Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Loof Jah om zijn oordelen!

Loof Jah om zijn oordelen!

Hoofdstuk 38

Loof Jah om zijn oordelen!

1. Welke woorden hoort Johannes „als een luide stem van een grote schare in de hemel”?

BABYLON DE GROTE is niet meer! Dit is waarlijk verheugend nieuws. Geen wonder dat Johannes in de hemel blijde uitroepen van lofprijzing hoort! Na deze dingen hoorde ik iets dat was als een luide stem van een grote schare in de hemel. Zij zeiden: ’Hallelujah! * De redding en de heerlijkheid en de kracht behoren aan onze God, want zijn oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig. Want hij heeft het oordeel voltrokken aan de grote hoer, die met haar hoererij de aarde verdierf, en hij heeft het bloed van zijn slaven van haar hand gewroken.’ En meteen zeiden zij voor de tweede maal: ’Hallelujah! * En de rook die van haar afkomt, blijft tot in alle eeuwigheid opstijgen.’” — Openbaring 19:1-3.

2. (a) Wat betekent het woord „Hallelujah”, en wat wordt aangetoond door het feit dat Johannes het hier tweemaal hoort? (b) Wie ontvangt de heerlijkheid voor het vernietigen van Babylon de Grote? Leg dit uit.

2 Ja, Hallelujah! Het woord betekent „Looft Jah”, en „Jah” is de verkorte vorm van de goddelijke naam, Jehovah. Wij worden hier herinnerd aan de aansporing van de psalmist: „Ja, al wat adem heeft, love Jah. Looft Jah!” (Psalm 150:6) Dat Johannes het jubelende hemelse koor op dit punt in de Openbaring tweemaal „Hallelujah!” hoort zingen, toont de continuïteit van de goddelijke openbaring van waarheid. De God van de christelijke Griekse Geschriften is dezelfde als de God van de eerdere Hebreeuwse Geschriften, en Jehovah is zijn naam. De God die de val van het oude Babylon veroorzaakte, heeft nu Babylon de Grote geoordeeld en vernietigd. Ken hem alle heerlijkheid voor dat wapenfeit toe! De macht die het op haar ondergang heeft aangestuurd, behoort aan hem en niet aan de natiën die hij als werktuigen heeft gebruikt om haar te verwoesten. Aan Jehovah alleen moeten wij redding toeschrijven. — Jesaja 12:2; Openbaring 4:11; 7:10, 12.

3. Waarom heeft de grote hoer, Babylon de Grote, haar reeds lang van tevoren opgetekende oordeel zo ten volle verdiend?

3 Waarom heeft de grote hoer dit oordeel zo ten volle verdiend? Volgens de wet die Jehovah aan Noach gaf — en via hem aan de gehele mensheid — staat op moedwillig bloedvergieten de doodstraf. Dit werd opnieuw gestipuleerd in de Wet die God aan Israël gaf (Genesis 9:6; Numeri 35:20, 21). Bovendien werd krachtens die Mozaïsche wet zowel letterlijk als geestelijk overspel gestraft met de dood (Leviticus 20:10; Deuteronomium 13:1-5). Duizenden jaren lang heeft Babylon de Grote bloedschuld op zich geladen, en ze is een grove hoereerster. Het beleid van de Rooms-Katholieke Kerk bijvoorbeeld om haar priesters te verbieden te trouwen, heeft bij velen van hen tot grove immoraliteit geleid, en niet weinigen van hen lopen in deze tijd AIDS op (1 Korinthiërs 6:9, 10; 1 Timótheüs 4:1-3). Maar haar voornaamste zonden, ’die zich helemaal tot aan de hemel hebben opgehoopt’, zijn haar ontstellende daden van geestelijke hoererij — dit laatste door onwaarheden te onderwijzen en verbintenissen aan te gaan met verdorven politici (Openbaring 18:5). Aangezien ze eindelijk haar verdiende straf heeft ontvangen, laat de hemelse menigte nu een tweede Hallelujah weerklinken.

