Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Johannes ziet de verheerlijkte Jezus

Johannes ziet de verheerlijkte Jezus

Hoofdstuk 5

Johannes ziet de verheerlijkte Jezus

Visioen 1 — Openbaring 1:10–3:22

Onderwerp: Jezus inspecteert het geestelijke Israël op aarde en geeft warme aanmoediging

Tijd waarin vervuld: Dit kenmerk van de dag des Heren strekt zich uit van 1914 tot het tijdstip dat de laatste gezalfde in getrouwheid sterft en wordt opgewekt

1. Hoe wordt het eerste visioen gepresenteerd, en hoe gaf Johannes de tijd aan waarop het visioen werkelijk betrekking heeft?

HET eerste visioen in het boek Openbaring begint bij hoofdstuk 1, vers 10. Evenals de andere visioenen in de Openbaring wordt dit visioen ingeleid door een aankondiging dat Johannes iets buitengewoons hoort of ziet (Openbaring 1:10, 12; 4:1; 6:1). Dit eerste visioen wordt gepresenteerd in een eerste-eeuws raamwerk waarin boodschappen worden gericht aan zeven gemeenten in Johannes’ tijd. Maar Johannes geeft de tijd aan waarop dit visioen werkelijk betrekking heeft door te zeggen: „Door inspiratie geraakte ik in de dag des Heren” (Openbaring 1:10a). Wanneer is deze „dag”? Hebben de dramatische gebeurtenissen in deze stormachtige tijd er iets mee te maken? Zo ja, dan dienen wij nauwlettend acht te slaan op de profetie, aangezien ons leven — ja, onze overleving — ermee gemoeid is. — 1 Thessalonicenzen 5:20, 21.

In de dag des Heren

2. Wanneer begint de dag des Heren, en wanneer eindigt die?

2 In welk tijdsbestek wordt de vervulling van de Openbaring hierdoor geplaatst? Welnu, wat is de dag des Heren? De apostel Paulus verwijst ernaar als een tijd van oordeel en een tijd waarin goddelijke beloften worden vervuld (1 Korinthiërs 1:8; 2 Korinthiërs 1:14; Filippenzen 1:6, 10; 2:16). Met het aanbreken van die „dag” is ook de tijd gekomen waarin Jehovah’s grootse voornemens progressief en zegevierend naar hun climax voortschrijden. Die „dag” begint met Jezus’ kroning tot hemelse Koning. Zelfs nadat Jezus het oordeel aan Satans wereld heeft voltrokken, blijft de dag des Heren — die dan gekenmerkt wordt door het herstel van het Paradijs en het tot volmaaktheid brengen van de mensheid — nog voortduren totdat Jezus ten slotte „het koninkrijk aan zijn God en Vader overdraagt”. — 1 Korinthiërs 15:24-26; Openbaring 6:1, 2.

3. (a) Hoe worden wij door Daniëls profetie over de „zeven tijden” geholpen te begrijpen wanneer de dag des Heren begint? (b) Welke gebeurtenissen op aarde bevestigen dat de dag des Heren in het jaar 1914 is begonnen?

3 De vervulling van andere bijbelprofetieën helpt ons te begrijpen wanneer de dag des Heren begint. Daniël beschreef bijvoorbeeld dat de heerschappij in de geslachtslijn van koning David omgehakt zou worden; na „zeven tijden” zou men weten „dat de Allerhoogste de Heerser is in het koninkrijk der mensheid, en dat hij het geeft aan wie hij wil” (Daniël 4:23, 24, 31, 32). De belangrijkste vervulling van die profetie begon met de verwoesting van het koninkrijk Juda, een gebeurtenis die volgens bijbelse bewijzen in oktober 607 v.G.T. een voldongen feit was. Uit Openbaring 12:6, 14 blijkt dat 3 1/2 tijd gelijk is aan 1260 dagen; zeven tijden (tweemaal dat aantal) moeten dus 2520 dagen zijn. Wanneer wij „een dag voor een jaar” rekenen, komen wij voor de duur van de „zeven tijden” op 2520 jaar uit (Ezechiël 4:6). Derhalve begon Christus Jezus zijn hemelse regering in de laatste helft van 1914. Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in dat jaar kenmerkte „een begin van weeën der benauwdheid”, die de mensheid zijn blijven teisteren. Op welk een opmerkelijke wijze hebben de gebeurtenissen die zich sinds 1914 op deze met bloed bevlekte aarde hebben voorgedaan, bevestigd dat de „dag” van Jezus’ tegenwoordigheid in dat jaar is begonnen! — Matthéüs 24:3-14. *

4. (a) Hoe geeft de Openbaring zelf te kennen wanneer het eerste visioen vervuld wordt? (b) Wanneer eindigt de vervulling van het eerste visioen?

