Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De geïnspireerde Schrift is tot eeuwig nut

De geïnspireerde Schrift is tot eeuwig nut

Studies over de geïnspireerde geschriften en hun achtergrond

De geïnspireerde Schrift is tot eeuwig nut

1. Welk luisterrijke visioen heeft zich door de beschouwing van „de gehele Schrift” voor ons geestesoog ontvouwd?

ONZE beschouwing van ’de gehele Schrift die door God is geïnspireerd’, heeft een luisterrijk visioen van Jehovah’s soevereiniteit en zijn Koninkrijksvoornemen voor ons geestesoog ontvouwd. Wij hebben bemerkt dat de bijbel één boek is, met één krachtig thema — de rechtvaardiging van Jehovah’s soevereiniteit en de uiteindelijke vervulling van zijn voornemen met betrekking tot de aarde door middel van zijn koninkrijk onder Christus, het Beloofde Zaad. Door de hele bijbel heen, vanaf de eerste bladzijden, wordt dit ene thema ontwikkeld en verklaard totdat in de laatste hoofdstukken de luisterrijke verwezenlijking van Gods grootse voornemen door middel van zijn koninkrijk duidelijk wordt gemaakt. Wat is de bijbel toch een opmerkelijk boek! Het begint met de ontzag inboezemende schepping van de stoffelijke hemel en van de aarde met al haar levende schepselen, geeft ons dan het enige geïnspireerde en authentieke verslag van Gods bemoeienissen met de mensheid tot op onze tijd en voert ons ten slotte verder tot de volledige verwezenlijking van Jehovah’s glorierijke schepping — „een nieuwe hemel en een nieuwe aarde” (Openb. 21:1). Wanneer het grootse voornemen van Jehovah God door middel van het Koninkrijk van het Zaad volledig tot stand gebracht is, zal hij de vriendelijke Vader van een gelukkige, verenigde menselijke familie zijn, die hem samen met alle hemelse legerscharen looft en zijn naam heiligt.

2, 3. Hoe wordt het met het Zaad verband houdende thema door de gehele Schrift heen ontwikkeld?

2 Hoe schitterend wordt dit met het Zaad verband houdende thema door de gehele Schrift heen ontwikkeld! In de eerste geïnspireerde profetie belooft God dat ’het zaad van de vrouw’ de kop van de slang zal vermorzelen (Gen. 3:15). Meer dan 2000 jaar daarna onthult God aan de getrouwe Abraham: „Door bemiddeling van uw zaad zullen alle natiën der aarde zich stellig zegenen.” Ruim 800 jaar later doet Jehovah aan een van Abrahams nakomelingen, de loyale koning David, een soortgelijke belofte, waarin hij te kennen geeft dat het Zaad een koning zal zijn. Later voorzeggen ook Jehovah’s profeten geestdriftig de heerlijkheid van de Koninkrijksheerschappij (Gen. 22:18; 2 Sam. 7:12, 16; Jes. 9:6, 7; Dan. 2:44; 7:13, 14). En dan, ruim 4000 jaar nadat het Zaad voor het eerst in Eden werd beloofd, verschijnt het zelf op het toneel. Het is Jezus Christus, ’het zaad van Abraham’, de „Zoon van de Allerhoogste”, en aan hem geeft Jehovah „de troon van zijn vader David”. — Gal. 3:16; Luk. 1:31-33.

3 Dit Zaad, Gods gezalfde Koning, wordt door het aardse zaad van de Slang vermorzeld, dat wil zeggen gedood, maar God wekt hem uit de doden op en verhoogt hem tot Zijn rechterhand, waar hij wacht op Gods bestemde tijd om ’Satans kop te vermorzelen’ (Gen. 3:15; Hebr. 10:13; Rom. 16:20). Vervolgens wordt het hele visioen in de Openbaring tot een schitterende climax gevoerd. Christus ontvangt Koninkrijksmacht en slingert „de oorspronkelijke slang, die Duivel en Satan wordt genoemd,” uit de hemel naar de aarde. Gedurende een korte tijd brengt de Duivel weeën over de aarde en voert hij oorlog tegen ’de overgeblevenen van het zaad van Gods vrouw’. Maar Christus, als „Koning der koningen”, slaat de natiën. De oorspronkelijke Slang, Satan, wordt in de afgrond geworpen en zal dan uiteindelijk voor eeuwig worden vernietigd. Intussen worden de voordelen van Christus’ slachtoffer door middel van het Nieuwe Jeruzalem, de bruid van het Lam, ten behoeve van de mensheid aangewend, tot zegen van alle families der aarde. Zo ontvouwt zich het grootse thema van de geïnspireerde Schrift in al zijn opwindende pracht voor onze ogen! — Openb. 11:15; 12:1-12, 17; 19:11-16; 20:1-3, 7-10; 21:1-5, 9; 22:3-5.

