Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Studie nummer 5 — De Hebreeuwse tekst van de Heilige Schrift

Studie nummer 5 — De Hebreeuwse tekst van de Heilige Schrift

Studies over de geïnspireerde geschriften en hun achtergrond

Studie nummer 5 — De Hebreeuwse tekst van de Heilige Schrift

Hoe de Hebreeuwse Geschriften als onderdeel van het geïnspireerde Woord van God afgeschreven werden en hoe de tekst zuiver bewaard en tot op heden overgeleverd werd

1. (a) Hoe verschillen de ’woorden van Jehovah’ van andere schatten uit het verleden? (b) Welke vragen rijzen er met betrekking tot de bewaring van Gods Woord?

DE IN geschrifte vastgelegde ’woorden van Jehovah’ kunnen worden vergeleken met waarheidswateren die in een opmerkelijk reservoir van geïnspireerde documenten zijn bijeengebracht. Hoe dankbaar kunnen wij zijn dat Jehovah er tijdens de gehele periode dat deze hemelse boodschappen werden doorgegeven, voor gezorgd heeft dat deze „wateren” tot een onuitputtelijke bron van levengevende inlichtingen werden bijeengebracht! Andere schatten uit het verleden, zoals koningskronen, erfstukken en monumenten van mensen hebben in de loop van de tijd hun glans verloren, zijn geërodeerd of tot puin vervallen, maar de met schatten te vergelijken woorden van onze God zullen tot onbepaalde tijd blijven bestaan (Jes. 40:8). Er rijzen echter vragen of deze waarheidswateren misschien werden verontreinigd nadat ze in het reservoir waren opgenomen. Zijn ze zuiver gebleven? Zijn ze getrouw uit de oorspronkelijke teksten overgeleverd, zodat wat thans beschikbaar is voor de volken der aarde, ongeacht welke taal ze spreken, betrouwbaar is? Wij zullen bemerken dat het een opwindende studie is het als de Hebreeuwse tekst bekendstaande gedeelte van dit reservoir aan een onderzoek te onderwerpen en te zien hoe zorgvuldig men te werk is gegaan om de nauwkeurigheid van de tekst te bewaren en welke schitterende voorzieningen er getroffen zijn om de tekst over te leveren en door middel van overzettingen en nieuwe vertalingen voor alle natiën van de mensheid beschikbaar te stellen.

2. Hoe werden de geïnspireerde geschriften tot op Ezra’s tijd bewaard?

2 De oorspronkelijke documenten werden door Gods menselijke secretarissen, te beginnen met Mozes in 1513 v.G.T. tot kort na 443 v.G.T., in het Hebreeuws en het Aramees opgetekend. Voor zover thans bekend is, zijn geen van deze oorspronkelijke geschriften meer voorhanden. Vanaf het begin werd er echter grote zorg aan besteed de geïnspireerde geschriften, met inbegrip van officiële afschriften ervan, te bewaren. Omstreeks 642 v.G.T., in de tijd van koning Josia, werd in het huis van Jehovah het daar bewaarde „wetboek” van Mozes gevonden, ongetwijfeld het oorspronkelijke exemplaar. Tot op die tijd had men het 871 jaar getrouw bewaard. De bijbelschrijver Jeremia legde zo’n grote belangstelling voor deze ontdekking aan de dag dat hij dit voorval in 2 Koningen 22:8-10 schriftelijk vastlegde, en Ezra verwees omstreeks 460 v.G.T. opnieuw naar dezelfde gebeurtenis (2 Kron. 34:14-18). Hij had belangstelling voor deze dingen, want „hij was een vaardig afschrijver inzake de wet van Mozes, die Jehovah, de God van Israël, gegeven had” (Ezra 7:6). Ongetwijfeld had Ezra toegang tot andere rollen van de Hebreeuwse Geschriften die tot op zijn tijd vervaardigd waren, waaronder mogelijk oorspronkelijke exemplaren van enkele van de geïnspireerde geschriften. Ja, Ezra schijnt in zijn tijd de bewaarder van de goddelijke geschriften te zijn geweest. — Neh. 8:1, 2.

HET TIJDPERK VAN HET AFSCHRIJVEN VAN HANDSCHRIFTEN

3. Waarom ontstond er vraag naar meer exemplaren van de Schrift, en hoe werd hierin voorzien?

3 Vanaf Ezra’s tijd nam de vraag naar afschriften van de Hebreeuwse Geschriften steeds meer toe. Niet alle joden keerden bij het herstel in 537 v.G.T. en daarna naar Jeruzalem en Palestina terug. In plaats daarvan bleven duizenden in Babylon, terwijl anderen om zakelijke en andere redenen elders heen trokken, met het gevolg dat men in de meeste grote handelscentra van de wereld uit de oudheid joden aantrof. Veel joden maakten jaarlijkse bedevaarten naar Jeruzalem om de verschillende tempelfeesten bij te wonen, en daar namen zij aan de aanbidding deel, die in het bijbelse Hebreeuws werd geleid. In Ezra’s tijd maakten de joden in deze vele verafgelegen landen gebruik van plaatselijke vergaderruimten die als synagogen bekendstonden, waar de Hebreeuwse Geschriften werden voorgelezen en besproken. * Wegens de vele verspreid liggende plaatsen van aanbidding moesten kopiisten of afschrijvers ervoor zorgen dat er meer handschriften kwamen.

4. (a) Wat was een geniza, en waarvoor werd ze gebruikt? (b) Welke kostbare vondst werd in de 19de eeuw in een geniza gedaan?

4 Deze synagogen hadden gewoonlijk een bewaarplaats, geniza genaamd. In de loop van de tijd werden handschriften die waren afgedankt, omdat ze gescheurd of door de tand des tijds aangetast waren, door de joden in de geniza gelegd en door nieuwe voor het lopende gebruik in de synagogen vervangen. Van tijd tot tijd werd de inhoud van de geniza ceremonieel begraven, opdat de tekst — die de heilige naam Jehovah bevatte — niet ontwijd zou worden. Zo verdwenen in de loop der eeuwen duizenden oude, niet meer gebruikte Hebreeuwse bijbelhandschriften. De ruim voorziene geniza van de synagoge in het oude Caïro bleef dit lot echter bespaard, waarschijnlijk omdat ze dichtgemetseld werd en tot aan het midden van de 19de eeuw in vergetelheid geraakte. Bij herstelwerkzaamheden aan de synagoge in 1890 werd de inhoud van de geniza nogmaals onderzocht, en de daarin aanwezige schatten werden geleidelijk verkocht of weggegeven. Uit deze bron hebben nagenoeg complete handschriften en duizenden fragmenten (sommige naar verluidt uit de zesde eeuw G.T.) hun weg gevonden naar de bibliotheek van de Universiteit van Cambridge en andere bibliotheken in Europa en Amerika.

5. (a) Welke oude Hebreeuwse handschriften zijn thans gecatalogiseerd, en hoe oud zijn ze? (b) Wat onthult een studie van deze handschriften?

