Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Studie nummer 8 — Voordelen van de „Nieuwe-Wereldvertaling”

Studie nummer 8 — Voordelen van de „Nieuwe-Wereldvertaling”

Studies over de geïnspireerde geschriften en hun achtergrond

Studie nummer 8 — Voordelen van de „Nieuwe-Wereldvertaling”

Een bespreking van haar gangbare taal, haar uniforme tekstweergave, haar zorgvuldige weergave van de werkwoorden en de dynamische wijze waarop ze het geïnspireerde Woord van God tot uitdrukking brengt

1. (a) Welke tendens wordt in de Nieuwe-Wereldvertaling tegengegaan, en hoe? (b) Waarom wordt de vorm Jehovah gebruikt, en niet Jahweh of een andere vorm van de naam?

IN DE laatste jaren zijn een aantal bijbelvertalingen gepubliceerd die er veel toe hebben bijgedragen personen die Gods Woord liefhebben, te helpen snel achter de betekenis van de oorspronkelijke geschriften te komen. Veel vertalingen hebben echter de goddelijke naam uit het heilige verslag weggelaten. In de Nieuwe-Wereldvertaling daarentegen wordt de waardige naam van de Allerhoogste God geëerd en verheerlijkt doordat deze op zijn rechtmatige plaats in de tekst is hersteld. De naam komt nu op 6973 plaatsen in de Hebreeuwse Geschriften en op 237 plaatsen in de Griekse Geschriften voor, in totaal dus op 7210 plaatsen. Experts op het gebied van de Hebreeuwse taal geven over het algemeen de voorkeur aan de vorm Jahweh, maar de precieze uitspraak van de naam kan momenteel niet met zekerheid vastgesteld worden. Daarom wordt de gelatiniseerde vorm Jehovah nog steeds gebruikt, omdat deze al eeuwenlang in gebruik is en de meest algemeen aanvaarde vorm is als weergave van het Tetragrammaton, of de uit vier letters bestaande Hebreeuwse naam יהוה. De hebraïcus R. H. Pfeiffer merkte op: „Wat er ook over de onzekere afkomst ervan wordt gezegd, ’Jehovah’ is de juiste Engelse weergave van Yahweh en dient dit ook te blijven.” *

2. (a) Zijn er precedenten voor het herstellen van de goddelijke naam in de christelijke Griekse Geschriften? (b) Welke twijfel wordt aldus weggenomen?

2 De Nieuwe-Wereldvertaling is niet de eerste vertaling die de goddelijke naam in de christelijke Griekse Geschriften heeft hersteld. Op zijn minst vanaf de 14de eeuw hebben vele vertalers zich gedwongen gevoeld Gods naam weer in de tekst op te nemen, vooral op plaatsen waar de schrijvers van de christelijke Griekse Geschriften teksten uit de Hebreeuwse Geschriften citeren waarin de goddelijke naam voorkomt. Vele door zendelingen vervaardigde vertalingen in gangbare talen, waaronder vertalingen van de Griekse Geschriften in talen die in Afrika, Azië, Amerika en op de eilanden in de Grote Oceaan gesproken worden, gebruiken de naam Jehovah vaak, zoals dit ook het geval is in enkele vertalingen in Europese talen. Telkens wanneer de goddelijke naam wordt weergegeven, bestaat er geen twijfel meer over welke „heer” wordt bedoeld. Het is de Heer van hemel en aarde, Jehovah, wiens naam wordt geheiligd doordat er in de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift een unieke en onderscheiden plaats aan wordt toegekend. *

3. Op welke wijze draagt de Nieuwe-Wereldvertaling ertoe bij de kracht, de schoonheid en de betekenis van de oorspronkelijke tekst over te brengen?

