Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De juiste keus doen

De juiste keus doen

Hoofdstuk 1

De juiste keus doen

1. Wat voor een leven zou werkelijk bevredigend zijn?

HOE bevredigend kan een werkelijk zinvol leven zijn! En vooral wanneer het de belofte van een zekere en gelukkige toekomst inhoudt. Kunnen wij persoonlijk zo’n leven kiezen? Er bestaan deugdelijke redenen om te geloven dat dit mogelijk is.

2. Waarom is het dringend noodzakelijk dat wij met betrekking tot ons leven de juiste keus doen?

2 Het is echter noodzakelijk die keus onverwijld te doen. Want in de eerste plaats is de levensduur van de mens op zijn hoogst slechts enkele tientallen jaren, en het leven is vol onzekerheid. Wie kan erop rekenen dat hij vele jaren de tijd zal hebben om eerst de ene en dan de andere levenswijze uit te proberen, in de hoop uiteindelijk de best levensweg te vinden? Een keus kan aanvankelijk goed lijken. Maar hoe dikwijls hebben wij mensen niet horen zeggen: „Kon ik mijn leven nog maar eens overdoen”? Dat niet alleen, maar er is reden te geloven dat de mensheid als geheel slechts een beperkte tijd heeft om de juiste weg te vinden en dan de juiste keus te doen.

WAT ONS HELPT DE WEG TE VINDEN

3. Wie kan ons vertellen hoe wij ons leven werkelijk zinvol kunnen maken, en waarom?

3 De vraag is derhalve: Wie kan ons vertellen hoe wij ons leven werkelijk zinvol kunnen maken? Wie kan ons een weg wijzen die wij kunnen bewandelen zonder er later spijt van te hebben en die ons werkelijk een gelukkige, zekere toekomst garandeert? Zou het logischerwijs niet de Schepper van de mensheid zijn? Stellig weet onze Schepper welke levensweg voor ons de beste is. En hij onthult die aan ons in zijn geïnspireerde Woord. Maar hij dwingt ons niet die weg te volgen. In plaats daarvan doet hij liefdevol een beroep op mensen van alle rassen om een verstandige keus te doen.

4. Hoe heeft de Schepper mensen ertoe aangemoedigd een verstandige keus met betrekking tot hun leven te doen?

4 Eeuwen geleden begon hij zich van toegewijde, onzelfzuchtige mannen en vrouwen te bedienen om een beroep op mensen te doen. Hij ondersteunt zijn dringende verzoek door zijn eigen voorbeeld, doordat hij edelmoedig in alles voorziet wat voor het leven nodig is. God is werkelijk geïnteresseerd in ons — ja, in ons allen — en hij is bereid ons te helpen. Dit blijkt uit de volgende geïnspireerde woorden van de apostel Paulus, die hij tot mensen in het oude Athene richtte:

„De God die de wereld heeft gemaakt en alles wat daarin is, Hij die Heer is van hemel en aarde, woont niet in door handen gemaakte tempels en wordt ook niet door mensenhanden verzorgd, alsof hij iets nodig had, daar hij zelf aan allen leven en adem en alle dingen geeft. En hij heeft uit één mens elke natie van mensen gemaakt . . . opdat zij God zouden zoeken, of zij wellicht naar hem tasten en hem werkelijk vinden zouden, ofschoon hij eigenlijk niet ver is van een ieder van ons. Want door hem hebben wij het leven en bewegen wij ons en zijn wij, zoals ook sommigen van de dichters onder u hebben gezegd: ’Want wij zijn ook zijn nageslacht.’” — Handelingen 17:24-28.

5, 6. Voor welke keus staat de mensheid?

5 Voor welke keus staan wij allen als het „nageslacht” van onze Schepper? De verdere woorden van de geïnspireerde toespraak wijzen daarop:

„Aangezien wij daarom Gods nageslacht zijn, moeten wij niet menen dat het Goddelijk Wezen op goud of zilver of steen gelijkt, op iets wat door menselijke kunstvaardigheid en menselijk vernuft is gebeeldhouwd. God heeft weliswaar de tijden van zulk een onwetendheid voorbijgezien, maar zegt de mensen thans dat zij allen en overal berouw moeten hebben. Want hij heeft een dag vastgesteld waarop hij voornemens is de bewoonde aarde in rechtvaardigheid te oordelen door een man die hij heeft aangesteld, en hij heeft alle mensen een waarborg verschaft doordat hij hem uit de doden heeft opgewekt” (Handelingen 17:29-31).