4. Wat wordt gesymboliseerd door het feit dat de rook van Babylon de Grote „tot in alle eeuwigheid [blijft] opstijgen”?

4 Babylon de Grote is in brand gestoken als een veroverde stad, en de rook die van haar afkomt „blijft tot in alle eeuwigheid opstijgen”. Wanneer een letterlijke stad door veroverende legers platgebrand wordt, blijft de rook opstijgen zolang de as heet is. Ieder die probeert haar te herbouwen zolang ze nog rookt, zal zich alleen maar branden aan de smeulende puinhopen. Aangezien de rook van Babylon de Grote „tot in alle eeuwigheid” zal opstijgen ten teken van het definitieve karakter van haar oordeel, zal niemand ooit in staat zijn die zondige stad te herbouwen. De valse religie is voorgoed verdwenen. Ja, Hallelujah! — Vergelijk Jesaja 34:5, 9, 10.

5. (a) Wat doen en zeggen de 24 oudere personen en de vier levende schepselen? (b) Waarom is het Hallelujah-refrein veel welluidender dan Hallelujah-koren die in de kerken van de christenheid worden gezongen?

5 In een eerder visioen zag Johannes rondom de troon vier levende schepselen, samen met de 24 oudere personen die de Koninkrijkserfgenamen in hun glorierijke hemelse positie afbeelden (Openbaring 4:8-11). Nu ziet hij hen opnieuw terwijl zij een donderend derde Hallelujah over de vernietiging van Babylon de Grote aanheffen: „En de vierentwintig oudere personen en de vier levende schepselen vielen neer en aanbaden God, die op de troon is gezeten, en zeiden: ’Amen! Hallelujah!’” * (Openbaring 19:4) Dit grootse Hallelujah-koor komt dus nog bij het ’nieuwe lied’ dat tot lof van het Lam wordt gezongen (Openbaring 5:8, 9). Zij zingen nu het schitterende overwinningsrefrein en schrijven alle heerlijkheid aan de Soevereine Heer Jehovah toe wegens zijn beslissende overwinning op de grote hoer, Babylon de Grote. Deze Hallelujah’s schallen veel welluidender dan enig Hallelujah-koor dat in de kerken van de christenheid wordt gezongen, waar Jehovah of Jah onteerd en geminacht is. Zulk schijnheilig gezang dat smaad werpt op Jehovah’s naam, is nu voor eeuwig tot zwijgen gebracht!

6. Wiens „stem” wordt gehoord, waartoe spoort die aan, en wie geven hier gezamenlijk gehoor aan?

6 In 1918 begon Jehovah met het belonen van ’hen die zijn naam vrezen, de kleinen en de groten’ — hiertoe behoorden allereerst de gezalfde christenen die in getrouwheid gestorven waren. Zij werden uit de doden opgewekt en in de hemelse gelederen van de 24 oudere personen geplaatst (Openbaring 11:18). Anderen stemmen met hen in bij het zingen van de Hallelujah’s, want Johannes bericht: „En een stem ging uit van de troon en zei: ’Looft onze God, al gij slaven van hem, die hem vrezen, de kleinen en de groten’” (Openbaring 19:5). Dit is de „stem” van Jehovah’s Woordvoerder, zijn eigen Zoon, Jezus Christus, die „in het midden van de troon” staat (Openbaring 5:6). Niet alleen in de hemel maar ook op aarde hebben „al gij slaven van hem” een aandeel aan het zingen, terwijl de gezalfde Johannesklasse daarin op aarde de leiding neemt. Hoe jubelend gehoorzamen ook zij het gebod: „Looft onze God”!