PROFIJT TREKKEN VAN DIT GEÏNSPIREERDE VERSLAG

4. Hoe kunnen wij het meeste profijt trekken van de Heilige Schrift, en waarom?

4 Hoe kunnen wij het meeste profijt trekken van de Heilige Schrift? Door de bijbel een actieve kracht in ons leven te laten zijn. Door dagelijks de geïnspireerde Schrift te bestuderen en het geleerde toe te passen, kunnen wij Gods leiding ontvangen. „Het woord van God is levend en oefent kracht uit”, en het kan een wonderbaarlijke kracht tot rechtvaardigheid in ons leven zijn (Hebr. 4:12). Indien wij voortdurend studeren en de leiding van Gods Woord volgen, zullen wij „de nieuwe persoonlijkheid . . . die naar Gods wil werd geschapen in ware rechtvaardigheid en loyaliteit” ontwikkelen. Wij zullen nieuw gemaakt worden in de kracht die ons denken aandrijft, en wij zullen veranderd worden door onze geest te hervormen, teneinde ons ervan te vergewissen „wat de goede en welgevallige en volmaakte wil van God is”. — Ef. 4:23, 24; Rom. 12:2.

5. Wat kunnen wij uit Mozes’ houding en voorbeeld leren?

5 Wij kunnen veel leren door te lezen hoe andere getrouwe dienstknechten van God profijt hebben getrokken van het bestuderen van Gods Woord en het mediteren erover. Neem bijvoorbeeld Mozes, „de zachtmoedigste van alle mensen”, die altijd openstond voor onderwijs en steeds bereid was te leren (Num. 12:3). Wij dienen altijd dezelfde diepe waardering voor Jehovah’s soevereiniteit te hebben als hij. Mozes zei: „O Jehovah, gijzelf zijt een echte woning voor ons gebleken gedurende geslacht na geslacht. Voordat de bergen zelfs maar geboren werden, of gij voorts de aarde en het produktieve land als met barensweeën hadt voortgebracht, ja, van onbepaalde tijd tot onbepaalde tijd zijt gij God.” Mozes was grondig vertrouwd met Gods wijsheid, want hij werd door Jehovah gebruikt om de eerste boeken van de bijbel te schrijven. Daarom begreep hij hoe belangrijk het is Jehovah dagelijks om wijsheid te vragen. Bijgevolg bad hij tot God: „Toon ons hoe onze dagen eigenlijk zó te tellen dat wij een hart van wijsheid bekomen.” Aangezien „de dagen van onze jaren” weinige kunnen zijn, slechts 70 jaar, of 80 in geval van „bijzondere kracht”, handelen wij wijs wanneer wij ons dagelijks met zijn Woord voeden, want dan zal „de aangenaamheid van Jehovah, onze God, over ons blijken te zijn”, zoals deze over zijn getrouwe dienstknecht Mozes was. — Ps. 90:1, 2, 10, 12, 17.

6. Hoe kunnen wij net als Jozua onze weg succesvol maken?

6 Hoe noodzakelijk is het toch om dagelijks over Gods Woord te mediteren! Jehovah maakte dit duidelijk aan Mozes’ opvolger, Jozua, door tot hem te zeggen: „Wees slechts moedig en zeer sterk om zorgvuldig te handelen overeenkomstig heel de wet die mijn knecht Mozes u geboden heeft. Wijk er niet van af, noch naar rechts noch naar links, opdat gij overal waar gij gaat, wijs moogt handelen. Dit wetboek dient niet uit uw mond te wijken, en gij moet er dag en nacht met gedempte stem in lezen, opdat gij zorgvuldig moogt handelen overeenkomstig alles wat erin geschreven staat; want dan zult gij uw weg succesvol maken en dan zult gij wijs handelen.” Heeft het voortdurend lezen in Jehovah’s wet Jozua’s ’weg succesvol gemaakt’? Jehovah’s zegen op zijn moedige veldtocht in Kanaän verschaft het antwoord. — Joz. 1:7, 8; 12:7-24.

7. Hoe bracht David zijn waardering voor de wijsheid van God tot uitdrukking, en hoe wordt dezelfde waardering in Psalm 119 tot uitdrukking gebracht?