Er zijn dus in de grond der zaak slechts twee mogelijkheden: De mensen kunnen kiezen zich tot de Allerhoogste te wenden en zich aan zijn wil te onderwerpen, of zij kunnen het verkiezen een leven te blijven leiden waardoor zij God en zijn richtlijnen voor een gelukkig leven negeren. Wat houdt het in zich tot God te wenden?

6 In de eerste plaats houdt het in degene te erkennen door bemiddeling van wie God „voornemens is de bewoonde aarde in rechtvaardigheid te oordelen”. Dit is zijn eigen Zoon, die op aarde de naam Jezus had (Johannes 5:22, 27). Waarom hem? Omdat de mensheid onloochenbaar in dienstbaarheid of in slavernij aan onvolmaaktheid, zonde en de dood verkeert en Jezus de langverwachte Messías of Christus bleek te zijn door bemiddeling van wie de Allerhoogste voornemens is de mensheid van die slavernij te bevrijden. — Jesaja 53:7-12.

7. Van welke betekenis is Jezus Christus voor iemand die de beste levensweg wil kiezen?

7 Het bijbelverslag toont het volgende: In de lente van 33 G.T. stierf Jezus aan een terechtstellingspaal. Zijn dood voorzag in het offer dat voor de verzoening van onze zonden nodig was (1 Petrus 2:24; 1 Johannes 2:2). Veertig dagen nadat hij uit de doden was opgewekt, steeg hij naar de hemel op om daar de waarde van zijn offer aan de Vader aan te bieden. Vanaf die tijd moesten de mensen overal leren dat men alleen dan van zonde en de dood bevrijd kan worden wanneer men Jezus als de door God aangestelde Redder erkent. „Er [is] in niemand anders redding, want er is onder de hemel geen andere naam die onder de mensen is gegeven, waardoor wij gered moeten worden” (Handelingen 4:12). De wenselijke levensweg is derhalve de weg die ons in een goedgekeurde positie voor het aangezicht van God als volgelingen van zijn Zoon, ja, als echte christenen, plaatst.

WELK NUT ZO’N LEVEN AFWERPT

8. Waarom betekent het feit dat men belijdt een christen te zijn, nog niet noodzakelijkerwijs dat men de beste levensweg heeft gevonden?

8 Honderden miljoenen mensen beweren thans christenen te zijn. Betekent dit dat zij de beste levensweg hebben gevonden? Neen, want louter te belijden dat men een christen is, vormt nog geen waarborg daarvoor. In feite zei Jezus dat velen hem hun Heer zouden noemen, maar dat hij tot hen zou zeggen: „Ik heb u nooit gekend! Gaat weg van mij, gij werkers der wetteloosheid” (Matthéüs 7:23). Als wij christenen belijden te zijn, doen wij er goed aan te onderzoeken of wij werkelijk in overeenstemming met het voorbeeld en de leer van Gods Zoon leven. Dit doet de vraag rijzen: Wat maakt de christelijke levensweg dan zo aanbevelenswaardig dat men die als de beste levensweg kan aanduiden? Het antwoord op deze vraag is zeer belangrijk om te kunnen vaststellen welke groep onder de vele belijdende gelovigen met de ware gemeente van Jezus Christus overeenkomt.

9. Welke hoedanigheid kenmerkt de ware christelijke gemeente, en hoe komt deze hoedanigheid tot uitdrukking?

9 De Zoon van God zei: „Hieraan zullen allen weten dat gij mijn discipelen zijt, indien gij liefde onder elkaar hebt” (Johannes 13:35). De ware christelijke gemeente moet derhalve een internationale broederschap zijn, waar geen barrières bestaan op grond van ras, nationaliteit, stam en maatschappelijke of economische positie. In die broederschap dienen wij, waarheen op aarde wij ook gaan, loyale vrienden te vinden, personen op wie wij ons kunnen verlaten en aan wie wij onze bezittingen kunnen toevertrouwen. Zelfs wanneer zij ons niet persoonlijk kennen, zouden zij grotere belangstelling en meer genegenheid voor ons hebben dan velen van onze eigen familieleden (Markus 10:29, 30). Voor miljoenen belijdende christenen mag het ongelofelijk klinken dat er zo’n internationale broederschap bestaat. Maar vele duizenden getuigen van Jehovah kunnen getuigen dat zij ware broederlijke genegenheid hebben ondervonden.