5 Er zijn thans in diverse bibliotheken van de wereld misschien wel 6000 handschriften van de volledige Hebreeuwse Geschriften of van gedeelten ervan geteld en gecatalogiseerd. Tot voor kort kende men geen handschriften (uitgezonderd enkele fragmenten) die ouder waren dan de tiende eeuw G.T. Vervolgens werd in 1947 in het gebied van de Dode Zee een rol van het boek Jesaja ontdekt, en in de daaropvolgende jaren kwamen nog meer zeer kostbare rollen van de Hebreeuwse Geschriften aan het licht toen grotten in het Dode-Zeegebied rijke schatten aan handschriften prijsgaven die daar bijna 1900 jaar verborgen hadden gelegen. Deskundigen hebben thans van enkele ervan vastgesteld dat ze in de laatste paar eeuwen vóór de gewone tijdrekening werden afgeschreven. De vergelijkende studie van deze ongeveer 6000 handschriften van de Hebreeuwse Geschriften verschaft een deugdelijke basis voor het vaststellen van de Hebreeuwse tekst en onthult hoe getrouw de tekst is overgeleverd.

HET HEBREEUWS

6. (a) Beschrijf de vroege geschiedenis van de Hebreeuwse taal. (b) Waarom bezat Mozes de kwalificaties om Genesis te schrijven?

6 Wat men thans Hebreeuws noemt, was in zijn oorspronkelijke vorm de taal die Adam in de hof van Eden sprak. Vandaar dat het de taal van de mens genoemd zou kunnen worden. Het was de in Noachs dagen gesproken taal, hoewel met een inmiddels uitgebreidere woordenschat. In een nog verder ontwikkelde vorm was het de taal die bleef bestaan toen Jehovah bij de toren van Babel de taal van de mens verwarde (Gen. 11:1, 7-9). Het Hebreeuws behoort tot de semitische taalgroep, waarvan het de hoofdstam is. Het schijnt verwant te zijn aan de taal die in Abrahams tijd in Kanaän werd gesproken, en uit hun eigen Hebreeuwse tak vormden de Kanaänieten verschillende dialecten. In Jesaja 19:18 wordt het Hebreeuws „de taal van Kanaän” genoemd. Mozes was in zijn tijd een geleerde, die niet alleen onderwezen was in de wijsheid van de Egyptenaren maar ook in de Hebreeuwse taal van zijn voorvaders. Daarom kon hij oude documenten die hij in handen kreeg lezen, en deze kunnen een basis hebben verschaft voor enkele van de inlichtingen die hij optekende in wat thans als het bijbelboek Genesis bekendstaat.

7. (a) Welke latere ontwikkeling van het Hebreeuws vond er plaats? (b) Waartoe diende het bijbelse Hebreeuws?

7 Later, in de dagen van de joodse koningen, kwam het Hebreeuws bekend te staan als „de taal van de joden” (2 Kon. 18:26, 28). In Jezus’ tijd spraken de joden een nieuwere of verder ontwikkelde vorm van het Hebreeuws, die in een nog later stadium het rabbijnse Hebreeuws werd. Er dient echter opgemerkt te worden dat in de christelijke Griekse Geschriften de taal nog steeds „het Hebreeuws” wordt genoemd, niet het Aramees (Joh. 5:2; 19:13, 17; Hand. 22:2; Openb. 9:11). Vanaf de vroegste tijden vormde het bijbelse Hebreeuws de erkende voertaal, die door de meeste voorchristelijke getuigen van Jehovah alsook door de christelijke getuigen uit de eerste eeuw werd begrepen.

8. Waarvoor kunnen wij, wanneer wij aan het doel van de Schrift denken, werkelijk dankbaar zijn?

8 De Hebreeuwse Geschriften dienden als een reservoir van kristalheldere, onder goddelijke inspiratie verschafte en bijeengebrachte waarheidswateren. Maar alleen degenen die Hebreeuws konden lezen, waren in staat rechtstreeks van deze door God verschafte wateren gebruik te maken. Hoe zouden mensen uit de vele anderstalige natiën deze waarheidswateren echter eveneens kunnen indrinken, waardoor zij goddelijke leiding en verkwikking voor hun ziel zouden verkrijgen? (Openb. 22:17) De enige manier was, de Hebreeuwse tekst in andere talen over te zetten, waardoor de stroom van goddelijke waarheid zich zou verbreden en de gehele mensheid ervan zou kunnen drinken. Wij kunnen Jehovah God werkelijk dankbaar zijn dat vanaf ongeveer de vierde of de derde eeuw v.G.T. tot op de huidige tijd gedeelten van de bijbel in meer dan 1900 talen zijn vertaald. Wat een zegen is dit gebleken voor alle rechtvaardig gezinde mensen, die hierdoor werkelijk in staat zijn gesteld „verrukking” te scheppen in deze kostbare wateren! — Ps. 1:2; 37:3, 4.

9. (a) Welke machtiging tot vertalen verleent de bijbel zelf? (b) Welk verdere goede doel dienen oude bijbelvertalingen?

9 Verleent de bijbel zelf de machtiging of rechtvaardiging om de tekst ervan in andere talen te vertalen? Ja, beslist! Gods gebod aan Israël: „Weest vrolijk, gij natiën, met zijn volk”, en het tot christenen gerichte profetische gebod van Jezus: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën”, moeten in vervulling gaan. Opdat dit kan geschieden, moet de Schrift vertaald worden. Als wij op bijna 24 eeuwen van bijbelvertalen terugblikken, is het duidelijk dat Jehovah’s zegen op dit werk rust. Bovendien bevestigen oude bijbelvertalingen die in manuscriptvorm bewaard zijn gebleven dat de tekst van het Hebreeuwse reservoir van waarheid in hoge mate betrouwbaar is. — Deut. 32:43; Matth. 24:14.

DE OUDSTE BIJBELVERTALINGEN

10. (a) Wat is de Samaritaanse Pentateuch, en in welk opzicht is hij voor ons in deze tijd van nut? (b) Licht met een voorbeeld toe hoe de Samaritaanse Pentateuch in de Nieuwe-Wereldvertaling is gebruikt.