4 Dit eerste visioen en de erin vervatte raad hebben dus betrekking op de dag des Heren, vanaf 1914. Deze tijdsaanduiding wordt gestaafd door het feit dat het verslag later in de Openbaring de voltrekking van Gods waarachtige en rechtvaardige oordelen beschrijft — gebeurtenissen waarin de Heer Jezus een uitermate belangrijke rol speelt (Openbaring 11:18; 16:15; 17:1; 19:2, 11). Als de vervulling van het eerste visioen in 1914 begonnen is, wanneer eindigt die dan? Zoals uit de boodschappen zelf blijkt, is de organisatie waaraan deze boodschappen gericht zijn Gods gemeente van gezalfden op aarde. Derhalve eindigt de vervulling van dit eerste visioen wanneer het laatste getrouwe lid van die gezalfde gemeente sterft en tot hemels leven wordt opgewekt. Niettemin zal de dag des Heren, met zegeningen voor de aardse andere schapen, voortduren tot het einde van de duizendjarige regering van Jezus Christus. — Johannes 10:16; Openbaring 20:4, 5.

5. (a) Wat wordt Johannes door een stem bevolen te doen? (b) Waarom waren „de zeven gemeenten” gunstig gelegen om er een boekrol naar toe te zenden?

5 Voordat Johannes in dit eerste visioen ook maar iets ziet, hoort hij iets: „En ik hoorde achter mij een krachtige stem als van een trompet, die zei: ’Schrijf wat gij ziet in een boekrol en zend die naar de zeven gemeenten: in Éfeze en in Smyrna en in Pérgamum en in Thyatíra en in Sardes en in Filadélfia en in Laodicéa’” (Openbaring 1:10b, 11). Met een gezaghebbende en gebiedende stem die klonk als een trompet wordt Johannes bevolen aan „de zeven gemeenten” te schrijven. Hij zal een reeks boodschappen ontvangen en moet de dingen die hij zal zien en horen, bekendmaken. Merk op dat de gemeenten die hier worden genoemd, in Johannes’ tijd werkelijk bestonden. Ze lagen allemaal in Klein-Azië, vanaf Patmos precies aan de overkant van de zee. Via de uitstekende Romeinse wegen in dat gebied waren ze onderling gemakkelijk te bereiken. Het zou een boodschapper niet moeilijk vallen de boekrol van de ene gemeente naar de volgende te brengen. Deze zeven gemeenten zouden vergeleken kunnen worden met een sector van een hedendaagse kring van Jehovah’s Getuigen.

6. (a) Wat wordt bedoeld met „de dingen die zijn”? (b) Waarom kunnen wij er zeker van zijn dat toestanden in de hedendaagse gemeente van gezalfde christenen moeten overeenkomen met die in Johannes’ tijd?

6 De meeste profetieën in de Openbaring zouden na Johannes’ tijd vervuld worden. Ze hadden betrekking op „de dingen die hierna zullen geschieden”. Maar de raad aan de zeven gemeenten heeft betrekking op „dingen die zijn”, situaties die in de zeven gemeenten destijds werkelijk bestonden. De boodschappen boden waardevolle hulp aan getrouwe aangestelde ouderlingen in die zeven gemeenten, alsook in alle andere gemeenten van gezalfde christenen in die tijd. * Aangezien het visioen voornamelijk betrekking heeft op de dag des Heren, geeft datgene wat Jezus zegt te kennen dat soortgelijke toestanden verwacht kunnen worden in de gemeente van gezalfde christenen in onze tijd. — Openbaring 1:10, 19.

7. Wie ziet Johannes in dit eerste visioen, en waarom is dit visioen zo belangrijk en opwindend voor ons in deze tijd?

7 In dit eerste visioen ziet Johannes de luisterrijke Heer Jezus Christus in Zijn hemelse heerlijkheid. Wat zou passender kunnen zijn voor een boek waarin profetieën staan die betrekking hebben op de grote dag van deze Heer, die door de hemel is aangesteld? En wat zou belangrijker kunnen zijn voor ons, die thans in die tijdsperiode leven en zorgvuldig acht slaan op elk door hem uitgevaardigde gebod? Hoe opwindend is het bovendien dat ondersteuners van Jehovah’s soevereiniteit de verzekering ontvangen dat het Messiaanse Zaad, na alle van Satan afkomstige beproevingen en vervolgingen te hebben doorstaan en een folterende dood te hebben ondergaan toen bijna 2000 jaar geleden Zijn „hiel” werd vermorzeld, nu met hemels leven is bekleed en gemachtigd is Gods grootse voornemen tot zijn zegevierende voltooiing te brengen! — Genesis 3:15.