10. Hoe draagt het navolgen van het voorbeeld van Jezus Christus ertoe bij dat wij in een goede verhouding tot anderen staan?

10 Wie zou er niet mee instemmen dat een goede verhouding tot gezinsleden, buren en collega’s op het werk zeer tot ons persoonlijke geluk bijdraagt? Jezus Christus leerde en leefde overeenkomstig de weg der liefde. Wie de weg der liefde bewandelt, ontwikkelt een goede verhouding tot anderen, want „de liefde berokkent de naaste geen kwaad” (Romeinen 13:8-10). En wanneer wij anderen vriendelijk, meedogend en liefdevol bejegenen, maken wij het hun gemakkelijker die wenselijke hoedanigheden jegens ons ten toon te spreiden.

11. Hoe behoeden de richtlijnen van de bijbel ons ervoor onszelf schade te berokkenen?

11 Bijbelse richtlijnen kunnen ons ervoor behoeden onszelf schade te berokkenen. Dat dienen wij beslist te verwachten wanneer wij die allerbeste levensweg bewandelen. Wanneer wij ons aan de morele maatstaven van de bijbel houden, worden wij beschermd tegen de emotionele schade en de angst die ongeoorloofde betrekkingen onvermijdelijk met zich brengen (Spreuken 5:3-11, 18; Matthéüs 5:27, 28; Hebreeën 13:4). Een leven leiden als toegewijde discipelen van Jezus Christus geeft ons de kracht die wij nodig hebben om ons niet over te geven aan overmatig eten en drinken, drugmisbruik, gokken en andere ondeugden (Spreuken 23:29, 30; Jesaja 65:11; 1 Korinthiërs 6:9 tot 11; 2 Korinthiërs 7:1). Geld dat vroeger aan zulke gewoonten werd verspild, kan gebruikt worden om iets voor anderen te doen, waardoor wij ondervinden dat van ganser harte geven ons werkelijk gelukkig maakt (Handelingen 20:35). Het opvolgen van de raad van de bijbel om ons voor bittere wrok en afgunst te hoeden, draagt in werkelijkheid tot een betere gezondheid bij. — Psalm 37:1-5; Spreuken 14:30.

12. Hoe kunnen wij, ondanks onze onvolmaaktheden, een rein geweten behouden?

12 Natuurlijk schieten wij allen er af en toe in te kort zo te handelen als wij graag zouden willen handelen. Wij kunnen anderen door woorden of daden kwetsen. Aldus worden wij er op pijnlijke wijze van doordrongen dat wij onvolmaakte mensen zijn. Maar als wij God nederig om vergeving vragen, zal hij ons op grond van ons diepgevoelde berouw en ons geloof in de verzoenende kracht van Jezus’ offer verhoren (1 Johannes 2:1, 2). Daarom kunnen wij een rein geweten behouden. Wij zijn niet bang om God in welke aangelegenheid maar ook om hulp te vragen, doch hebben het vertrouwen dat hij ons door middel van zijn geest zal helpen met succes het hoofd aan onze problemen en beproevingen te bieden. — 1 Johannes 3:19-22.

13. In welke situatie verkeren degenen die zich weinig gelegen laten liggen aan het Woord van de Schepper?

13 Hoe staat het echter met degenen die het verkiezen een leven te leiden waarin zij zich weinig gelegen laten liggen aan het Woord van de Schepper? Zij dragen hun problemen en noden alleen. Afgezien van de mogelijkheid zich thans in enkele jaren van leven te verheugen, hebben zij geen werkelijke hoop voor de toekomst. Wanneer de dood nadert, hebben zij dikwijls angst voor een mogelijke bestraffing van de zijde van een hogere macht.