3 De Nieuwe-Wereldvertaling draagt verder tot de heiliging van Jehovah’s naam bij door de tekst van de door hem geïnspireerde Schrift weer te geven in klare, begrijpelijke taal die de lezer de eigenlijke betekenis duidelijk overbrengt. Ze gebruikt eenvoudige, gangbare taal, is in haar tekstweergave zo uniform mogelijk, geeft nauwkeurig de handeling of toestand weer die in de Hebreeuwse en Griekse werkwoordsvormen tot uiting komt en maakt onderscheid tussen enkelvoud en meervoud in het gebruik van de voornaamwoorden „gij” en „u”, alsook wanneer de gebiedende wijs van het werkwoord wordt gebruikt en de context niet duidelijk maakt of het enkelvoud of meervoud is. Op deze en nog andere manieren laat de Nieuwe-Wereldvertaling zoveel mogelijk de kracht, de schoonheid en de betekenis van de oorspronkelijke tekst uitkomen.

IN GANGBARE TAAL VERTOLKT

4. (a) Welk nobele doel werd door een van de eerste bijbelvertalers onder woorden gebracht? (b) Wat is met het verstrijken van de tijd noodzakelijk geworden?

4 Oudere bijbelvertalingen bevatten veel verouderde woorden die uit de 16de en 17de eeuw stammen. Destijds werden die woorden onmiddellijk begrepen, maar nu niet meer. Zo moet William Tyndale, die er veel toe heeft bijgedragen dat zulke woorden in de Engelse bijbel opgenomen werden, tot een van zijn religieuze tegenstanders hebben gezegd: ’Indien God mijn leven spaart, zal ik er binnen niet vele jaren voor zorgen dat een jongen die achter de ploeg loopt, beter met de Schrift op de hoogte is dan u.’ Tyndales vertaling van de Griekse Geschriften kon in zijn tijd zonder meer begrepen worden door een jongen die achter de ploeg liep. Maar intussen zijn veel van de door hem gebruikte woorden ouderwets geworden, zodat ’een jongen die achter de ploeg loopt’, veel woorden in de King James Version en andere oudere bijbelvertalingen (zoals de oorspronkelijke Statenvertaling) niet meer goed begrijpen kan. Daarom is het noodzakelijk geworden de in deze bijbelvertalingen gebezigde onbegrijpelijke, ouderwetse taal te vervangen door alledaagse taal.

5. In wat voor taal dient de bijbel te verschijnen, en waarom?

5 De geïnspireerde Schrift werd geschreven in de taal van de gewone man. De apostelen en andere vroege christenen bedienden zich niet van het klassieke Grieks, dat gesproken werd door filosofen zoals Plato. Zij bezigden het alledaagse Grieks, dat wil zeggen, de Koine of het algemene Grieks. De Griekse Geschriften werden derhalve, evenals voordien de Hebreeuwse Geschriften, in de taal van het volk geschreven. Het is daarom zeer belangrijk dat vertalingen van de oorspronkelijke Geschriften eveneens in de taal van het volk vervaardigd worden, teneinde gemakkelijk begrepen te worden. Om deze reden gebruikt de Nieuwe-Wereldvertaling duidelijke, expressieve gangbare taal, zodat de lezers werkelijk begrijpen wat de bijbel zegt.

6. Illustreer waarom het nuttig is gangbare uitdrukkingen te gebruiken.

6 Om er enig idee van te krijgen welke veranderingen zich bijvoorbeeld tussen de 17de en de 20ste eeuw in de Nederlandse taal hebben voorgedaan, zouden wij de volgende teksten in de oorspronkelijke Statenvertaling met de Nieuwe-Wereldvertaling kunnen vergelijken. „Het land, zie, het is wyt van begrip” in de Statenvertaling wordt „het land [is] vrij uitgestrekt” in de Nieuwe-Wereldvertaling (Gen. 34:21), „in water gezoden” wordt „gekookt in water” (Ex. 12:9), „een gouden bag” wordt „een gouden neusring” (Spr. 11:22), „tollenaar” wordt „belastinginner” (Matth. 10:3), „brengende enen geraakten” wordt „men kwam een verlamde . . . brengen” (Mark. 2:3), „slechte menschen” wordt „gewone mensen” (Hand. 4:13), „de Barbaren bewezen ons gene gemeene vriendelykheid” wordt „de mensen, die een vreemde taal spraken, betoonden ons buitengewone menslievendheid” (Hand. 28:2), „enen hoop ryzeren” wordt „een bos dor hout” (vs. 3), enzovoort. Uit deze voorbeelden blijkt hoe waardevol het is dat er gangbare uitdrukkingen worden gebruikt.