7. Wie zullen Jehovah loven nadat Babylon de Grote vernietigd is?

7 Ja, de leden van de grote schare worden eveneens tot deze slaven gerekend. Sedert 1935 zijn dezen uit Babylon de Grote gekomen en hebben ervaren hoe ten aanzien van hen Gods belofte in vervulling is gegaan: „Hij zal hen die Jehovah vrezen zegenen, zowel de kleinen als de groten” (Psalm 115:13). Wanneer het met een hoer te vergelijken Babylon vernietigd wordt, zullen miljoenen van hen eveneens hun stem verheffen om ’onze God te loven’ — samen met de Johannesklasse en heel het hemelse heerleger. Later zullen degenen die een opstanding op aarde krijgen, ongeacht of zij vroeger al dan niet een vooraanstaande positie hebben ingenomen, ongetwijfeld eveneens Hallelujah’s zingen wanneer zij vernemen dat Babylon de Grote voorgoed verdwenen is (Openbaring 20:12, 15). Alle lof komt Jehovah toe wegens zijn klinkende overwinning op de eeuwenoude hoer!

8. Waartoe dienen de hemelse koren van lofzang waarvan Johannes getuige is ons thans, voordat Babylon de Grote vernietigd wordt, aan te sporen?

8 Wat een aansporing geeft dit alles ons om een volledig aandeel te hebben aan Gods werk voor deze tijd! Mogen al Jah’s dienstknechten zich thans, voordat Babylon de Grote ter aarde geworpen en vernietigd wordt, met hart en ziel wijden aan de bekendmaking van Gods oordelen, alsook van de grootse Koninkrijkshoop. — Jesaja 61:1-3; 1 Korinthiërs 15:58.

’Hallelujah — Jehovah is Koning!’

9. Waarom heeft het laatste Hallelujah zo’n volle, rijke klank?

9 Er zijn nog meer redenen tot verheuging, zoals Johannes ons vervolgens meedeelt: „En ik hoorde iets dat was als een stem van een grote schare en als een geluid van vele wateren en als een geluid van zware donderslagen. Zij zeiden: ’Hallelujah, * want Jehovah, onze God, de Almachtige, is als koning gaan regeren’” (Openbaring 19:6). Dit laatste Hallelujah maakt de aankondiging viervoudig, ofte wel symmetrisch. Het is een machtig hemels geluid, indrukwekkender dan enig menselijk koor, majestueuzer dan enige aardse waterval en meer vrees inboezemend dan enig onweer op aarde. De myriaden hemelse stemmen vieren het feit dat ’Jehovah, onze God, de Almachtige, als koning is gaan regeren’.

10. In welke zin kan er gezegd worden dat Jehovah na de verwoesting van Babylon de Grote als koning gaat regeren?

10 In welke zin is Jehovah echter gaan regeren? Er zijn reeds duizenden jaren verstreken sinds de psalmist verklaarde: „God [is] mijn Koning van oudsher” (Psalm 74:12). Jehovah’s koningschap was toen al zeer oud, dus hoe kan het universele koor dan zingen dat ’Jehovah als koning is gaan regeren’? In die zin dat wanneer Babylon de Grote vernietigd wordt, Jehovah niet langer die aanmatigende rivale zal hebben om de gehoorzaamheid aan hem als de Universele Soeverein te ondermijnen. Niet langer zal de valse religie de heersers der aarde ertoe aanzetten hem te weerstaan. Toen het oude Babylon de wereldheerschappij verloor, hoorde Sion de zegevierende aankondiging: „Uw God is koning geworden!” (Jesaja 52:7) Na de geboorte van het Koninkrijk in 1914 verkondigden de 24 oudere personen: „Wij danken u, Jehovah God . . . dat gij uw grote kracht hebt opgenomen en als koning zijt gaan regeren” (Openbaring 11:17). Nu, na de verwoesting van Babylon de Grote, klinkt opnieuw de roep: „Jehovah . . . is als koning gaan regeren.” Er is geen enkele door mensen gemaakte god meer om de soevereiniteit van de ware God, Jehovah, te betwisten!

De bruiloft van het Lam is ophanden!

11, 12. (a) Hoe sprak het oude Jeruzalem het oude Babylon aan, en welk model verschafte dit met betrekking tot het Nieuwe Jeruzalem en Babylon de Grote? (b) Wat zingen en verkondigen de hemelse menigten nu de overwinning op Babylon de Grote is behaald?