7 Beschouw ook eens het voorbeeld van de geliefde David, nog iemand die de wijsheid van Jehovah zeer kostbaar achtte. Wat een intense waardering toonde hij voor Jehovah’s „wet”, „vermaning”, „bevelen”, „gebod” en „rechterlijke beslissingen”! Zoals David het tot uitdrukking bracht: „Ze zijn begeerlijker dan goud, ja, dan veel gelouterd goud, en zoeter dan honing en de vloeiende honing der raten” (Ps. 19:7-10). Dit vreugdevolle thema wordt in heel Psalm 119 op ontroerend mooie wijze door een andere psalmist uitgewerkt en herhaald. Mogen wij, terwijl wij dagelijks Gods Woord bestuderen en ons aan de daarin vervatte wijze raad houden, altijd tot Jehovah kunnen zeggen: „Uw woord is een lamp voor mijn voet, en een licht op mijn pad. Uw vermaningen zijn wonderbaar. Daarom heeft mijn ziel ze in acht genomen.” — Ps. 119:105, 129.

8. Welke woorden van Salomo dienen wij tot de onze te maken?

8 Zolang Salomo, de zoon van David, getrouw was, leefde hij eveneens naar Gods Woord; ook in zijn woorden kunnen wij roerende uitingen van waardering aantreffen, en wij doen er goed aan ze tot de onze te maken. Door de bijbel dagelijks te lezen en het gelezene toe te passen, zullen wij de diepere zin van Salomo’s woorden begrijpen: „Gelukkig is de mens die wijsheid heeft gevonden, en de mens die onderscheidingsvermogen verkrijgt. Lengte van dagen is in haar rechterhand; in haar linkerhand zijn rijkdom en heerlijkheid. Haar wegen zijn aangename wegen, en al haar paden zijn vrede. Ze is een boom des levens voor wie haar aangrijpen, en zij die haar stevig vasthouden, zijn gelukkig te noemen” (Spr. 3:13, 16-18). Gods Woord dagelijks bestuderen en er gehoorzaam aan zijn, maakt ons nu reeds heel gelukkig, en bovendien wordt ons „lengte van dagen” verzekerd — eeuwig leven in Jehovah’s nieuwe wereld.

9. Welke aanmoediging kunnen wij uit het voorbeeld van Jeremia putten?

9 Onder degenen die de geïnspireerde Schrift kostbaar achtten en gehoorzaamden, mogen Gods getrouwe profeten niet buiten beschouwing gelaten worden. Jeremia bijvoorbeeld had een zeer moeilijke toewijzing (Jer. 6:28). Hij zei in dit verband: „Het woord van Jehovah werd mij tot een oorzaak van smaad en tot beschimping de gehele dag.” Zijn studie van Gods Woord had hem echter een krachtig vertrouwen gegeven, en hij werd zelfs gebruikt om vier boeken van de geïnspireerde Schrift te schrijven — Eén en Twee Koningen, Jeremia en Klaagliederen. En wat gebeurde er dus toen Jeremia totaal door ontmoediging aangegrepen scheen te zijn en hij erover dacht ermee op te houden „het woord van Jehovah” te prediken? Laat Jeremia zelf antwoorden: „In mijn hart bleek het te zijn als een brandend vuur, opgesloten in mijn beenderen; en ik werd moe van het inhouden en was niet bij machte het te verdragen.” Hij was gedwongen Jehovah’s woorden te spreken, en door dat te doen, ondervond hij dat Jehovah „als een verschrikkelijke machtige” met hem was. Als wij Gods Woord voortdurend bestuderen, zodat het evenzeer een deel van ons wordt als dit met Jeremia het geval was, zal Jehovah’s onoverwinnelijke macht evenzo met ons zijn, en wij zullen iedere hinderpaal kunnen overwinnen en er niet mee ophouden over Zijn schitterende Koninkrijksvoornemen te spreken. — Jer. 20:8, 9, 11.