10 De Samaritaanse Pentateuch. Een uit de oudheid daterende vertaling is de Samaritaanse Pentateuch, die, zoals de naam te kennen geeft, slechts de eerste vijf boeken van de Hebreeuwse Geschriften bevat. Hij is in werkelijkheid een translitteratie van de Hebreeuwse tekst in Samaritaans schrift, dat zich ontwikkeld heeft uit het Oudhebreeuwse schrift. Hij vormt een nuttig hulpmiddel om te weten te komen hoe de Hebreeuwse tekst van die tijd luidde. Deze translitteratie was het werk van de Samaritanen — afstammelingen van degenen die na de verovering van het tienstammenrijk Israël in 740 v.G.T. in Samaria werden achtergelaten en degenen die daar toen door de Assyriërs heen werden gebracht. De Samaritanen vermengden de aanbidding van Israël met de aanbidding van hun eigen heidense goden, en zij aanvaardden de Pentateuch. Men vermoedt dat zij omstreeks de vierde eeuw v.G.T. hun translitteratie van de Pentateuch vervaardigden, hoewel sommige geleerden opperen dat dit wellicht pas in de tweede eeuw v.G.T. is gebeurd. Als zij deze tekst lazen, spraken zij in werkelijkheid Hebreeuws. Hoewel de tekst in ongeveer 6000 gevallen afwijkt van de Hebreeuwse tekst, gaat het veelal om onbeduidende details. Weinig van de nog bestaande handschriften zijn ouder dan de 13de eeuw G.T. In de voetnoten van de Nieuwe-Wereldvertaling wordt meermalen naar de Samaritaanse Pentateuch verwezen. *

11. Wat zijn de targoems, en van welk nut zijn ze in verband met de tekst van de Hebreeuwse Geschriften?

11 De Aramese targoems. Het Aramese woord voor „vertolking” of „parafrase” is targoem. Vanaf Nehemia’s tijd kwam het Aramees in gebruik als de algemene taal voor vele van de in het gebied van Perzië wonende joden, en het werd derhalve noodzakelijk voorlezingen uit de Hebreeuwse Geschriften gepaard te laten gaan van een vertaling in het Aramees. Vermoedelijk kregen ze hun huidige definitieve vorm pas omstreeks de vijfde eeuw G.T. Hoewel ze slechts vrije parafrasen van de Hebreeuwse tekst en geen nauwkeurige vertaling zijn, verschaffen ze een rijke achtergrond voor de tekst en helpen ze de betekenis van enkele moeilijke passages vast te stellen. In de voetnoten van de Nieuwe-Wereldvertaling wordt herhaaldelijk naar de targoems verwezen. *

12. Wat is de Septuaginta, en waarom is ze zo belangrijk?

12 De Griekse Septuaginta. De belangrijkste van de vroege vertalingen van de Hebreeuwse Geschriften, en de eerste echte geschreven vertaling uit het Hebreeuws, is de Griekse Septuaginta (hetgeen „Zeventig” betekent). Volgens de overlevering maakten omstreeks 280 v.G.T. 72 joodse geleerden uit Alexandrië (Egypte) een begin met deze vertaling. Later raakte om de een of andere reden het getal 70 in gebruik, en daardoor kreeg de vertaling de naam Septuaginta. Klaarblijkelijk werd ze ergens in de tweede eeuw v.G.T. voltooid. Ze was de bijbel van de Griekssprekende joden en werd tot op de tijd van Jezus en zijn apostelen veelvuldig gebruikt. In de christelijke Griekse Geschriften zijn de meeste van de 320 rechtstreekse citaten uit de Hebreeuwse Geschriften en het gecombineerde totale aantal van zo’n 890 aanhalingen uit en verwijzingen naar die Geschriften, op de Septuaginta gebaseerd.

13. Welke waardevolle fragmenten van de Septuaginta zijn tot op heden blijven bestaan, en van welke waarde zijn ze?

13 In deze tijd staan ons voor tekstonderzoek nog een aanzienlijk aantal op papyrus geschreven fragmenten van de Septuaginta ter beschikking. Deze zijn waardevol omdat ze tot de vroeg-christelijke tijd behoren, en hoewel ze vaak slechts uit een paar verzen of hoofdstukken bestaan, helpen ze ons de tekst van de Septuaginta vast te stellen. De Papyrus Foead 266, waarvan men heeft vastgesteld dat ze uit de eerste eeuw v.G.T. dateert, werd in Egypte ontdekt. Ze bevat gedeelten van de boeken Genesis en Deuteronomium. In de fragmenten van Genesis komt de goddelijke naam niet voor omdat de tekst slechts onvolledig bewaard is gebleven. Maar in het boek Deuteronomium komt hij op diverse plaatsen midden in de Griekse tekst in Hebreeuws kwadraatschrift voor. * Andere papyri gaan terug tot omstreeks de vierde eeuw G.T., toen men voor het vervaardigen van handschriften gebruik ging maken van het duurzamere velijn, een fijne kwaliteit perkament, gewoonlijk gemaakt van kalfs-, lams-, of geitehuiden.

14. (a) Wat getuigt Origenes betreffende de Septuaginta? (b) Wanneer en hoe werd er met de Septuaginta geknoeid? (c) Welk getuigenis moeten de eerste christenen hebben afgelegd wanneer zij de Septuaginta gebruikten?

14 Het is interessant dat de goddelijke naam in de vorm van het Tetragrammaton ook voorkomt in de Septuaginta van Origenes’ zeskolommige Hexapla, die omstreeks 245 G.T. werd voltooid. In zijn commentaar op Psalm 2:2 schreef Origenes over de Septuaginta: „In de nauwkeurigste handschriften staat DE NAAM in Hebreeuwse lettertekens, echter niet in de hedendaagse, maar in de oudste Hebreeuwse [lettertekens].” * Het lijkt overtuigend bewezen dat er op een vroeg tijdstip met de Septuaginta werd geknoeid, doordat het Tetragrammaton werd vervangen door Kuʹri·os (Heer) en Theʹos (God). Aangezien de eerste christenen handschriften gebruikten waarin de goddelijke naam voorkwam, kan er niet worden verondersteld dat zij, in navolging van de joodse overlevering, in hun bediening „DE NAAM” niet uitspraken. Zij moeten rechtstreeks aan de hand van de Griekse Septuaginta getuigenis hebben kunnen afleggen van Jehovah’s naam.

15. (a) Beschrijf aan de hand van de tabel op bladzijde 314 de handschriften van de Septuaginta op velijn en leer. (b) Hoe verwijst de Nieuwe-Wereldvertaling ernaar?

15 Er bestaan nog honderden handschriften van de Griekse Septuaginta op velijn en leer. Een aantal hiervan, die tussen de vierde en de negende eeuw G.T. zijn ontstaan, zijn belangrijk omdat ze grote gedeelten van de Hebreeuwse Geschriften bevatten. Ze staan bekend als unciaal- of majuskelhandschriften, omdat ze uitsluitend in apart staande hoofdletters zijn geschreven. De overige worden minuskels genoemd, omdat ze in kleiner, cursief schrift zijn geschreven. Minuskel- of cursieve handschriften waren in zwang van de negende eeuw tot het begin van de boekdrukkunst. De belangrijkste unciaalhandschriften uit de vierde en vijfde eeuw — het Vaticaanse handschrift nr. 1209, het Sinaïtische handschrift en het Alexandrijnse handschrift — bevatten alle de Griekse Septuaginta met enkele geringe afwijkingen. In de voetnoten en commentaren in de Nieuwe-Wereldvertaling wordt vaak naar de Septuaginta verwezen. *

16. (a) Wat is de Latijnse Vulgaat, en waarom is ze zo waardevol? (b) Licht met een voorbeeld toe hoe de Nieuwe-Wereldvertaling ernaar verwijst.