14. Naar welke gebeurtenis zien ware discipelen van Jezus Christus vol verwachting uit?

14 Hoe anders is het met ware discipelen van Jezus Christus gesteld! Zij vrezen een toekomstige dag van afrekening niet. In plaats daarvan zien zij vol verwachting uit naar de tijd dat Jezus Christus in heerlijkheid als zegevierende Koning komt, hen van alle onrecht en onderdrukking bevrijdt en dan zijn heerschappij over de gehele aarde uitstrekt (2 Thessalonicenzen 1:6-10; Openbaring 19:11 tot 16; vergelijk Psalm 72:8). Ja, er ligt een geweldige toekomst in het verschiet. Wat zal ze ons brengen?

EEN GEWELDIGE HOOP VOOR DE TOEKOMST

15, 16. Welke glorierijke toekomst staat getrouwe dienstknechten van God te wachten?

15 De bijbel antwoordt daarop: „Er zijn nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, die wij overeenkomstig zijn belofte verwachten, en daarin zal rechtvaardigheid wonen” (2 Petrus 3:13). „[God] zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan” (Openbaring 21:4). Zelfs de dood kan de verwezenlijking van die toekomst niet verhinderen, want de Schepper van het leven kan ook de doden opwekken. En hij zal dat door bemiddeling van zijn Zoon doen. — Johannes 5:28, 29.

16 Wat kan de vervulling van de goddelijke beloften voor u betekenen? Sta er eens bij stil hoe het zal zijn onder de volmaakte heerschappij van Jezus Christus te leven te midden van mensen die zich werkelijk om u bekommeren, die uw belangen graag boven de hunne stellen. Wanneer allen de koninklijke wet der liefde gehoorzamen, zal er geen misdaad, geen onrecht en geen onderdrukking meer zijn. U zult noch uzelf noch anderen teleurstellen. Zielsangst wegens onzekerheid of groot gevaar zal onbekend zijn. Neerslachtigheid, leegheid en eenzaamheid, die het leven voor miljoenen tot een bittere ervaring hebben gemaakt, zullen er niet meer zijn. Niemand zal meer kermen van pijn. Er zullen geen tranen meer vloeien van verdriet. Zelfs de dood, die plotseling een eind aan iemands werkzaamheden maakt of geliefden van iemand wegrukt, zal er niet meer zijn. — Jesaja 25:6-8; 65:17.

17. Waarom leiden degenen die in hun leven geen plaats voor de Schepper inruimen, geen werkelijk zinvol leven?

17 Stel dit eens tegenover het lot van de mensen die weliswaar misschien in moreel opzicht niet verdorven zijn, maar in hun leven geen plaats voor de Schepper inruimen. Zij mogen dan wel de eer en de materiële bezittingen hebben die zij wensen en scheppen er misschien een mate van voldoening in behoeftigen te helpen, op cultureel gebied werkzaam te zijn en heilzame ontspanning te genieten. Maar zij moeten onmiskenbaar toegeven dat niets in deze wereld werkelijk bestendig is. Niemand is gevrijwaard tegen ongevallen, ziekte of de dood. Bezittingen zullen ons daar niet tegen beschermen, en ook kunnen wij ze niet meenemen wanneer wij sterven (Psalm 49:6-20; Prediker 5:13-15; 8:8). Goedbedoelde pogingen om medemensen te helpen, kunnen wegens ongunstige omstandigheden op een fiasco uitlopen. Terecht kan derhalve de vraag worden gesteld: Hoe zinvol kan een leven zijn als het uiteindelijk niets meer te bieden heeft dan het graf? Hoe kan het als goed worden aangeduid wanneer het in werkelijkheid tegen iemands eeuwige toekomst gericht is? — Vergelijk Prediker 1:11, 15, 18; 2:10, 11; 9:11, 12.

EEN TIJD OM TE KIEZEN

18. (a) Waarom dienen wij niet te talmen de juiste keus met betrekking tot ons leven te doen? (b) In welk opzicht bevinden wij ons in dezelfde positie als de patriarch Noach?

18 Vooral daar er een dag van afrekening komt, is het gebiedend noodzakelijk dat de mensen overal een levensweg kiezen die lonend zal zijn, niet die veroordeling met zich brengt. Deze keus is dringend. Wij weten niet wat de dag van morgen zal brengen. Bovendien komt de tijd steeds dichterbij dat Jezus Christus zijn koninklijke heerschappij over de gehele aarde zal uitstrekken. De mensheid bevindt zich thans in dezelfde positie als de patriarch Noach in de dagen vóór de wereldomvattende vloed. Hij moest tussen twee dingen kiezen: (1) de wetteloze levenswijze van zijn tijdgenoten aannemen of (2) zich aan Gods wil onderwerpen. Gelukkig deed Noach de juiste keus. Hij bouwde een ark en ging op Gods aanwijzing met zeven leden van zijn gezin erin. Deze acht leden van de menselijke familie overleefden de vloed, en daarom bestaat de mensheid thans nog. — 1 Petrus 3:20.