EEN UNIFORME TEKSTWEERGAVE

7. Waaruit blijkt dat de Nieuwe-Wereldvertaling een consequente vertaling is?

7 Bij de vervaardiging van de Nieuwe-Wereldvertaling is ernstig naar een consequente tekstweergave gestreefd. Voor een bepaald Hebreeuws of Grieks woord is één overeenkomstig Nederlands woord gekozen, dat — voor zover het taaleigen of de context dit bij het overbrengen van de volledige betekenis toelaat — zo consequent mogelijk is gebruikt. Het Hebreeuwse woord neʹfesj is bijvoorbeeld consequent met „ziel” vertaald. Het overeenkomstige Griekse woord, psuʹche, is op alle plaatsen met „ziel” vertolkt.

8. (a) Geef voorbeelden van homografen. (b) Hoe heeft de Nieuwe-Wereldvertaling er aandacht aan geschonken?

8 In sommige gevallen is er een probleem ontstaan met betrekking tot de vertaling van homografen. Een homograaf is een woord dat precies zo gespeld wordt als een ander woord maar een andere betekenis heeft. Het komt er bij het vertalen daarom op aan de juiste betekenis aan het woord toe te kennen. In het Nederlands kennen wij homografen zoals bot (vis) en bot (been), en bank (zitmeubel) en bank (kredietinstelling), welke woorden precies hetzelfde worden gespeld maar toch een geheel verschillende betekenis hebben. Een bijbels voorbeeld is het Hebreeuwse rav, een woord waarmee totaal verschillende grondwoorden worden aangeduid en dat derhalve in de Nieuwe-Wereldvertaling verschillend weergegeven wordt. Rav heeft meestal de betekenis van „talrijk” of „veel”, zoals in Exodus 5:5. Maar het woord rav dat in titels wordt gebruikt, zoals in „Rabsake” (Hebreeuws: Rav-sja·qehʹ) in 2 Koningen 18:17, betekent „voornaamste”, en wordt ook zo weergegeven in Daniël 1:3, waar staat: „zijn voornaamste hofbeambte”. (Zie ook Jeremia 39:3, voetnoot.) Het woord rav dat qua schrijfwijze identiek is, betekent echter ook „boogschutter”, wat de weergave in Jeremia 50:29 verklaart. De vertalers hebben zich op het gezag van taalexperts zoals L. Koehler en W. Baumgartner verlaten voor het betekenisverschil van deze gelijkgespelde woorden.

9. Welk commentaar gaf een expert op het gebied van de Hebreeuwse en de Griekse taal over de Nieuwe-Wereldvertaling?

9 Neem met betrekking tot dit kenmerk van uniformiteit nota van wat Alexander Thomson, een expert op het gebied van de Hebreeuwse en de Griekse taal, schreef in zijn bespreking van de Engelse uitgave van de Nieuwe-Wereldvertaling van de Christelijke Griekse Geschriften: „De vertaling is duidelijk het werk van bekwame en knappe geleerden, die hebben geprobeerd zoveel mogelijk van de zuivere betekenis van de Griekse tekst over te brengen als in de Engelse taal tot uitdrukking gebracht kan worden. In de vertaling is ernaar gestreefd elk belangrijke Griekse woord met een en hetzelfde Engelse woord weer te geven en zo letterlijk mogelijk te zijn. . . . Het woord dat gewoonlijk met ’rechtvaardigen’ wordt weergegeven, is doorgaans zeer terecht met ’rechtvaardig verklaren’ vertaald. . . . Het woord voor het Kruis is met ’martelpaal’ weergegeven, hetgeen eveneens een verbetering is. . . . Lukas 23:43 wordt goed weergegeven: ’Voorwaar, ik zeg u heden: Gij zult met mij in het Paradijs zijn.’ Dit is een grote verbetering ten opzichte van de lezing in de meeste vertalingen.” Over de vertaling van de Hebreeuwse Geschriften gaf Thomson het volgende commentaar: „Het is werkelijk de moeite waard zich in het bezit te stellen van de Nieuwe-Wereldvertaling. Deze vertaling heeft een levendige en realistische stijl en brengt de lezer ertoe na te denken en aandachtig te lezen. Ze is niet het werk van Hogere Critici, maar van geleerden die God en Zijn Woord eren.” — The Differentiator, april 1952, blz. 52-57, en juni 1954, blz. 136.