16 De Latijnse Vulgaat. Deze vertaling is door talrijke katholieke vertalers als moedertekst gebruikt bij het overzetten van de bijbel in de vele talen van de westerse christenheid. Hoe is de Vulgaat tot stand gekomen? Het Latijnse woord vulgatus betekent „gewoon, algemeen bekend, algemeen verbreid”. De Vulgaat verscheen aanvankelijk in het gewone of algemene Latijn van die tijd, zodat ze door het gewone volk van het Westromeinse Rijk gemakkelijk begrepen kon worden. De geleerde Hiëronymus, die deze vertaling maakte, had voordien aan de hand van de Griekse Septuaginta twee herzieningen van de Oudlatijnse Psalmen vervaardigd. De Vulgaat-bijbel vertaalde hij echter rechtstreeks uit het oorspronkelijke Hebreeuws en Grieks, zodat deze geen vertaling van een vertaling was. Hiëronymus werkte van omstreeks 390 G.T. tot 405 G.T. aan zijn Latijnse vertaling uit het Hebreeuws. Hoewel in het voltooide werk ook de apocriefe boeken waren opgenomen — die in die tijd in de afschriften van de Septuaginta voorkwamen — maakte Hiëronymus een duidelijk onderscheid tussen de canonieke en de niet-canonieke boeken. In de Nieuwe-Wereldvertaling wordt in de voetnoten vaak naar Hiëronymus’ Vulgaat verwezen. *

DE HEBREEUWSE TEKSTEN

17. Wie waren de schrijvers, schriftgeleerden of soferim, en waarom veroordeelde Jezus hen?

17 De soferim. De mannen die vanaf Ezra’s tijd tot in de tijd van Jezus de Hebreeuwse Geschriften kopieerden of afschreven, werden schrijvers, schriftgeleerden of soferim genoemd. In de loop van de tijd begonnen zij zich vrijheden te veroorloven en veranderingen in de tekst aan te brengen. Jezus zelf veroordeelde deze zogenaamde bewaarders van de Wet ronduit, omdat zij zich rechten aanmatigden die zij niet bezaten. — Matth. 23:2, 13.

18. (a) Wie waren de masoreten, en welke waardevolle commentaren hebben zij op de Hebreeuwse tekst gegeven? (b) Geef enkele voorbeelden van de verbeteringen die de soferim hebben aangebracht, zoals die in de Nieuwe-Wereldvertaling zijn aangegeven.

18 De masora onthult veranderingen. Degenen die in de eeuwen na Christus de soferim als schrijvers opvolgden, kwamen als de masoreten bekend te staan. Zij namen nota van de door de vroegere soferim aangebrachte veranderingen en maakten er een aantekening van in de marge of aan het eind van de Hebreeuwse tekst. Deze kanttekeningen kwamen bekend te staan als de masora. In de masora werden de 15 bijzondere punten van de soferim vermeld, namelijk 15 woorden of uitdrukkingen in de Hebreeuwse tekst die door punten of streepjes waren aangeduid. Sommige van deze bijzondere punten hebben geen invloed op de Nederlandse vertaling of de uitleg, maar andere wel en deze zijn belangrijk. * De soferim lieten zich er in hun bijgelovige vrees om de naam Jehovah uit te spreken, toe verleiden deze naam op 134 plaatsen te veranderen in ʼAdho·naiʹ (Heer) en op enkele plaatsen in ʼElo·himʹ (God). In de masora worden deze veranderingen vermeld. * Uit aantekeningen in de masora blijkt dat de soferim of vroege schrijvers en schriftgeleerden er bovendien verantwoordelijk voor worden gesteld ten minste 18 emendaties (verbeteringen) te hebben aangebracht, hoewel dit er kennelijk nog meer waren. * Deze emendaties werden hoogstwaarschijnlijk met goede bedoelingen aangebracht, omdat de oorspronkelijke passage van oneerbiedigheid jegens God of minachting voor zijn aardse vertegenwoordigers scheen te getuigen.

19. Wat verstaat men onder de Hebreeuwse medeklinkertekst, en wanneer kreeg deze zijn definitieve vorm?

19 De medeklinkertekst. Het Hebreeuwse alfabet bestaat uit 22 medeklinkers; klinkers ontbreken. Oorspronkelijk moest de lezer de klinkers op grond van zijn kennis van de taal toevoegen. Het Hebreeuwse schrift kon met een soort verkort schrift worden vergeleken. Zelfs in hedendaags Nederlands gebruikt men veel enkel uit medeklinkers bestaande standaardafkortingen. Zo is vgl. bijvoorbeeld een afkorting voor vergelijk. Op soortgelijke wijze bestonden de woorden in het Hebreeuws enkel uit medeklinkers. Met de „medeklinkertekst” wordt dus de Hebreeuwse tekst bedoeld zonder enige klinkeraanduiding. De medeklinkertekst van de Hebreeuwse handschriften kreeg zijn definitieve vorm tussen de eerste en de tweede eeuw G.T., hoewel handschriften met een afwijkende tekst nog enige tijd in omloop bleven. Er werden niet langer, zoals in de daaraan voorafgaande periode van de soferim, veranderingen aangebracht.

20. Wat deden de masoreten met de Hebreeuwse tekst?

20 De masoretische tekst. In de tweede helft van het eerste millennium G.T. stelden de masoreten (Hebreeuws: ba·ʽalēʹ ham·ma·sō·rahʹ, wat „de Meesters der overlevering” betekent) een systeem op van klinkerpunten en accenttekens. Deze dienden als een geschreven hulp bij het lezen en uitspreken van vocaalklanken, terwijl voordien de uitspraak door mondelinge overlevering was doorgegeven. De masoreten brachten geen enkele verandering in de door hen overgeleverde tekst aan maar maakten, wanneer zij dit juist oordeelden, kanttekeningen in de masora. Zij zagen er zorgvuldig op toe zich geen vrijheden met betrekking tot de tekst te veroorloven. Bovendien vestigden zij in hun masora de aandacht op bijzonderheden van de tekst en gaven verbeterde lezingen wanneer zij dit noodzakelijk achtten.

21. Wat is de masoretische tekst?

21 Drie masoretenscholen, de Babylonische, de Palestijnse en de Tiberiënsische, hielden zich ermee bezig de medeklinkertekst te vocaliseren en van accenttekens te voorzien. De Hebreeuwse tekst in de huidige gedrukte uitgaven van de Hebreeuwse bijbel staat bekend als de masoretische tekst en volgt het door de Tiberiënsische school ontworpen systeem. Dit systeem werd ontwikkeld door de masoreten uit Tiberias, een stad aan de westelijke oever van de Zee van Galilea. Voetnoten in de Nieuwe-Wereldvertaling verwijzen vaak naar de masoretische tekst (onder het symbool M) en naar de kanttekeningen ervan, de masora (onder het symbool Mmarge). *

22. Welk handschrift van de Babylonische tekstrichting is ter beschikking gekomen, en wat blijkt uit een vergelijking met de Tiberiënsische tekst?