11 „Gij, mijn vijandin”! Zo sprak Jeruzalem, de zetel van Jehovah’s tempel van aanbidding, het afgodische Babylon aan (Micha 7:8). Evenzo heeft „de heilige stad, het Nieuwe Jeruzalem,” bestaande uit de 144.000 leden tellende bruid, alle reden om Babylon de Grote als haar vijandin aan te spreken (Openbaring 21:2). Maar eindelijk is de grote hoer door onheil, rampspoed en verderf getroffen. Haar spiritistische praktijken en astrologen hebben haar niet kunnen redden. (Vergelijk Jesaja 47:1, 11-13.) Waarlijk een grote overwinning voor de ware aanbidding!

12 Nu de walgelijke hoer, Babylon de Grote, voorgoed verdwenen is, kan de aandacht geconcentreerd worden op de maagdelijk reine bruid van het Lam! Vandaar dat de hemelse menigten jubelend Jehovah’s lof bezingen: „Laten wij ons verheugen en verrukt zijn, en laten wij hem de heerlijkheid geven, want de bruiloft van het Lam is aangebroken en zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt. Ja, het is haar gegeven getooid te zijn met helder, rein, fijn linnen, want het fijne linnen beeldt de rechtvaardige daden van de heiligen af.” — Openbaring 19:7, 8.

13. Welke voorbereiding voor de bruiloft van het Lam heeft er in de loop der eeuwen plaatsgevonden?

13 In de loop der eeuwen heeft Jezus liefdevolle voorbereidingen getroffen voor deze hemelse bruiloft (Matthéüs 28:20; 2 Korinthiërs 11:2). Hij heeft de 144.000 leden van het geestelijke Israël gereinigd opdat „hij de gemeente in haar luister aan zich zou kunnen aanbieden, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, maar dat ze heilig zou zijn en zonder smet” (Efeziërs 5:25-27). Met het oog op het behalen van de door God verschafte „prijs van de roeping naar boven” heeft elke gezalfde christen de oude persoonlijkheid met haar praktijken moeten afleggen, de nieuwe christelijke persoonlijkheid moeten aandoen en „met geheel [zijn] ziel als voor Jehovah” rechtvaardige daden moeten verrichten. — Filippenzen 3:8, 13, 14; Kolossenzen 3:9, 10, 23.

14. Hoe heeft Satan geprobeerd de toekomstige leden van de vrouw van het Lam te bezoedelen?

14 Sedert Pinksteren in 33 G.T. heeft Satan Babylon de Grote als zijn werktuig gebruikt bij zijn pogingen de toekomstige leden van de vrouw van het Lam te bezoedelen. Tegen het einde van de eerste eeuw had hij zaden van Babylonische religie in de gemeente gezaaid (1 Korinthiërs 15:12; 2 Timótheüs 2:18; Openbaring 2:6, 14, 20). De apostel Paulus beschrijft degenen die het geloof ondermijnden, met de volgende woorden: „Want zulke mensen zijn valse apostelen, bedrieglijke werkers, die zich veranderen in apostelen van Christus. En geen wonder, want Satan zelf blijft zich veranderen in een engel des lichts” (2 Korinthiërs 11:13, 14). In de daaropvolgende eeuwen heeft de afvallige christenheid zich net als de rest van Babylon de Grote uitgedost in de gewaden die bij rijkdom en privileges behoren, „purper en scharlaken . . . goud en edelgesteente en parels” (Openbaring 17:4). Haar geestelijken en pausen zijn vertrouwelijk omgegaan met bloeddorstige keizers, zoals Constantijn en Karel de Grote. Nooit was ze getooid met „de rechtvaardige daden van de heiligen”. Als namaakbruid was ze waarlijk een meesterwerk van satanisch bedrog. Eindelijk is ze voorgoed verdwenen!