19. Wat onthult 1 Petrus 3:21, 22 omtrent redding?

19 Op overeenkomstige wijze moeten wij als een van de vereisten voor het verwerven van eeuwig leven ons ertoe verbinden Jehovah God als discipelen van Jezus Christus te dienen. Evenals er geen redding was buiten de ark, is er voor ons geen redding buiten Gods voorziening door bemiddeling van zijn Zoon Jezus Christus. Na gesproken te hebben over de redding van de acht mensen in de ark, schreef de christelijke apostel Petrus:

„Ook nu wordt gij gered door dat wat hiermee overeenkomt, namelijk de doop (niet het wegdoen van de vuiligheid van het vlees, maar het verzoek aan God om een goed geweten), krachtens de opstanding van Jezus Christus. Hij is aan Gods rechterhand, want hij is heengegaan naar de hemel, en engelen en autoriteiten en krachten werden aan hem onderworpen.” — 1 Petrus 3:21, 22.

20. Waaruit blijkt dat de waterdoop alleen niet voldoende is om eeuwig leven te verwerven?

20 Het is niet de waterdoop alleen die tot redding leidt. Water kan ons weliswaar van vuiligheid reinigen, maar wat tot redding leidt, is „niet het wegdoen van de vuiligheid van het vlees” door een ceremoniële uiterlijke wassing. Merk op dat Petrus zei dat redding komt „krachtens de opstanding van Jezus Christus”. Degene die wordt gedoopt, moet derhalve erkennen dat eeuwig leven slechts mogelijk is omdat de Zoon van God een offerandelijke dood is gestorven, op de derde dag werd opgewekt en ten slotte tot Gods rechterhand werd verhoogd. — Romeinen 10:9, 10.

21. Hoe verkrijgt men een „goed geweten”?

21 Bovendien legde de apostel Petrus de nadruk op een „verzoek aan God om een goed geweten”. Om zo’n goed geweten te verkrijgen, moeten allen die gedoopt wensen te worden, eerst berouw hebben van hun vroegere verkeerde handelwijze, geloof oefenen in Gods voorziening voor eeuwig leven, zich van een slechte wandel afkeren en zich er volledig aan opdragen of toe verbinden Gods wil te doen. De doop is een openbaar symbool van dit innerlijke besluit. Wanneer de gedoopte discipel zich houdt aan datgene wat Jehovah God nu van hem verlangt, verkrijgt hij een goed geweten. Zolang hij dit goede geweten behoudt, bevindt hij zich in een geredde toestand. God zal hem niet veroordelen. — Vergelijk Handelingen 2:38-40; 3:19; 10:34-48.

22. Hoe kunnen wij voordeel trekken van de twee geïnspireerde brieven van de apostel Petrus?

22 Hoe eerder iemand deze superieure levensweg kiest, des te eerder zal hij er de voordelen van beginnen te plukken. Wanneer wij eenmaal de keus hebben gedaan om overeenkomstig Gods wil te leven en ons als symbool van onze verbintenis of opdracht, aan de waterdoop te onderwerpen, hebben wij beslist de wens getrouw aan die beslissing vast te houden. Maar wat zal ons helpen deze levensweg te willen blijven volgen? Hoe kunnen wij de invloeden weerstaan die ertoe zouden kunnen leiden dat wij de huidige en de toekomstige zegeningen die het deel zijn van ware discipelen van Gods Zoon, verbeuren? Lang geleden gaf de geïnspireerde apostel Petrus uitstekende antwoorden op deze vragen. Zijn twee brieven vormen de basis voor datgene wat in deze publikatie wordt uiteengezet. Het is te hopen dat wij, door deze brieven te onderzoeken, ertoe aangemoedigd zullen worden de beste levensweg te kiezen door dienstknechten van God te worden en van dag tot dag meer vreugde uit het bewandelen van deze levensweg te putten.

[Studievragen]

[Paginagrote illustratie op blz. 4]