22 De Palestijnse school plaatste de klinkertekens boven de medeklinkers. Wij beschikken over slechts een klein aantal van zulke handschriften, wat aantoont dat dit vocalisatiesysteem gebrekkig was. Het Babylonische punctuatiesysteem was eveneens supralineair. Een handschrift met de Babylonische punctuatie is de Petersburger Profetencodex, uit 916 G.T., die in de openbare bibliotheek in Sint-Petersburg (Rusland) wordt bewaard. Deze codex bevat Jesaja, Jeremia, Ezechiël en de „kleine” profeten, met kanttekeningen (masora). Geleerden hebben dit handschrift met grote belangstelling onderzocht en het met de Tiberiënsische tekst vergeleken. Het gebruikt weliswaar het supralineaire vocalisatiesysteem, maar volgt in werkelijkheid wat de medeklinkertekst en zijn klinkers en masora betreft, de Tiberiënsische tekst. In het British Museum bevindt zich een handschrift met de Babylonische tekst van de Pentateuch, die, zoals men heeft vastgesteld, in wezen overeenstemt met de Tiberiënsische tekst.

23. Welke reeks Hebreeuwse handschriften heeft men in de omgeving van de Dode Zee gevonden?

23 De Dode-Zeerollen. In 1947 begon er een opwindend nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van de Hebreeuwse handschriften. In een grot in de Wadi Qumran (Nahal Qumeran), in het Dode-Zeegebied, werd te zamen met andere bijbelse en niet-bijbelse rollen de eerste Jesajarol ontdekt. Kort nadien werd er een volledige fotografische reproduktie van deze goed bewaard gebleven Jesajarol (1QIsa) gepubliceerd, opdat de geleerden die konden bestuderen. De rol zou tegen het einde van de tweede eeuw v.G.T. zijn ontstaan. Het was werkelijk een sensationele vondst — een Hebreeuws handschrift dat ongeveer duizend jaar ouder was dan het oudste voorhanden zijnde handschrift van de erkende masoretische tekst van Jesaja! * Andere grotten in Qumran gaven fragmenten van meer dan 170 rollen prijs met gedeelten van alle boeken van de Hebreeuwse Geschriften, uitgezonderd Esther. Het onderzoek van deze rollen is nog steeds aan de gang.

24. Wat blijkt uit een vergelijking van deze handschriften met de masoretische tekst, en welk gebruik wordt ervan gemaakt in de Nieuwe-Wereldvertaling?

24 Een geleerde bericht dat zijn onderzoek van de lange Psalm 119 in één belangrijke Dode-Zeerol van de Psalmen (11QPsa) heeft uitgewezen dat die nagenoeg woordelijk overeenstemt met de masoretische tekst van Psalm 119. Over de Psalmenrol merkte professor J. A. Sanders op: „De meeste van [de varianten] zijn orthografisch en alleen van belang voor geleerden die geïnteresseerd zijn in aanwijzingen betreffende de uitspraak van het Hebreeuws in de oudheid en dergelijke zaken.” * Andere voorbeelden van deze opmerkelijke oude handschriften geven in de meeste gevallen geen wezenlijke afwijkingen te kennen. Hoewel de Jesajarol zelf wel enkele verschillen in spelling en grammaticale constructie vertoont, wijkt ze niet af wat leerstellige punten betreft. Deze gepubliceerde Jesajarol werd bij de voorbereiding van de Engelse Nieuwe-Wereldvertaling op haar afwijkingen onderzocht, en er wordt in deze vertaling naar verwezen. *

25. Welke Hebreeuwse teksten zijn nu besproken, en waarvan overtuigt een studie van deze teksten ons?

25 Wij hebben nu de belangrijkste lijnen besproken waarlangs de Hebreeuwse Geschriften tot ons zijn gekomen. Het zijn voornamelijk de Samaritaanse Pentateuch, de Aramese targoems, de Griekse Septuaginta, de Tiberiënsische Hebreeuwse tekst, de Palestijnse Hebreeuwse tekst, de Babylonische Hebreeuwse tekst en de Hebreeuwse tekst van de Dode-Zeerollen. Op grond van een vergelijkende studie van deze teksten zijn wij ervan overtuigd dat de Hebreeuwse Geschriften ons in deze tijd hebben bereikt in de vorm die in hoofdzaak gelijk is aan die waarin geïnspireerde dienstknechten van God ze oorspronkelijk hebben opgetekend.

DE GEZUIVERDE HEBREEUWSE TEKST

26. (a) Wanneer werd er vaart gezet achter de kritische studie van de Hebreeuwse tekst, en welke tekstuitgaven zijn in druk verschenen? (b) Hoe is de tekst van Ginsburg gebruikt?

26 Tot in de 19de eeuw was de Tweede Rabbijnenbijbel van Jakob ben Chajim, uitgegeven in 1524–1525, de gedrukte standaarduitgave van de Hebreeuwse bijbel. Pas in de 18de eeuw begonnen geleerden vaart te zetten achter de kritische studie van de Hebreeuwse tekst. In de jaren 1776–1780 publiceerde Benjamin Kennicott in Oxford varianten uit meer dan 600 Hebreeuwse handschriften. Vervolgens publiceerde de Italiaanse geleerde J. B. de Rossi in de jaren 1784–1798 in Parma varianten uit nog eens 731 handschriften. Ook de hebraïcus S. Baer, uit Duitsland, vervaardigde een tekstuitgave. In meer recente tijd besteedde C. D. Ginsburg vele jaren aan het vervaardigen van een kritische tekstuitgave van de Hebreeuwse bijbel. Deze verscheen eerst in 1894, gevolgd door een laatste herziene uitgave in 1926. * Joseph Rotherham gebruikte de 1894-uitgave van deze tekst als basis voor zijn Engelse vertaling van 1902 (The Emphasised Bible), en professor Max L. Margolis en zijn medewerkers baseerden hun in 1917 uitgegeven vertaling van de Hebreeuwse Geschriften op zowel de tekst van Ginsburg als die van Baer.

27, 28. (a) Wat is de Biblia Hebraica, en hoe werd ze verbeterd? (b) Hoe heeft de Nieuwe-Wereldvertaling deze tekst gebruikt?

27 In 1906 publiceerde de hebraïcus Rudolf Kittel in Duitsland de eerste (en later een tweede) uitgave van zijn gezuiverde Hebreeuwse tekst, getiteld Biblia Hebraica, ofwel „De Hebreeuwse bijbel”. Kittel voorzag dit boek van een tekstapparaat in de vorm van uitgebreide voetnoten, waarin de vele toentertijd beschikbare Hebreeuwse handschriften van de masoretische tekst werden gecollationeerd of vergeleken. Als basistekst gebruikte hij de algemeen aanvaarde tekst van Jakob ben Chajim. Toen de veel oudere en betere masoretische Ben-Asjerteksten, die omstreeks de tiende eeuw G.T. waren gestandaardiseerd, beschikbaar kwamen, begon Kittel een totaal andere, derde uitgave van de Biblia Hebraica te vervaardigen. Dit werk werd na zijn dood door zijn medewerkers voltooid.