10. Licht toe hoe door de consequente tekstweergave van de Nieuwe-Wereldvertaling de bijbelse waarheid wordt hoog gehouden.

10 De consequente tekstweergave van de Nieuwe-Wereldvertaling heeft al bij menige specialistische bijbelbespreking met buitenstaanders gezegevierd. Een aantal jaren geleden bijvoorbeeld vroeg een vereniging van vrijdenkers in New York aan het Wachttorengenootschap twee sprekers te sturen om hun groep over bijbelse aangelegenheden toe te spreken. Aan dat verzoek werd voldaan. Deze geleerde heren hielden zich aan de Latijnse stelregel falsum in uno, falsum in omni, wat betekent dat een argument dat op één punt onjuist blijkt te zijn, volledig onjuist is. In de loop van de bespreking daagde één man Jehovah’s Getuigen uit met betrekking tot de betrouwbaarheid van de bijbel. Hij vroeg of Genesis 1:3 aan de aanwezigen voorgelezen kon worden, en dit gebeurde ook, uit de Nieuwe-Wereldvertaling: „Nu zei God: ’Er kome licht.’ Toen kwam er licht.” Zelfverzekerd vroeg hij nu of Genesis 1:14 voorgelezen kon worden, en ook deze tekst werd uit de Nieuwe-Wereldvertaling voorgelezen: „Verder zei God: ’Dat er hemellichten komen aan het uitspansel van de hemel.’” „Wacht eens even,” zei hij, „wat leest u daar? In mijn bijbel staat dat God het licht op de eerste dag maakte en daarna nog een keer op de vierde dag, en dat is tegenstrijdig.” Hoewel hij beweerde Hebreeuws te kennen, moest hem worden getoond dat het Hebreeuwse woord dat in vers 3 met „licht” was vertaald ʼōr was, terwijl in vers 14 een ander woord stond, namelijk ma·ʼōrʹ, een hemellicht of een lichtbron. Met al zijn geleerdheid ging hij verslagen zitten. * De getrouwe, consequente tekstweergave van de Nieuwe-Wereldvertaling had gezegevierd en had aangetoond dat de bijbel betrouwbaar en nuttig is.

EEN ZORGVULDIGE WEERGAVE VAN DE WERKWOORDEN

11. Welk dynamische kenmerk van de oorspronkelijke tekst is in de Nieuwe-Wereldvertaling bewaard gebleven? Hoe?

11 De Nieuwe-Wereldvertaling schenkt speciale aandacht aan het op juiste wijze weergeven van de betekenis van de handeling die door de Griekse en Hebreeuwse werkwoorden tot uitdrukking wordt gebracht. Hierdoor tracht de Nieuwe-Wereldvertaling de bijzondere charme, eenvoud, kracht en uitdrukkingswijze van de oorspronkelijke tekst te behouden. Het is in het Nederlands dan ook noodzakelijk geweest hulpwerkwoorden te gebruiken teneinde zorgvuldig de werkelijke gesteldheid (of toestand) van de handelingen weer te geven. Door de kracht van de werkwoorden zijn de Geschriften in de oorspronkelijke talen zo dynamisch en zo uitdrukkingsvol.

12. (a) Wat is één opzicht waarin het Hebreeuws van westerse talen verschilt? (b) Verklaar de twee gesteldheden van het Hebreeuwse werkwoord.

12 Het Hebreeuwse werkwoord kent geen „tijden” zoals die in de grammatica van de meeste westerse talen worden gebruikt. In het Nederlands worden de werkwoorden hoofdzakelijk bezien in relatie met de tijd: verleden, heden en toekomst. Het Hebreeuwse werkwoord daarentegen brengt in wezen de gesteldheid van de handeling tot uitdrukking, dat wil zeggen, de handeling wordt óf als voltooid (het perfectum) óf als niet voltooid (het imperfectum) beschouwd. Deze gesteldheden van het Hebreeuwse werkwoord kunnen worden gebruikt om handelingen in het verleden of in de toekomst aan te duiden, waarbij de tijdfactor door de context wordt bepaald. Zo geeft het perfectum (de voltooide toestand) van het werkwoord uiteraard handelingen in het verleden aan, maar het wordt ook gebruikt om op een toekomstige gebeurtenis te wijzen alsof deze zich reeds heeft voorgedaan en in het verleden ligt, waardoor wordt aangetoond dat ze zich beslist nog zal voordoen of moet voordoen.