8. Waarvoor staat Jezus nu gereed?

8 Kennelijk staat Jezus nu gereed om als de op de troon geplaatste Koning tot actie over te gaan. Hij is als Jehovah’s Voornaamste Oordeelsvoltrekker aangesteld om Jehovah’s uiteindelijke oordelen aan dit oude, goddeloze samenstel van dingen en zijn duivelse god, Satan, te voltrekken. Hij staat eveneens gereed om niet alleen degenen te oordelen die tot zijn gemeente van gezalfden en tot de grote schare van hun metgezellen behoren, maar ook om de wereld te oordelen. — Openbaring 7:4, 9; Handelingen 17:31.

9. (a) Hoe beschrijft Johannes de verheerlijkte Jezus Christus te midden van de gouden lampestandaarden? (b) Wat wordt te kennen gegeven door de tempelomlijsting en het gewaad dat Jezus draagt? (c) Waarop duidt zijn gouden gordel?

9 Johannes keert zich om op het geluid van de luide stem en ziet het volgende: Ik keerde mij om ten einde de stem te zien die met mij sprak, en toen ik mij had omgekeerd, zag ik zeven gouden lampestandaarden” (Openbaring 1:12). Later verneemt Johannes wat deze zeven lampestandaarden afbeelden. Maar het is de persoon in het midden van de lampestandaarden die zijn aandacht trekt. Daar was „in het midden van de lampestandaarden iemand gelijk een mensenzoon, bekleed met een gewaad dat tot de voeten reikte, en aan de borst omgord met een gouden gordel” (Openbaring 1:13). Jezus, de „mensenzoon”, presenteert zich hier aan de met ontzag vervulde getuige, Johannes, als een luisterrijke, glorierijke persoon. Hij verschijnt in stralende heerlijkheid te midden van schitterende gouden lampestandaarden. Deze tempelomlijsting doordringt Johannes van het feit dat Jezus tegenwoordig is in zijn functie van Jehovah’s grote Hogepriester, met de macht om te oordelen (Hebreeën 4:14; 7:21-25). Zijn lange, indrukwekkende gewaad past bij zijn priesterlijke ambt. Net als de vroegere joodse hogepriesters draagt hij een gordel — een gouden gordel over zijn borst, zodat zijn hart erdoor wordt bedekt. Dit duidt erop dat hij zich met geheel zijn hart zal kwijten van de goddelijke taak die hij van Jehovah God heeft ontvangen. — Exodus 28:8, 30; Hebreeën 8:1, 2.

10. (a) Waarop duiden Jezus’ sneeuwwitte haar en vurige ogen? (b) Hoe zijn Jezus’ voeten gelijk gloeiend koper?

10 Johannes vervolgt zijn beschrijving: „Bovendien waren zijn hoofd en zijn haar wit als witte wol, als sneeuw, en zijn ogen als een vuurvlam” (Openbaring 1:14). Zijn sneeuwwitte haar duidt op wijsheid ten gevolge van een lang leven. (Vergelijk Spreuken 16:31.) En zijn vurige ogen geven te kennen dat hij scherpzinnig en alert is wanneer hij een onderzoek instelt, schepselen toetst of verontwaardiging tot uitdrukking brengt. Zelfs Jezus’ voeten trekken Johannes’ aandacht: „En zijn voeten waren gelijk fijn koper, wanneer dat in een oven gloeit; en zijn stem was als het geluid van vele wateren” (Openbaring 1:15). In het visioen lijken Jezus’ voeten op gloeiend koper dat helder glanst — een passende beschrijving van iemand die in de tegenwoordigheid van Jehovah God wandelt en zich daar als een goedgekeurde dienstknecht ijverig van zijn taken kwijt. Bovendien worden in de bijbel dingen die met God verband houden vaak door goud afgebeeld, terwijl dingen die met de mens verband houden soms door koper worden voorgesteld. * Zo brengen Jezus’ voeten die gelijk fijn koper gloeien, ons in herinnering hoe „lieflijk” zijn voeten waren toen hij op aarde wandelde en het goede nieuws predikte. — Jesaja 52:7; Romeinen 10:15.

11. (a) Waaraan doen Jezus’ glanzende voeten ons denken? (b) Wat wordt te kennen gegeven door het feit dat Jezus’ stem „als het geluid van vele wateren” was?

11 Als volmaakt mens bezat Jezus inderdaad een heerlijkheid die voor engelen en mensen duidelijk zichtbaar was (Johannes 1:14). Zijn glanzende voeten doen ons er ook aan denken dat hij in Jehovah’s organisatie, waarin hij de positie van Hogepriester inneemt, op heilige grond loopt. (Vergelijk Exodus 3:5.) Bovendien weerklinkt zijn stem met het geluid van een grote waterval die met donderend geweld naar beneden stort. Dit geluid is indrukwekkend, ontzag inboezemend, zoals passend is voor degene die officieel het Woord van God wordt genoemd, degene die komt om „de bewoonde aarde in rechtvaardigheid te oordelen”. — Handelingen 17:31; Johannes 1:1.