28 De zevende, achtste en negende uitgave van Kittels Biblia Hebraica (1951–1955) verschaften de basistekst voor het Hebreeuwse gedeelte van de Nieuwe-Wereldvertaling in het Engels. Een nieuwe uitgave van de Hebreeuwse tekst, namelijk de Biblia Hebraica Stuttgartensia (1977), werd gebruikt om de inlichtingen in de voetnoten van de in 1984 (Nederlands 1988) uitgegeven Nieuwe-Wereldvertaling up to date te brengen.

29. Welk kenmerk van de Biblia Hebraica was van bijzondere waarde bij het herstellen van de goddelijke naam?

29 Kittels presentatie van de masorakanttekeningen, waarin vele tekstveranderingen van de voorchristelijke schriftgeleerden zijn vastgelegd, heeft bijgedragen tot een nauwkeurige weergave in de Nieuwe-Wereldvertaling en heeft het onder andere ook mogelijk gemaakt de goddelijke naam, Jehovah, op verschillende plaatsen te herstellen. De Nieuwe-Wereldvertaling blijft het mogelijk maken profijt te trekken van het steeds voortschrijdende wetenschappelijke onderzoek van de bijbeltekst.

30. (a) Geef aan de hand van de tabel op bladzijde 308, waarop de bronnen voor de in de New World Translation gebruikte tekst van de Hebreeuwse Geschriften staan aangegeven, een overzicht van de geschiedenis van de Hebreeuwse tekst tot op de Biblia Hebraica, de voornaamste bron van de New World Translation. (b) Noem enkele andere bronnen die door het vertaalcomité van de New World Translation zijn geraadpleegd.

30 Bij deze studie is een tabel waarop de bronnen voor de in de New World Translation gebruikte tekst van de Hebreeuwse Geschriften staan aangegeven. Deze tabel toont in het kort de ontwikkeling van de Hebreeuwse tekst tot aan Kittels Biblia Hebraica, die als de voornaamste bron heeft gediend. Door de witte stippellijnen wordt aangegeven welke secundaire bronnen er werden geraadpleegd. Wanneer daar vertalingen als de Latijnse Vulgaat en de Griekse Septuaginta worden vermeld, wil dit niet zeggen dat de oorspronkelijke werken werden geraadpleegd. De oorspronkelijke exemplaren van deze vertalingen zijn thans evenmin voorhanden als de geïnspireerde Hebreeuwse Geschriften zelf. Deze bronnen werden via betrouwbare tekstuitgaven of aan de hand van betrouwbare oude vertalingen en kritische commentaren geraadpleegd. Met behulp van deze verschillende bronnen was het vertaalcomité van de New World Translation in staat een gezaghebbende en betrouwbare vertaling van de oorspronkelijke geïnspireerde Hebreeuwse Geschriften te bieden. Al deze bronnen worden in de voetnoten van de Nieuwe-Wereldvertaling vermeld.

31. (a) Waarvan zijn de Hebreeuwse Geschriften in de Nieuwe-Wereldvertaling dus het resultaat? (b) Welke dank en welke hoop kunnen wij derhalve tot uitdrukking brengen?

31 De Hebreeuwse Geschriften in de Nieuwe-Wereldvertaling zijn derhalve het produkt van eeuwenlang wetenschappelijk onderzoek van de bijbeltekst. Het is gebaseerd op een uitermate zuivere tekst, het goed gefundeerde resultaat van getrouwe tekstoverlevering. Geschreven in een vloeiende en pakkende stijl biedt het met het oog op een serieuze bijbelstudie een vertaling die zowel eerlijk als nauwkeurig is. Jehovah, de God van communicatie, zij gedankt dat zijn Woord thans levend is en kracht uitoefent! (Hebr. 4:12) Mogen oprechte mensen door de studie van Gods kostbare Woord geloof blijven ontwikkelen en ertoe worden aangespoord in deze veelbewogen dagen Jehovah’s wil te doen. — 2 Petr. 1:12, 13.

[Voetnoten]

^ ¶3 Het is niet bekend wanneer het gebruik van synagogen werd ingesteld. Het kan tijdens de 70-jarige Babylonische ballingschap zijn geweest, toen er geen tempel bestond, of kort na de terugkeer uit ballingschap, in Ezra’s tijd.

^ ¶10 Zie „Sam” in de voetnoten bij Genesis 4:8; Exodus 6:2; 7:9; 8:15 en 12:40. Deze laatste weergave helpt ons Galaten 3:17 te begrijpen.

^ ¶13 Studiebijbel, appendix 1C, „De goddelijke naam in oude Griekse vertalingen”.

^ ¶14 Insight on the Scriptures, Deel 2, blz. 9.

^ ¶15 In de Nieuwe-Wereldvertaling wordt naar deze afwijkingen (varianten) verwezen met de symbolen LXXא voor het Sinaïtische, LXXA voor het Alexandrijnse en LXXB voor het Vaticaanse handschrift. Zie de voetnoten bij 1 Koningen 14:2 en 1 Kronieken 7:34; 12:19.

^ ¶16 Zie „Vg” in de voetnoot bij Exodus 37:6.

^ ¶18 Studiebijbel, appendix 2A, „Bijzondere punten”.

^ ¶18 Studiebijbel, appendix 1B, „Tekstveranderingen die betrekking hebben op de goddelijke naam”.

^ ¶18 Studiebijbel, appendix 2B, „Emendaties (verbeteringen) van de soferim”.

^ ¶21 Zie de voetnoten bij Psalm 60:5; 71:20; 100:3 en 119:79.

^ ¶23 Insight on the Scriptures, Deel 1, blz. 322.

^ ¶24 The Dead Sea Psalms Scroll, 1967, J. A. Sanders, blz. 15.

^ ¶24 Zie „1QIsa” in de voetnoten bij Jesaja 7:1; 14:4.

^ ¶26 Zie „Gins.” in de voetnoot bij Leviticus 11:42.

[Studievragen]

[Tabel op blz. 313]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

ENKELE BELANGRIJKE PAPYRUSHANDSCHRIFTEN

Van de Hebreeuwse Geschriften

Naam van handschrift Papyrus Nash

Datum 2de of 1ste eeuw v.G.T.

Taal Hebreeuws

Bevindt zich te Cambridge (Engeland)

Bevat bij benadering 24 regels van de Tien Geboden

en enkele verzen uit

Deuteronomium hfdst. 5, 6

Naam van handschrift Rylands Grieks 458

Symbool 957

Datum 2de eeuw v.G.T.

Taal Grieks

Bevindt zich te Manchester (Engeland)

Bevat bij benadering Fragmenten van

Deuteronomium hfdst. 23–28

Naam van handschrift Foead 266

Datum 1ste eeuw v.G.T.