13. Waarom is het voor een juist begrip van Genesis 2:2, 3 belangrijk dat de gesteldheid (of toestand) van het Hebreeuwse werkwoord in acht wordt genomen?

13 Het is uitermate belangrijk de gesteldheid (of toestand) van het Hebreeuwse werkwoord nauwkeurig in het Nederlands weer te geven, anders kan de betekenis worden vervormd en kan er een geheel andere gedachte overgebracht worden. Beschouw als voorbeeld hiervan eens de verbale uitdrukkingen in Genesis 2:2, 3. In veel vertalingen wordt omtrent God gezegd dat hij op de zevende dag „rustte” of „gerust had”, of dat hij „toen rustte”. Uit deze lezingen zou men kunnen opmaken dat het rusten van God op de zevende dag in het verleden reeds voltooid was. Merk echter op hoe de Nieuwe-Wereldvertaling de betekenis van de in Genesis 2:2, 3 gebruikte werkwoorden tot uitdrukking brengt: „En tegen de zevende dag kwam God tot de voltooiing van zijn werk dat hij gemaakt had, en hij ging ertoe over op de zevende dag te rusten van al zijn werk dat hij gemaakt had. Voorts zegende God de zevende dag en hij heiligde die, omdat hij daarop is blijven rusten van al zijn werk, dat God geschapen heeft om het te maken.” De uitdrukking ’hij ging ertoe over te rusten’ in vers 2 is in het Hebreeuws een werkwoord in het imperfectum en brengt dus de gedachte van een niet-voltooide of voortdurende handeling of toestand tot uitdrukking. De weergave van de zinsnede ’hij ging ertoe over te rusten’ stemt met Hebreeën 4:4-7 overeen. Het werkwoord in Genesis 2:3 staat daarentegen in het perfectum, maar is in overeenstemming met vers 2 en met Hebreeën 4:4-7 vertaald met ’hij is blijven rusten’.

14. Welke verkeerde theorie over het waw-consecutivum heeft de Nieuwe-Wereldvertaling met betrekking tot de Hebreeuwse werkwoorden niet gevolgd?

14 Een van de redenen voor onnauwkeurigheden bij het vertalen van de Hebreeuwse werkwoordsvormen is de grammaticale theorie die tegenwoordig als het waw-consecutivum bekendstaat. Waw (ו) is het Hebreeuwse voegwoord dat in wezen „en” betekent. Het staat nooit alleen maar is altijd met een ander woord verbonden, vaak met het Hebreeuwse werkwoord, waarmee het dan één woord vormt. Door sommigen is beweerd, en dit gebeurt nog steeds, dat deze verbinding de kracht bezit het werkwoord van de ene gesteldheid in de andere te veranderen, dat wil zeggen, van het imperfectum in het perfectum (zoals in veel vertalingen, met inbegrip van hedendaagse vertalingen, in Genesis 2:2, 3 is gedaan) of van het perfectum in het imperfectum. Dit effect is ook wel aangeduid met de term „waw-conversivum”. Deze onjuiste toepassing van de werkwoordsvorm heeft bij het vertalen van de Hebreeuwse tekst tot veel verwarring en tot fouten geleid. De Nieuwe-Wereldvertaling heeft niet de theorie gevolgd dat de letter waw de kracht bezit de gesteldheid (of toestand) van het werkwoord te veranderen. Er is veeleer gepoogd de in het Hebreeuwse werkwoord opgesloten karakteriserende kracht te laten uitkomen, waardoor de betekenis van de oorspronkelijke tekst nauwkeurig bewaard blijft. *

15. (a) Welke zorg is aan het vertalen van de Griekse werkwoorden besteed? (b) Illustreer hoe nuttig het is de gedachte aan voortduring van een handeling juist weer te geven.

