is de Johannesklasse de christenheid blijven ontmaskeren als een stelsel dat terecht voor Jehovah’s ongunstige oordelen in aanmerking komt. Als reactie op het weerklinken van de vijfde trompet werd op een congres van de Bijbelonderzoekers dat van 25-31 mei 1926 in Londen werd gehouden, een speciaal aspect van deze oordelen beklemtoond. Er werd namelijk een resolutie aangenomen, getiteld „Een getuigenis aan de regeerders van de wereld”, en in de Royal Albert Hall werd een openbare lezing gehouden over het onderwerp „Waarom de wereldmachten wankelen — het geneesmiddel”. De volledige tekst van zowel de resolutie als de lezing stond de volgende dag in een belangrijke Londense krant afgedrukt. Later verspreidde de sprinkhanengroep over de gehele wereld 50 miljoen exemplaren van die resolutie in traktaatvorm — werkelijk een pijniging voor de geestelijken! Jaren later spraken de mensen in Engeland nog over deze stekende ontmaskering.

19. Welk boek ontvingen de symbolische sprinkhanen als een verdere uitrusting voor de strijd, en wat werd daarin gezegd over het in Londen gepubliceerde manifest?

19 Op dit congres ontvingen de symbolische sprinkhanen verdere uitrusting voor de strijd, een nieuw boek getiteld Deliverance (Bevrijding). Het bevatte onder andere een schriftuurlijke bespreking van het teken waardoor werd aangetoond dat de door het ’mannelijke kind’ afgebeelde regering, Christus’ hemelse koninkrijk, in 1914 geboren was (Matthéüs 24:3-14; Openbaring 12:1-10). Vervolgens werd daarin het in 1917 in Londen gepubliceerde manifest aangehaald dat ondertekend was door acht geestelijken die werden beschreven als behorend „tot de grootste predikers der wereld”. Zij vertegenwoordigden de toonaangevende protestantse gezindten — baptisten, congregationalisten, presbyterianen, episcopalen en methodisten. Dit manifest kondigde af dat „de huidige crisis op het einde van de tijden der Heidenen wijst” en dat „de openbaring van den Heere ieder oogenblik verwacht kan worden”. Ja, die geestelijken hadden het teken van Jezus’ tegenwoordigheid herkend! Maar wilden zij in verband daarmee iets doen? Het boek Bevrijding zegt: „Het merkwaardigste van deze heele zaak is nog, dat dezelfde menschen, die dit manifest onderteekend hadden, het later verwierpen. Zij verwierpen daardoor het bewijs, dat wij aan het einde der wereld en in den tijd van des Heeren tweede tegenwoordigheid leven.”

20. (a) Welke keus hebben de geestelijken gedaan met betrekking tot de sprinkhanengroep en hun Koning? (b) Wie heeft de sprinkhanengroep volgens Johannes als koning over zich, en wat is zijn naam?

20 In plaats van het komende koninkrijk Gods aan te kondigen, hebben de geestelijken der christenheid het verkozen aan de zijde van Satans wereld te blijven. Zij willen niets te maken hebben met de sprinkhanengroep en hun Koning, over wie Johannes nu het volgende opmerkt: „Zij hebben een koning over zich, de engel van de afgrond. In het Hebreeuws is zijn naam Abaddón [wat „vernietiging” betekent], maar in het Grieks heeft hij de naam Apóllyon [wat „vernietiger” betekent](Openbaring 9:11). Als „engel van de afgrond” en „Vernietiger” had Jezus werkelijk een kwellend wee over de christenheid losgelaten. Maar er zal nog meer komen!

[Voetnoten]

^ ¶2 Vergelijk Joël 2:4, 5, 7 (waar de insekten worden beschreven als paarden, een volk en mannen, voortstormend als met het geluid van wagens) met Openbaring 9:7-9; ook Joël 2:6, 10 (waar de pijnlijke uitwerking van de insektenplaag wordt beschreven) met Openbaring 9:2, 5.

^ ¶4 Zie het artikel „Verenigd tegen natiën in het dal der beslissing” in De Wachttoren van 15 februari 1962.

^ ¶8 Merk op dat deze schriftplaats niet gebruikt kan worden om te bewijzen dat er een vuur in de afgrond was, alsof de afgrond het een of andere hellevuur is. Johannes zegt dat hij dichte rook zag die „als” of gelijk de rook van een grote oven was (Openbaring 9:2). Hij vermeldt niet dat hij werkelijk vlammen in de afgrond zag.

^ ¶10 Het hier gebruikte Griekse woord komt van de wortel ba·sa·niʹzo, welk woord soms gebruikt wordt in verband met letterlijke pijniging; het kan echter ook voor mentale pijniging worden gebruikt. In 2 Petrus 2:8 lezen wij bijvoorbeeld dat Lot ’zijn rechtvaardige ziel folterde’ vanwege het kwaad dat hij in Sodom zag. De religieuze leiders uit de apostolische tijd ondergingen een mentale pijniging, hoewel natuurlijk om een heel andere reden.

^ ¶17 Dit tijdschrift werd in 1937 Vertroosting en in 1946 Ontwaakt! genoemd.

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 143]

Het blazen op de vijfde trompet luidt het eerste van drie weeën in

[Illustratie op blz. 146]

Uw pijlen zijn scherp in het hart van de vijanden van de Koning (Psalm 45:5). Bovenstaande cartoon met dit opschrift is typerend voor veel cartoons uit de jaren ’30 waardoor ’de mensen die het zegel van God niet hebben’, gestoken werden

[Illustraties op blz. 147]

De Royal Albert Hall, waar het boek Deliverance werd vrijgegeven en de resolutie „Een getuigenis aan de regeerders van de wereld” werd aangenomen