Taal Grieks

Bevindt zich te Caïro (Egypte)

Bevat bij benadering Gedeelten van Genesis en Deuteronomium

Voorbeelden van gebruik in Nieuwe-Wereldvertaling — met

studieverwijzingen (zie voetnoten bij aangehaalde

schriftplaatsen)

Deut. 18:5; Hand. 3:22; appendix 1C

Naam van handschrift Dode-Zeerol van Leviticus

Symbool 4Q LXX Levb

Datum 1ste eeuw v.G.T.

Taal Grieks

Bevindt zich te Jeruzalem (Israël)

Bevat bij benadering Fragmenten van Leviticus

Voorbeelden van gebruik in Nieuwe-Wereldvertaling — met

studieverwijzingen (zie voetnoten bij aangehaalde

schriftplaatsen)

Lev. 3:12; 4:27

Naam van handschrift Chester Beatty 6

Symbool 963

Datum 2de eeuw G.T.

Taal Grieks

Bevindt zich te Dublin (Ierland) en Ann Arbor

(Michigan, VS)

Bevat bij benadering Gedeelten van Numeri en Deuteronomium

Naam van handschrift Chester Beatty 9, 10

Symbool 967/968

Datum 3de eeuw G.T.

Taal Grieks

Bevindt zich te Dublin (Ierland) en Princeton (New

Jersey, VS)

Bevat bij benadering Gedeelten van Ezechiël, Daniël en

Esther

Van de christelijke Griekse Geschriften

Naam van handschrift Oxyrhynchus 2

Symbool P1

Datum 3de eeuw G.T.

Taal Grieks

Bevindt zich te Philadelphia (Pennsylvania, VS)

Bevat bij benadering Matth. 1:1-9, 12, 14-20

Naam van handschrift Oxyrhynchus 1228

Symbool P22

Datum 3de eeuw G.T.

Taal Grieks

Bevindt zich te Glasgow (Schotland)

Bevat bij benadering Fragmenten van Johannes hfdst. 15, 16

Naam van handschrift Michigan 1570

Symbool P37

Datum 3de/4de eeuw G.T.

Taal Grieks

Bevindt zich te Ann Arbor (Michigan, VS)

Bevat bij benadering Matth. 26:19-52

Naam van handschrift Chester Beatty 1

Symbool P45

Datum 3de eeuw G.T.

Taal Grieks

Bevindt zich te Dublin (Ierland), Wenen (Oostenrijk)

Bevat bij benadering Fragmenten van Mattheüs, Markus,

Lukas, Johannes en Handelingen

Voorbeelden van gebruik in Nieuwe-Wereldvertaling — met

studieverwijzingen (zie voetnoten bij aangehaalde

schriftplaatsen)

Luk. 10:42; Joh. 10:18

Naam van handschrift Chester Beatty 2

Symbool P46

Datum ca. 200 G.T.

Taal Grieks

Bevindt zich te Dublin (Ierland), Ann Arbor

(Michigan, VS)

Bevat bij benadering Negen van Paulus’ brieven

Voorbeelden van gebruik in Nieuwe-Wereldvertaling — met

studieverwijzingen (zie voetnoten bij aangehaalde

schriftplaatsen)

Rom. 8:23, 28; 1 Kor. 2:16

Naam van handschrift Chester Beatty 3

Symbool P47

Datum 3de eeuw G.T.

Taal Grieks

Bevindt zich te Dublin (Ierland)

Bevat bij benadering Openb. 9:10–17:2

Voorbeelden van gebruik in Nieuwe-Wereldvertaling — met

studieverwijzingen (zie voetnoten bij aangehaalde

schriftplaatsen)

Openb. 13:18; 15:3

Naam van handschrift Rylands 457

Symbool P52

Datum ca. 125 G.T.

Taal Grieks

Bevindt zich te Manchester (Engeland)

Bevat bij benadering Joh. 18:31-33, 37, 38

Naam van handschrift Bodmer 2

Symbool P66

Datum ca. 200 G.T.

Taal Grieks

Bevindt zich te Genève (Zwitserland)

Bevat bij benadering Het grootste deel van Johannes

Voorbeelden van gebruik in Nieuwe-Wereldvertaling — met

studieverwijzingen (zie voetnoten bij aangehaalde

schriftplaatsen)

Joh. 1:18; 19:39

Naam van handschrift Bodmer 7, 8

Symbool P72

Datum 3de/4de eeuw G.T.

Taal Grieks

Bevindt zich te Genève (Zwitserland) en Vaticaanse

bibliotheek in Rome (Italië)

Bevat bij benadering Judas, 1 Petrus en 2 Petrus

Naam van handschrift Bodmer 14, 15

Symbool P75

Datum 3de eeuw G.T.

Taal Grieks

Bevindt zich te Genève (Zwitserland)

Bevat bij benadering Het grootste deel van Lukas en

Johannes

Voorbeelden van gebruik in Nieuwe-Wereldvertaling — met

studieverwijzingen (zie voetnoten bij aangehaalde

schriftplaatsen)

Luk. 8:26; Joh. 1:18

[Tabel op blz. 314]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

ENKELE BELANGRIJKE HANDSCHRIFTEN OP VELIJN EN LEER

Van de Hebreeuwse Geschriften (in het Hebreeuws)

Naam van handschrift Codex van Aleppo

Symbool Al

Datum 930 G.T.

Taal Hebreeuws

Bevindt zich te Vroeger te Aleppo (Syrië). Nu in

Israël.

Bevat bij benadering Een groot deel van de Hebreeuwse

Geschriften (Ben-Asjertekst)

Voorbeelden van gebruik in Nieuwe-Wereldvertaling — met

studieverwijzingen (zie voetnoten bij aangehaalde

schriftplaatsen)

Joz. 21:37

Naam van handschrift Codex Or. 4445 van het British Museum

Datum 10de eeuw G.T.

Taal Hebreeuws

Bevindt zich te Londen (Engeland)

Bevat bij benadering Het grootste deel van de Pentateuch

Naam van handschrift Codex Cairensis van de

Karaïeten-gemeente

Symbool Ca

Datum 895 G.T.

Taal Hebreeuws

Bevindt zich te Caïro (Egypte)

Bevat bij benadering Vroegere en latere profeten

Voorbeelden van gebruik in Nieuwe-Wereldvertaling — met

studieverwijzingen (zie voetnoten bij aangehaalde

schriftplaatsen)

Joz. 21:37; 2 Sam. 8:3

Naam van handschrift Codex Leningradensis

Symbool B 19A

Datum 1008 G.T.

Taal Hebreeuws

Bevindt zich te Sint-Petersburg

(Rusland)

Bevat bij benadering Hebreeuwse Geschriften

Voorbeelden van gebruik in Nieuwe-Wereldvertaling — met

studieverwijzingen (zie voetnoten bij aangehaalde

schriftplaatsen)

Joz. 21:37; 2 Sam. 8:3; appendix 1A

Naam van handschrift Petersburger Profetencodex

Symbool B 3

Datum 916 G.T.