15 Soortgelijke zorg is besteed aan het vertalen van de Griekse werkwoorden. In het Grieks brengen de werkwoordstijden niet alleen de tijd van een handeling of toestand tot uitdrukking, maar ook de aard (ook wel het aspect genoemd) van de handeling, of deze kortstondig is, begint, voortduurt, zich herhaalt of voltooid is. Wanneer aan deze betekenissen van de Griekse werkwoordsvormen aandacht wordt geschonken, heeft dit een nauwkeurige vertaling tot gevolg, die de volledige kracht van de beschreven handeling weergeeft. Als bijvoorbeeld de betekenis van de gedachte aan voortduring van een handeling wordt weergegeven, wanneer dit in het Griekse werkwoord ligt opgesloten, wordt niet alleen het ware karakter van een bepaalde situatie of een bepaalde handeling geschilderd, maar verleent dit de vermaning en raad ook meer kracht. Het voortdurende ongeloof van de Farizeeën en Sadduceeën wordt bijvoorbeeld zeer duidelijk te kennen gegeven door Jezus’ woorden: „Een goddeloos en overspelig geslacht blijft een teken zoeken.” En de noodzaak om voortdurend juist te handelen, komt treffend tot uitdrukking door Jezus’ woorden: „Blijft uw vijanden liefhebben.” „Blijft dan eerst het koninkrijk . . . zoeken.” „Blijft vragen, en het zal u gegeven worden; blijft zoeken, en gij zult vinden; blijft kloppen, en er zal u opengedaan worden.” — Matth. 16:4; 5:44; 6:33; 7:7.

16. Hoe worden, door de Griekse aoristus in aanmerking te nemen, Johannes’ woorden over „zondigen” in 1 Johannes 2:1 correct weergegeven?

16 Het Grieks heeft een ongebruikelijke tijdvorm, de aoristus genaamd, die een handeling aanduidt die kortstondig is of op een bepaald moment plaatsvindt. Werkwoorden in de aoristus kunnen naar gelang van de context op verscheidene manieren weergegeven worden. De aoristus kan bijvoorbeeld één daad van een bepaalde aard aanduiden, zonder de tijd in aanmerking te nemen. Zo’n voorbeeld treffen wij aan in 1 Johannes 2:1, waar veel vertalingen het werkwoord voor „zondigen” zo weergeven dat het als een voortdurend zondigen opgevat kan worden, terwijl in de Nieuwe-Wereldvertaling gezegd wordt „een zonde begaan”, dat wil zeggen, één enkele zondige daad. Dit brengt de juiste betekenis over, namelijk dat wanneer een christen een zondige daad zou begaan, hij Jezus Christus heeft, die als voorspraak of helper bij de hemelse Vader optreedt. Aldus is 1 Johannes 2:1 in geen enkel opzicht in strijd met 1 Johannes 3:6-8 en 5:18 — waar het ’beoefenen van zonde’ wordt gelaakt — doch vormt er alleen maar een tegenstelling mee. *

17. Wat kan de Griekse onvoltooide tijd, behalve dat er een voortdurende handeling door wordt aangeduid, nog meer tot uitdrukking brengen? Licht dit toe.

17 Het imperfectum in het Grieks kan behalve een handeling die voortduurt, ook aanduiden dat iets gepoogd, maar niet uitgevoerd werd. Hebreeën 11:17 luidt in de Statenvertaling bijvoorbeeld: „Door het geloof heeft Abraham, toen hij beproefd werd, Izak geofferd, en hij, die de beloften ontvangen had, heeft zijn eniggeborene geofferd.” De werkwoordsvorm ’heeft geofferd’ wordt in deze twee gevallen in het Grieks in een verschillende tijdvorm weergegeven. In het eerste geval staat het in het perfectum (een voltooide handeling), terwijl het in het tweede geval in het imperfectum (een aan de gang zijnde handeling in het verleden) staat. In de Nieuwe-Wereldvertaling, waarin de verschillende tijdvormen in aanmerking worden genomen, wordt het vers als volgt vertaald: „Abraham [heeft], toen hij beproefd werd, Isaäk zo goed als geofferd, en hij . . . poogde zijn eniggeboren zoon te offeren.” De betekenis van de voltooide tijdvorm van het eerste werkwoord is dus gehandhaafd, terwijl door het imperfectum van het tweede werkwoord te kennen wordt gegeven dat Abraham van plan was of poogde de handeling te verrichten, maar deze niet volledig ten uitvoer heeft gebracht. — Gen. 22:9-14.