De vrouw van het Lam heeft zich gereedgemaakt

15. Hoe vindt de verzegeling plaats, en wat wordt van een gezalfde christen vereist?

15 Dus nu, na bijna 2000 jaar, hebben alle 144.000 leden van de bruidklasse zich klaargemaakt. Maar op welk tijdstip kan er gezegd worden dat ’de vrouw van het Lam zich gereedgemaakt heeft’? Successievelijk werden gelovige gezalfden vanaf Pinksteren in 33 G.T. „met de beloofde heilige geest verzegeld”, en wel met het oog op een komende „dag van verlossing door losprijs”. Zoals de apostel Paulus het uitdrukte, „heeft [God] ook zijn zegel op ons gedrukt en ons in ons hart het onderpand van wat komen zal gegeven, namelijk de geest” (Efeziërs 1:13; 4:30; 2 Korinthiërs 1:22). Elke gezalfde christen is ’geroepen en uitverkoren’, en hij heeft zich ’getrouw’ betoond. — Openbaring 17:14.

16. (a) Wanneer was de verzegeling van de apostel Paulus volledig, en hoe weten wij dit? (b) Wanneer zal de vrouw van het Lam „zich” volledig „gereedgemaakt” hebben?

16 Na tientallen jaren van geloofsbeproeving kon Paulus zelf verklaren: „Ik heb de voortreffelijke strijd gestreden, ik heb de loopbaan tot het einde gelopen, ik heb het geloof bewaard. Van nu af is voor mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, die de Heer, de rechtvaardige rechter, mij op die dag als beloning zal geven, doch niet alleen aan mij, maar ook aan allen die zijn manifestatie hebben liefgehad” (2 Timótheüs 4:7, 8). In het geval van de apostel schijnt de verzegeling volledig te zijn geweest, alhoewel hij zich nog in het vlees bevond en het martelaarschap nog onder de ogen zou moeten zien. Zo moet ook de tijd komen dat alle op aarde overgebleven leden van de 144.000 individueel verzegeld zullen zijn als personen die aan Jehovah toebehoren (2 Timótheüs 2:19). Dit zal zijn wanneer de vrouw van het Lam zich volledig gereedgemaakt zal hebben — dat wil zeggen wanneer de meesten van de 144.000 hun hemelse beloning reeds hebben ontvangen en diegenen die zich nog op aarde bevinden ten slotte als getrouwen goedgekeurd en verzegeld zijn.

17. Wanneer kan de vreugdevolle bruiloft van het Lam plaatsvinden?

17 Op dit punt in Jehovah’s tijdschema, wanneer de verzegeling van de 144.000 voltooid is, laten de engelen de vier winden van de grote verdrukking los (Openbaring 7:1-3). Allereerst wordt het oordeel aan de hoer Babylon de Grote voltrokken. Vervolgens rukt de zegevierende Christus snel op naar Armageddon om de rest van Satans organisatie op aarde te vernietigen en uiteindelijk Satan en zijn demonen in de afgrond op te sluiten (Openbaring 19:11–20:3). Als er dan nog gezalfden op aarde in leven zijn, zullen die ongetwijfeld spoedig nadat Christus zijn overwinning heeft voltooid hun hemelse beloning binnengaan en zich bij hun medeleden van de bruidklasse voegen. Dan kan, op Gods bestemde tijd, de bruiloft van het Lam plaatsvinden!

18. Hoe bevestigt Psalm 45 de volgorde van gebeurtenissen met betrekking tot de bruiloft van het Lam?

18 Het profetische verslag in Psalm 45 beschrijft de volgorde van gebeurtenissen. Eerst rijdt de op de troon geplaatste Koning uit om zijn vijanden te overwinnen (vers 1-7). Daarna wordt het huwelijk gesloten, waarbij de hemelse bruid wordt vergezeld door haar maagdelijke metgezellinnen, de grote schare hier op aarde (vers 8-15). Vervolgens wordt het huwelijk vruchtbaar, doordat de uit de dood opgewekte mensheid onder toezicht van ’vorsten op de gehele aarde’ tot volmaaktheid wordt opgeheven (vers 16, 17). Met wat een glorierijke zegeningen gaat het huwelijk van het Lam gepaard!