10. Welke rol speelde de Schrift in Jezus’ leven, en wat bad hij ten behoeve van zijn discipelen?

10 Hoe staat het met ons grootste voorbeeld, „de Voornaamste Bewerker en Volmaker van ons geloof, Jezus”? Was hij net zo vertrouwd met de geïnspireerde Schrift als alle profeten en andere getrouwe mensen vóór hem? Ja, dat was hij, zoals duidelijk blijkt uit de vele aanhalingen die hij eruit deed en uit zijn levenswandel, die in overeenstemming met de Schrift was. Het was met Gods Woord in gedachten dat hij zich aanbood om op deze aarde de wil van zijn Vader te doen: „Zie, ik ben gekomen, in de boekrol staat over mij geschreven. In het doen van uw wil, o mijn God, heb ik behagen geschept, en uw wet is in mijn inwendige delen” (Hebr. 12:2; Ps. 40:7, 8; Hebr. 10:5-7). Toen Jehovah Jezus heiligde of hem afzonderde voor zijn dienst speelde Gods Woord derhalve een voorname rol. Jezus bad of zijn volgelingen insgelijks geheiligd mochten worden: „Heilig hen door middel van de waarheid; uw woord is waarheid. Zoals gij mij in de wereld hebt uitgezonden, heb ook ik hen in de wereld uitgezonden. En ik heilig mij ten behoeve van hen, opdat ook zij door middel van de waarheid geheiligd mogen zijn.” — Joh. 17:17-19.

11. (a) Waar legde Petrus tegenover gezalfde christenen de nadruk op met betrekking tot Gods Woord? (b) Waarom is het bestuderen van de bijbel ook belangrijk voor de grote schare?

11 Daar de door de geest verwekte en gezalfde navolgers van Jezus geheiligd zijn „door middel van de waarheid”, moeten zij, willen zij werkelijk zijn discipelen zijn, ’in zijn woord blijven’ (Joh. 8:31). Toen Petrus schreef aan „hen die een geloof hebben verkregen”, legde hij daarom de nadruk op de noodzaak voortdurend Gods Woord te bestuderen en er aandacht aan te schenken: „Om die reden zal ik van zins zijn u altijd aan deze dingen te herinneren, ofschoon gij ze weet en vaststaat in de waarheid, die in u aanwezig is” (2 Petr. 1:1, 12). Dagelijks Gods Woord lezen en bestuderen, en daardoor voortdurend aan dingen herinnerd te worden, is ook belangrijk voor allen die hopen tot de „grote schare” te behoren die Johannes in een visioen zag nadat hij de 144.000 verzegelden van de stammen van het geestelijke Israël had beschreven. Want als de leden van deze grote schare geen levenswater der waarheid tot zich blijven nemen, hoe kunnen zij dan vol overtuiging „met een luide stem [blijven] roepen en zeggen: ’Redding hebben wij te danken aan onze God, die op de troon is gezeten, en aan het Lam’”? — Openb. 7:9, 10; 22:17.

12. Waarom moeten wij voortdurend over Gods Woord mediteren?

12 Wij kunnen er niet aan ontkomen! Teneinde het meeste profijt van de geïnspireerde Schrift te trekken en gered te worden tot eeuwig leven, moeten wij deze Schrift elke dag van ons leven bestuderen en ernaar leven. Wij moeten voortdurend over Gods Woord mediteren, met dezelfde diepe waardering die door de psalmist tot uitdrukking werd gebracht: „Ik zal de daden van Jah gedenken; want ik wil uw wonderdaden van weleer gedenken. En ik zal stellig over al uw activiteit mediteren” (Ps. 77:11, 12). Over Jehovah’s ’wonderdaden en activiteit’ mediteren, zal ons er ook toe aansporen voortreffelijke werken te verrichten, met eeuwig leven in het vooruitzicht. Het doel van dit boek De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig” is, iedereen die rechtvaardigheid liefheeft aan te moedigen ermee voort te gaan Gods Woord te bestuderen en het geleerde toe te passen, teneinde deel te hebben aan de daaruit voortspruitende eeuwige en voldoening schenkende zegeningen.

IN „KRITIEKE TIJDEN”

13. In welke „kritieke tijden” leven wij?

13 Het huidige tijdperk is de kritiekste tijd in de menselijke geschiedenis. Elk moment kunnen er verschrikkelijke dingen gebeuren. Ja, er kan werkelijk worden gezegd dat zelfs het voortbestaan van de mensheid in gevaar verkeert. De woorden van de apostel Paulus zijn dan ook heel toepasselijk: „Maar weet dit, dat er in de laatste dagen kritieke tijden zullen aanbreken, die moeilijk zijn door te komen. Want de mensen zullen zichzelf liefhebben, het geld liefhebben, zullen aanmatigend zijn, hoogmoedig, lasteraars, ongehoorzaam aan ouders, ondankbaar, deloyaal, zonder natuurlijke genegenheid, niet ontvankelijk voor enige overeenkomst, kwaadsprekers, zonder zelfbeheersing, heftig, zonder liefde voor het goede, verraders, onbezonnen, opgeblazen van trots, met meer liefde voor genoegens dan liefde voor God, die een vorm van godvruchtige toewijding hebben, maar de kracht ervan niet blijken te bezitten; en keer u af van dezen.” — 2 Tim. 3:1-5.