18. Wat heeft een zorgvuldige aandacht voor de functie van andere onderdelen van de taal tot resultaat gehad? Geef een voorbeeld.

18 Zorgvuldige aandacht voor de functie van andere onderdelen van de taal, zoals de naamvallen van zelfstandige naamwoorden, heeft tot opheldering van ogenschijnlijke tegenstrijdigheden geleid. In Handelingen 9:7 bijvoorbeeld, waar de opmerkelijke ervaring van Saulus op de weg naar Damaskus wordt vermeld, zeggen een aantal vertalingen dat zijn reisgenoten ’de stem hoorden’ maar niemand zagen. Vervolgens staat in Handelingen 22:9, waar Paulus dit voorval verhaalt, in dezelfde vertalingen dat, hoewel zij het licht zagen, zij ’de stem niet hoorden’. In het eerste geval staat het Griekse woord voor „stem” echter in de tweede naamval, terwijl het in het tweede geval in de vierde naamval staat, evenals in Handelingen 9:4. Vanwaar het verschil? Dit wordt in het Nederlands nergens in de bovengenoemde vertalingen kenbaar gemaakt, terwijl het Grieks, door de verandering in naamval, een andere betekenis te kennen geeft. De mannen hoorden letterlijk „van de stem”, maar zij hoorden deze niet zoals Paulus, die de woorden hoorde en ze begreep. Daarom zegt de Nieuwe-Wereldvertaling, die in aanmerking neemt dat in Handelingen 9:7 de tweede naamval wordt gebruikt, dat de mannen die bij hem waren „wel het geluid van een stem hoorden, maar niemand zagen”.

MEERVOUDSVORM VAN „GIJ” EN „U” AANGEGEVEN

19, 20. (a) Wat heeft de New World Translation gedaan ten aanzien van de vrome aanspreekvormen van God, en waarom? (b) Illustreer hoe het enkelvoud van „gij” en „u” onderscheiden kan worden van het meervoud.

19 In sommige moderne Engelse vertalingen zijn de oudere vormen van de tweede persoon enkelvoud, „thee”, „thou” en „thy”, behouden in gevallen waarin God wordt aangesproken. In de talen waarin de bijbel werd geschreven, bestond er voor het aanspreken van God echter geen speciale vorm van het persoonlijk voornaamwoord maar werd dezelfde vorm gebruikt als wanneer iemand zijn medemens aansprak. Daarom heeft de New World Translation dit nu vrome taalgebruik laten varen en wordt in alle gevallen het normale gemeenzame „you” gebezigd. Vanwege de „u”- en „je”-vormen is dat in het Nederlands lastiger. Teneinde echter steeds dezelfde aanspreekvorm te kunnen hanteren werd in de Nederlandse Nieuwe-Wereldvertaling principieel voor „gij” gekozen („u” is gebruikt als de noodzakelijke met „gij” corresponderende vorm in andere gevallen dan de eerste naamval, waar „gij” niet gebruikt kán worden). Teneinde het meervoud van „you” („gij” en „u”), alsook van werkwoorden waarvan niet direct duidelijk is dat ze in het meervoud staan, te kunnen onderscheiden, zijn deze woorden geheel in kleine hoofdletters gedrukt. Vaak is het voor de lezer nuttig te weten of een bepaalde tekst slaat op „gij” of „u” als individu of op „GIJ” of „U” als een groep personen, een gemeente.

20 In Romeinen 11:13 spreekt Paulus bijvoorbeeld tot de velen: „Nu spreek ik tot U die mensen der natiën zijt.” Maar in vers 17 gaat het Grieks op het enkelvoudige „gij” over, en worden de woorden nadrukkelijk op de individuele persoon toegepast: „Indien echter sommige van de takken werden weggebroken, maar gij . . . werdt geënt . . .”