Gelukkig zijn zij die uitgenodigd zijn

19. Hoe luidt de vierde van de zeven gelukkigprijzingen in de Openbaring, en wie delen in dit speciale geluk?

19 Nu tekent Johannes de vierde van de zeven gelukkigprijzingen in de Openbaring op: „En hij [de engel die deze dingen aan Johannes onthulde] zegt tot mij: ’Schrijf: Gelukkig zijn zij die uitgenodigd zijn tot de avondmaaltijd van de bruiloft van het Lam.’ Ook zegt hij tot mij: ’Dit zijn de waarachtige woorden van God’” (Openbaring 19:9). * Degenen die worden uitgenodigd tot „de avondmaaltijd van de bruiloft van het Lam” zijn de leden van de bruidklasse. (Vergelijk Matthéüs 22:1-14.) Het hele gezalfde bruidsgezelschap deelt in het geluk deze uitnodiging te hebben ontvangen. De meeste genodigden zijn reeds naar de hemel gegaan, de plaats waar de bruiloftsavondmaaltijd wordt gehouden. Degenen die zich nog op aarde bevinden, zijn eveneens gelukkig met de uitnodiging. Hun plaats aan de bruiloftsavondmaaltijd is gewaarborgd (Johannes 14:1-3; 1 Petrus 1:3-9). Wanneer zij tot leven in de hemel worden opgewekt, zal de voltallige, verenigde bruid ertoe overgaan samen met het Lam die allergelukkigste bruiloft te vieren.

20. (a) Wat is de draagwijdte van de woorden: „Dit zijn de waarachtige woorden van God”? (b) Welke uitwerking hebben de woorden van de engel op Johannes, en hoe reageert de engel daarop?

20 De engel voegt eraan toe dat ’dit de waarachtige woorden van God zijn’. Dit woord „waarachtige” is de vertaling van het Griekse a·leʹthi·nos en betekent „echt” of „betrouwbaar”. Aangezien deze woorden in werkelijkheid afkomstig zijn van Jehovah, zijn ze getrouw en betrouwbaar. (Vergelijk 1 Johannes 4:1-3; Openbaring 21:5; 22:6.) Als een van de genodigden tot dat bruiloftsmaal moet Johannes wel met vreugde vervuld zijn toen hij dit hoorde en nadacht over de zegeningen die voor de bruidklasse in het verschiet lagen. Hij was zelfs zo diep ontroerd dat de engel hem, zoals Johannes vertelt, raad moest geven: „Toen viel ik voor zijn voeten neer om hem te aanbidden. Maar hij zegt tot mij: ’Pas op! Doe dat niet! Ik ben slechts een medeslaaf van u en van uw broeders, die het werk hebben dat bestaat in het getuigenis afleggen omtrent Jezus. Aanbid God.’” — Openbaring 19:10a.

21. (a) Wat onthult de Openbaring omtrent de engelen? (b) Welke houding dienen christenen ten aanzien van de engelen te hebben?

21 Door de hele Openbaring heen wordt een opmerkelijk getuigenis afgelegd omtrent de getrouwheid en ijver van de engelen. Zij spelen een rol bij het doorgeven van geopenbaarde waarheid (Openbaring 1:1). Zij werken samen met mensen om het goede nieuws te prediken en de symbolische plagen uit te gieten (Openbaring 14:6, 7; 16:1). Zij streden aan Jezus’ zijde om Satan en zijn engelen uit de hemel te werpen, en te Armageddon zullen zij wederom aan zijn zijde strijden (Openbaring 12:7; 19:11-14). Ja, zij hebben toegang tot de persoon van Jehovah zelf (Matthéüs 18:10; Openbaring 15:6). Niettemin zijn zij slechts nederige slaven van God. Er is in de zuivere aanbidding geen plaats voor aanbidding van de engelen of zelfs maar voor relatieve aanbidding, door God via een of andere „heilige” of engel te aanbidden (Kolossenzen 2:18). Christenen aanbidden uitsluitend Jehovah en richten hun smeekbeden tot hem in Jezus’ naam. — Johannes 14:12, 13.