12. Wat is de betekenis van het ’scherpe, lange tweesnijdende zwaard’?

12 „En in zijn rechterhand had hij zeven sterren, en uit zijn mond kwam een scherp, lang tweesnijdend zwaard te voorschijn, en zijn gelaat was als de zon, wanneer ze in haar kracht schijnt. En toen ik hem zag, viel ik als dood aan zijn voeten neer” (Openbaring 1:16, 17a). Jezus zelf legt even later de betekenis van de zeven sterren uit. Maar merk op wat uit zijn mond te voorschijn komt: „een scherp, lang tweesnijdend zwaard”. Wat is dit passend! Want Jezus is degene die is aangesteld om Jehovah’s definitieve oordelen aan Zijn vijanden bekend te maken. Beslissende uitspraken uit zijn mond resulteren in de terechtstelling van alle goddelozen. — Openbaring 19:13, 15.

13. (a) Waaraan doet Jezus’ helder schijnende gelaat ons denken? (b) Welke algehele indruk verschaft Johannes’ beschrijving van Jezus ons?

13 Jezus’ helder schijnende gelaat doet ons denken aan het gelaat van Mozes, dat heldere stralen uitzond nadat Jehovah op de berg Sinaï met hem had gesproken (Exodus 34:29, 30). Bedenk ook dat toen Jezus bijna 2000 jaar geleden in tegenwoordigheid van drie van zijn apostelen een transfiguratie onderging, „zijn aangezicht straalde als de zon en zijn bovenklederen . . . glanzend [werden] als het licht” (Matthéüs 17:2). Nu er een visioen van Jezus gedurende de dag des Heren wordt gezien, weerspiegelt zijn gelaat eveneens de stralende pracht van iemand die zich in Jehovah’s tegenwoordigheid bevindt (2 Korinthiërs 3:18). In feite is de algehele indruk die door Johannes’ visioen wordt overgebracht, die van luisterrijke heerlijkheid. Vanaf het sneeuwwitte haar, de vlammende ogen en het schijnende gelaat tot aan de glanzende voeten is het een ongeëvenaard visioen van Degene die nu „in een ontoegankelijk licht” woont (1 Timótheüs 6:16). Het realisme van dit schouwspel is zo levendig! Hoe reageerde de geïmponeerde Johannes? De apostel vertelt ons: „En toen ik hem zag, viel ik als dood aan zijn voeten neer.” — Openbaring 1:17.

14. Welke uitwerking dient het lezen van Johannes’ visioen van de verheerlijkte Jezus op ons te hebben?

14 In deze tijd vervult de kleurrijke, gedetailleerde beschrijving van Johannes’ visioen Gods volk met diepe waardering. Er zijn al meer dan negentig jaar verstreken van de dag des Heren, gedurende welke tijd het visioen op aangrijpende wijze in vervulling blijft gaan. Jezus’ Koninkrijksheerschappij is voor ons een levende, thans bestaande realiteit, geen toekomstverwachting. Derhalve is het voor ons als loyale onderdanen van het Koninkrijk passend om nieuwsgierig verder te kijken naar de beschrijving die Johannes in dit eerste visioen geeft en gehoorzaam te luisteren naar de woorden van de verheerlijkte Jezus Christus.

[Voetnoten]

^ ¶3 Zie voor een gedetailleerde uitleg het boek Wat leert de bijbel echt?, blz. 88-92, 215-218, uitgegeven door Jehovah’s Getuigen.

^ ¶6 Wanneer een gemeente in de eerste eeuw een brief van een apostel ontving, was het de gewoonte de brief te laten circuleren onder andere gemeenten, zodat ze allemaal profijt konden trekken van de erin gegeven raad. — Vergelijk Kolossenzen 4:16.

^ ¶10 De binnenhuisversiering en het interieur van Salomo’s tempel waren van goud gemaakt of ermee bekleed, terwijl er koper werd gebruikt voor de uitrusting van het voorhof. — 1 Koningen 6:19-23, 28-35; 7:15, 16, 27, 30, 38-50; 8:64.

[Studievragen]

[Illustraties op blz. 23]

Archeologische overblijfselen van de steden waar de zeven gemeenten lagen, bevestigen het bijbelse verslag. Hier ontvingen eerste-eeuwse christenen Jezus’ aanmoedigende boodschappen die in deze tijd een aansporing zijn voor de wereldomvattende gemeente

PERGAMUM

SMYRNA

THYATIRA

SARDES

EFEZE

FILADELFIA

LAODICEA