DE NIEUWE-WERELDVERTALING IN ANDERE TALEN

21. (a) Hoe is het mogelijk geworden dat een steeds groter deel van de bevolking der aarde profijt kan trekken van de Nieuwe-Wereldvertaling? (b) Hoeveel exemplaren van de Nieuwe-Wereldvertaling heeft het Wachttorengenootschap tot op 1989 gedrukt?

21 In 1961 werd aangekondigd dat het Wachttorengenootschap plannen maakte om de New World Translation te vertalen in zes andere talen: Duits, Frans, Italiaans, Nederlands, Portugees en Spaans. Dit vertaalwerk werd aan bekwame en aan God opgedragen vertalers toevertrouwd, die allen gezamenlijk op het hoofdbureau van het Wachttorengenootschap in Brooklyn (New York) werkten. Zij verrichtten dienst als een groot internationaal comité dat onder bekwame leiding werkzaam was. In juli 1963, tijdens het „Eeuwig goed nieuws”-congres van Jehovah’s Getuigen te Milwaukee (Wisconsin, VS), werden de eerste vruchten van dit vertaalwerk verkrijgbaar gesteld toen de Nieuwe-Wereldvertaling van de Christelijke Griekse Geschriften gelijktijdig in de bovengenoemde zes talen werd vrijgegeven. Nu konden niet alleen Engelstalige bewoners van de aarde maar ook anderen zich in de voordelen van deze hedendaagse vertaling gaan verheugen. Sindsdien heeft het vertaalwerk voortgang gevonden en tot op het jaar 1989 is de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift, die inmiddels een oplage van meer dan 56.000.000 heeft bereikt, in 11 talen verschenen. *

DANKBAARHEID VOOR HET KRACHTIGE INSTRUMENT

22, 23. In welke bijzondere opzichten werpt deze vertaling van de geïnspireerde Schrift voor een christen nut af?

22 De Nieuwe-Wereldvertaling is werkelijk een krachtig instrument met behulp waarvan bewezen kan worden dat ’de gehele Schrift door God is geïnspireerd en nuttig’ is. Uit de in deze studie besproken punten is ons duidelijk geworden dat deze vertaling nauwkeurig en betrouwbaar is en dat ze een bron van waar genot kan vormen voor allen die God graag in een gangbare, levende taal tot de mensen willen horen spreken. De taal van de Nieuwe-Wereldvertaling is geestelijk aansporend en stemt de lezer snel af op de dynamische uitdrukkingskracht van de talen waarin de geïnspireerde geschriften oorspronkelijk werden geschreven. Wij behoeven de verzen niet meer een paar keer te lezen om onduidelijke uitdrukkingen te begrijpen. De vertaling is zo krachtig en duidelijk dat men het gelezene direct de eerste keer kan begrijpen.

23 De Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift is een getrouwe vertaling van Gods Woord, „het zwaard van de geest”. Als zodanig vormt ze inderdaad een doeltreffend wapen in de geestelijke oorlogvoering van een christen, een hulp om ’sterk verschanste valse leringen en redeneringen die tegen de kennis van God zijn opgericht, omver te werpen’. Ze stelt ons beslist goed in staat met een beter inzicht datgene bekend te maken wat nuttig en opbouwend is, de glorierijke dingen met betrekking tot Gods koninkrijk van rechtvaardigheid — ja, „de grote daden van God”! — Ef. 6:17; 2 Kor. 10:4, 5; Hand. 2:11.

[Voetnoten]

^ ¶1 Introduction to the Old Testament, Robert H. Pfeiffer, 1952, blz. 94.

^ ¶2 Kingdom Interlinear Translation, uitgave 1985, blz. 1133-1138; Studiebijbel, appendix 1C, 1D.

^ ¶10 Insight on the Scriptures, Deel 1, blz. 528.

^ ¶14 Studiebijbel, appendix 3C, „Hebreeuwse werkwoorden die aanduiden dat een handeling voortduurt of aan de gang is”.

^ ¶16 Hulp tot begrip van de bijbel, blz. 499, 500.

^ ¶21 De volledige uitgave is verschenen in het Deens, Duits, Engels, Frans, Italiaans, Japans, Nederlands, Portugees en Spaans; de christelijke Griekse Geschriften in het Fins en Zweeds.

[Studievragen]