Jezus’ rol in de profetieën

22. Wat zegt de engel tot Johannes, en wat betekenen die woorden?

22 Vervolgens zegt de engel: „Want het is het getuigenis afleggen omtrent Jezus dat tot profeteren inspireert” (Openbaring 19:10b). Hoe dat zo? Dit betekent dat Jezus en de rol die hij in Jehovah’s voornemens vervult, de aanleiding vormen voor alle geïnspireerde profetieën. De eerste profetie in de bijbel beloofde de komst van een zaad (Genesis 3:15). Jezus werd dat Zaad. Verdere onthullingen bouwden een reusachtig raamwerk van profetische waarheid op deze fundamentele belofte. De apostel Petrus zei tot de gelovige heiden Cornelius: „Over hem [Jezus] leggen alle profeten getuigenis af” (Handelingen 10:43). Zo’n twintig jaar later zei de apostel Paulus: „Ongeacht hoe vele Gods beloften zijn, ze zijn Ja geworden door tussenkomst van hem [Jezus]” (2 Korinthiërs 1:20). Na nog eens 43 jaar brengt Johannes zelf ons in herinnering: „De waarheid [is] door bemiddeling van Jezus Christus gekomen.” — Johannes 1:17.

23. Waarom doen de hoge positie en de autoriteit van Jezus geen afbreuk aan de aanbidding die wij aan Jehovah schenken?

23 Doet dit op enigerlei wijze afbreuk aan de aanbidding die wij aan Jehovah schenken? Nee. Denk aan de waarschuwende raad van de engel: „Aanbid God.” Nooit probeert Jezus met Jehovah te wedijveren (Filippenzen 2:6). Zeker, tot alle engelen wordt gezegd Jezus ’hulde te brengen’, en de gehele schepping moet zijn hoge positie erkennen, zodat „in de naam van Jezus elke knie zich zou buigen”. Maar let wel, dit geschiedt „tot de heerlijkheid van God, de Vader”, en op last van hem (Hebreeën 1:6; Filippenzen 2:9-11). Jehovah gaf Jezus zijn hoge autoriteit en door die autoriteit te erkennen, geven wij heerlijkheid aan God. Indien wij weigeren ons aan Jezus’ heerschappij te onderwerpen, staat dat gelijk met het verwerpen van Jehovah God zelf. — Psalm 2:11, 12.

24. Over welke twee verbazingwekkende gebeurtenissen laten wij onze gedachten gaan, en welke woorden dienen wij daarom aan te heffen?

24 Laten wij derhalve eenstemmig de openingswoorden van Psalm 146 tot 150 aanheffen: „Looft Jah!” Moge het Hallelujah-koor donderend weerklinken in afwachting van Jehovah’s zegepraal over het Babylonische wereldrijk van valse religie! En moge de vreugde overvloedig zijn daar de bruiloft van het Lam naderbij komt!

[Voetnoten]

^ ¶1 NW, Studiebijbel, voetnoot.

^ ¶1 NW, Studiebijbel, voetnoot.

^ ¶5 NW, Studiebijbel, voetnoot.

^ ¶9 NW, Studiebijbel, voetnoot.

[Studievragen]

[Kader op blz. 273]

„Brief aan Sodom en Gomorra”

Onder deze kop boven een speciaal artikel bracht de Londense Daily Telegraph van 12 november 1987 verslag uit over een aan de Generale Synode van de Anglicaanse Kerk voorgelegde motie waarin werd opgeroepen tot uitstoting van homoseksuele „christenen” uit de kerk. De columnist Godfrey Barker verklaarde: „De aartsbisschop van Canterbury gaf gisteren somber zijn mening te kennen: ’Als St.-Paulus een brief aan de Anglicaanse Kerk zou schrijven, mogen we ons wel eens afvragen wat voor een brief dat zou zijn.’” De heer Barker zelf gaf als commentaar: „Een brief aan Sodom en Gomorra is het antwoord”, en voegde eraan toe: „Dr. Runcie [de aartsbisschop] dacht dat er wel zo iets in zou staan als in Romeinen hfdst. 1.”