14. Welke door Paulus gegeven raad dienen wij met het oog op de huidige tijd ter harte te nemen?

14 Waarom dienen wij ons van zulke personen af te keren? Omdat er spoedig een einde aan hun goddeloze levenswijze gemaakt zal worden! Laten wij ons daarentegen, te zamen met alle oprechte mensen, tot het gezonde onderricht van de geïnspireerde Schrift wenden en deze Schrift tot de grondslag van ons dagelijks leven maken. Laten wij acht slaan op de woorden die Paulus aan de jonge Timotheüs schreef: „Blijft gij echter in de dingen die gij hebt geleerd en waarin gij door overtuiging zijt gaan geloven” (2 Tim. 3:14). Ja, „blijft” daarin, zegt Paulus. Daar is voor nodig dat wij ons nederig door de Schrift laten onderwijzen en terechtwijzen, dat wij toelaten dat de Schrift dingen voor ons rechtzet en ons streng onderricht in rechtvaardigheid. Jehovah weet wat wij nodig hebben, want zijn gedachten zijn veel en veel hoger dan de onze. Door zijn geïnspireerde Schrift laat hij ons weten wat nuttig voor ons is, opdat wij volledig toegerust en bekwaam mogen zijn voor het goede werk dat bestaat in het getuigenis afleggen omtrent zijn naam en koninkrijk. Paulus geeft in de context van zijn beschrijving van de „kritieke tijden” die er „in de laatste dagen” zouden zijn, de volgende voortreffelijke raad: „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig om te onderwijzen, terecht te wijzen, dingen recht te zetten, streng te onderrichten in rechtvaardigheid, opdat de mens Gods volkomen bekwaam zij, volledig toegerust voor ieder goed werk.” Mogen wij allen in deze kritieke tijden standhouden door deze geïnspireerde raad ter harte te nemen! — 2 Tim. 3:16, 17; Jes. 55:8-11.

15. (a) Wat is het gevolg geweest van ongehoorzaamheid? (b) Welke schitterende gelegenheid doet zich door de gehoorzaamheid van Christus voor?

15 Gehoorzaamheid aan de geïnspireerde Schrift dient ons levensdoel te zijn. Het was door ongehoorzaamheid aan het woord en gebod van Jehovah dat de eerste mens zondigde en moest sterven, „en aldus [heeft] de dood zich tot alle mensen . . . uitgebreid”. Daarom verloor de mens de gelegenheid die hem in het Edense paradijs te beurt had kunnen vallen om ’werkelijk ook van de vrucht van de boom des levens te nemen en te eten en tot onbepaalde tijd te leven’ (Rom. 5:12; Gen. 2:17; 3:6, 22-24). Maar door de gehoorzaamheid van Christus en op basis van het slachtoffer van dit „Lam Gods” zal Jehovah ervoor zorgen dat er tot nut van alle mensen die zich gehoorzaam aan Hem opdragen, „een rivier van water des levens, helder als kristal,” te voorschijn stroomt. De apostel Johannes zag dit in een visioen: „Aan deze en aan gene zijde van de rivier stonden bomen des levens, die twaalf vruchtoogsten voortbrengen, elke maand hun vruchten opleverend. En de bladeren van de bomen waren tot genezing van de natiën.” — Joh. 1:29; Openb. 22:1, 2; Rom. 5:18, 19.

16. Tot welk eeuwige nut is de geïnspireerde Schrift?

16 Wederom staat de weg tot eeuwig leven voor de mensheid open. Gelukkig zijn daarom degenen die acht slaan op de geïnspireerde schriftplaats: „Gij moet het leven kiezen, opdat gij moogt blijven leven, gij en uw nageslacht, door Jehovah, uw God, lief te hebben, door naar zijn stem te luisteren en door hem aan te hangen; want hij is uw leven en de lengte uwer dagen” (Deut. 30:19, 20). Gezegend is Jehovah, de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, die door het offer van zijn Zoon en door middel van zijn eeuwige koninkrijk deze grootse voorziening voor leven getroffen heeft. Hoe groot is onze vreugde en dankbaarheid dat wij deze kostbare waarheden kunnen lezen en herlezen, bestuderen en nog eens bestuderen, en erover kunnen mediteren, want waarlijk, „de gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig” en leidt tot eeuwig leven, hetzij in de hemel of op een paradijsaarde (Joh. 17:3; Ef. 1:9-11). Dan zal alles ’heilig voor Jehovah’ zijn. — Zach. 14:20; Openb. 4:8.

[Studievragen]