Taal Hebreeuws

Bevindt zich te Sint-Petersburg

(Rusland)

Bevat bij benadering Latere profeten

Voorbeelden van gebruik in Nieuwe-Wereldvertaling — met

studieverwijzingen (zie voetnoten bij aangehaalde

schriftplaatsen)

appendix 2B

Naam van handschrift Eerste Dode-Zeerol van Jesaja

Symbool 1QIsa

Datum Einde van 2de eeuw v.G.T.

Taal Hebreeuws

Bevindt zich te Jeruzalem (Israël)

Bevat bij benadering Jesaja

Voorbeelden van gebruik in Nieuwe-Wereldvertaling — met

studieverwijzingen (zie voetnoten bij aangehaalde

schriftplaatsen)

Jes. 11:1; 18:2; 41:29

Naam van handschrift Dode-Zeerol van Psalmen

Symbool 11QPsa

Datum 1ste eeuw G.T.

Taal Hebreeuws

Bevindt zich te Jeruzalem (Israël)

Bevat bij benadering Gedeelten van 41 psalmen uit het

laatste derde deel der Psalmen

Van de Septuaginta en de christelijke Griekse Geschriften

Naam van handschrift Sinaiticus

Symbool 01( א)

Datum 4de eeuw G.T.

Taal Grieks

Bevindt zich te Londen (Engeland)

Bevat bij benadering Gedeelte van de Hebreeuwse Geschriften

en de volledige Griekse Geschriften,

alsook enkele apocriefe geschriften

Voorbeelden van gebruik in Nieuwe-Wereldvertaling — met

studieverwijzingen (zie voetnoten bij aangehaalde

schriftplaatsen)

1 Kron. 12:19; Joh. 5:2; 2 Kor. 12:4

Naam van handschrift Alexandrinus

Symbool A (02)

Datum 5de eeuw G.T.

Taal Grieks

Bevindt zich te Londen (Engeland)

Bevat bij benadering De volledige Hebreeuwse en Griekse

Geschriften (enkele kleine gedeelten

verloren gegaan of beschadigd), alsook

enkele apocriefe geschriften

Voorbeelden van gebruik in Nieuwe-Wereldvertaling — met

studieverwijzingen (zie voetnoten bij aangehaalde

schriftplaatsen)

1 Kon. 14:2; Luk. 5:39; Hand. 13:20;

Hebr. 3:6

Naam van handschrift Vaticanus 1209

Symbool B (03)

Datum 4de eeuw G.T.

Taal Grieks

Bevindt zich te Vaticaanse bibliotheek in Rome

(Italië)

Bevat bij benadering Oorspronkelijk de volledige bijbel.

Thans ontbreken: Gen. 1:1–46:28;

Ps. 106–137; Hebreeën na 9:14;

1 Timotheüs; 2 Timotheüs; Titus;

Filemon; Openbaring

Voorbeelden van gebruik in Nieuwe-Wereldvertaling — met

studieverwijzingen (zie voetnoten bij aangehaalde

schriftplaatsen)

Mark. 6:14; Joh. 1:18; 7:53–8:11

Naam van handschrift Ephraemi Syri rescriptus

Symbool C (04)

Datum 5de eeuw G.T.

Taal Grieks

Bevindt zich te Parijs (Frankrijk)

Bevat bij benadering Gedeelten van Hebreeuwse Geschriften

(64 bladen) en van de Griekse

Geschriften (145 bladen)

Voorbeelden van gebruik in Nieuwe-Wereldvertaling — met

studieverwijzingen (zie voetnoten bij aangehaalde

schriftplaatsen)

Hand. 9:12; Rom. 8:23, 28, 34

Naam van handschrift Codex Bezae Cantabrigiensis

Symbool Dea (05)

Datum 5de eeuw G.T.

Taal Grieks/Latijn

Bevindt zich te Cambridge (Engeland)

Bevat bij benadering Het grootste deel van de vier

evangeliën en Handelingen, een paar

verzen uit 3 Johannes

Voorbeelden van gebruik in Nieuwe-Wereldvertaling — met

studieverwijzingen (zie voetnoten bij aangehaalde

schriftplaatsen)

Matth. 24:36; Mark. 7:16; Luk. 15:21

(naar verwezen met symbool „D”)

Naam van handschrift Codex Claromontanus

Symbool DP (06)

Datum 6de eeuw G.T.

Taal Grieks/Latijn

Bevindt zich te Parijs (Frankrijk)

Bevat bij benadering Paulinische brieven (met inbegrip van

Hebreeën)

Voorbeelden van gebruik in Nieuwe-Wereldvertaling — met

studieverwijzingen (zie voetnoten bij aangehaalde

schriftplaatsen)

Gal. 5:12 (naar verwezen met

symbool „D”)

[Diagram op blz. 308]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

Bronnen voor de tekst van de New World Translation — Hebreeuwse Geschriften

Oorspronkelijke Hebreeuwse Geschriften en vroege afschriften

Aramese targoems

Dode-Zeerollen

Samaritaanse Pentateuch

Griekse Septuaginta

Oudlatijn

Koptisch, Ethiopisch, Armeens

Hebreeuwse medeklinkertekst

Latijnse Vulgaat

Griekse vertalingen — Aquila, Theodotion, Symmachus

Syrische Pesjitta

Masoretische tekst

Codex Cairensis

Petersburger Profetencodex

Codex van Aleppo

Ginsburgs Hebreeuwse tekst

Codex Leningradensis B 19A

Biblia Hebraica (BHK), Biblia Hebraica

Stuttgartensia (BHS)

New World Translation

Hebreeuwse Geschriften — Engels; vanuit het Engels in vele andere hedendaagse talen

[Diagram op blz. 309]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

Bronnen voor de tekst van de New World Translation — Christelijke Griekse Geschriften

Oorspronkelijke Griekse Geschriften en vroege afschriften

Armeense vertaling

Koptische vertalingen

Syrische vertalingen — Curetons-Syrisch, Philoxeniana,

Harclensis, Syro-Palestijns, Sinaïtisch-Syrisch, Pesjitta

Oudlatijn

Latijnse Vulgaat

Sixtijnse en Clementijnse herziene Latijnse tekst

Griekse cursieve hss.

Tekst van Erasmus

Tekst van Stephanus

Textus receptus

Griekse tekst van Griesbach

Emphatic Diaglott

Papyri — (bijv.: Chester Beatty P45, P46, P47; Bodmer P66,

P74, P75)

Vroege Griekse unciale hss. — Vaticanus 1209 (B),

Sinaiticus (א), Alexandrinus (A), Ephraemi Syri rescriptus

(C), Bezae (D)

Griekse tekst van Westcott en Hort

Griekse tekst van Bover

Griekse tekst van Merk

Griekse tekst van Nestle-Aland

Griekse tekst van de United Bible Societies

23 Hebreeuwse vertalingen (14de–20ste eeuw), hetzij uit

het Grieks vertaald of uit de Latijnse Vulgaat,

gebruiken het Tetragrammaton voor de goddelijke naam

New World Translation

Christelijke Griekse Geschriften — Engels; vanuit het Engels in vele andere hedendaagse talen