De schrijver citeerde Paulus’ woorden uit Romeinen 1:26-32: „God heeft hen, in overeenstemming met de begeerten van hun hart, aan onreinheden overgegeven. . . . Mannen die schaamteloze daden met mannen bedrijven . . . ofschoon zij Gods verordening kennen dat zij die zulke dingen doen, de dood verdienen, doen zij ze niet alleen, maar hechten ook hun goedkeuring aan hen die ze beoefenen.” Hij besloot: „St.-Paulus maakte zich alleen maar ongerust over de kerels die in de kerkbanken zitten. Dr. Runcies probleem zijn de kerels die op de kansel staan.”

Waarom heeft de aartsbisschop zo’n probleem? Grote koppen in de Londense Daily Mail van 22 oktober 1987 hadden bekendgemaakt: „’Eén op de drie predikanten homo’ . . . Campagne om homoseksuelen uit te sluiten ’zou de Anglicaanse Kerk de das omdoen’.” De berichten citeerden de „eerwaarde” algemene secretaris van de Lesbian and Gay Christian Movement, die gezegd zou hebben: „Indien deze motie werd aanvaard, zou dat de Kerk te gronde richten, en de aartsbisschop van Canterbury weet dat. Ruwweg gesproken geloven wij dat tussen de 30 en 40 procent van de geestelijken in de Anglicaanse Kerk homo is. En zij zijn degenen die het actiefst tot de bediening van de Kerk bijdragen.” De afnemende aantallen kerkgangers zijn ongetwijfeld ten dele een weerspiegeling van de walging over die uitbottende homoseksuele bediening.

Waartoe besloot de kerkelijke synode? Een overweldigende meerderheid van 388 leden (95 procent van de geestelijken) stemde ten gunste van een verzachte motie. Hierover berichtte The Economist van 14 november 1987: „De Anglicaanse Kerk is tegen homoseksuele praktijken, maar niet erg fel. De generale synode, het parlement van de Kerk, heeft, met homoseksuele geestelijken in gedachten, deze week besloten dat homoseksuele handelingen, in tegenstelling tot hoererij en overspel, geen zonde zijn: het enige is dat ze ’niet voldoen aan het ideaal’ dat ’seksuele gemeenschap een daad van volledige verbintenis is die rechtens thuishoort binnen een duurzame huwelijksverhouding’.” Om het contrast te doen uitkomen tussen het standpunt van de aartsbisschop van Canterbury en de onomwonden verklaring van de apostel Paulus in Romeinen 1:26, 27, drukte The Economist een aanhaling van Paulus’ woorden af met het onderschrift „St.-Paulus wist wat hij dacht”.

Jezus Christus wist ook wat hij dacht en bracht het in duidelijke bewoordingen tot uitdrukking. Hij zei dat het „voor het land van Sodom draaglijker” zou zijn „op de Oordeelsdag” dan voor de religieuze ijveraars die zijn boodschap versmaadden (Matthéüs 11:23, 24). Jezus gebruikte hier een hyperbool om aan te tonen dat die religieuze leiders die de Zoon van God en zijn leer verwierpen, nog laakbaarder waren dan de Sodomieten. In Judas 7 staat dat die Sodomieten „de gerechtelijke straf van eeuwig vuur” ondergingen, hetgeen eeuwige vernietiging betekent (Matthéüs 25:41, 46). Hoe streng zal derhalve het oordeel zijn van zogenaamde christelijke leiders die blindelings hun verblinde kudden wegvoeren van de hoge morele maatstaven van Gods koninkrijk naar de tolerante, liederlijke wegen van deze wereld! (Matthéüs 15:14) Betreffende de valse religie, Babylon de Grote, roept de stem uit de hemel met aandrang: „Gaat uit van haar, mijn volk, indien gij niet met haar in haar zonden wilt delen, en indien gij geen deel van haar plagen wilt ontvangen.” — Openbaring 18:2, 4.

[Illustraties op blz. 275]

De hemel weergalmt van vier Hallelujah’s om Jah te loven wegens zijn laatste overwinning op Babylon de Grote