Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Ontsnapt aan een tiran

Ontsnapt aan een tiran

Hoofdstuk 8

Ontsnapt aan een tiran

JOZEF maakt Maria wakker om haar dringend nieuws mee te delen. Jehovah’s engel is zojuist aan hem verschenen en zei: „Sta op, neem het jonge kind en zijn moeder en vlucht naar Egypte, en blijf daar totdat ik het u zeg, want Herodes staat op het punt het jonge kind te zoeken ten einde het om te brengen.”

Het drietal weet snel te ontkomen. En het is op het nippertje, want Herodes heeft gehoord dat de astrologen hem te slim af zijn geweest en het land hebben verlaten. Zoals u weet, hadden zij het hem moeten komen melden als zij Jezus gevonden hadden. Herodes is woedend. In een poging Jezus te doden, beveelt hij daarom dat alle jongetjes van twee jaar oud en daaronder in Bethlehem en het hele gebied daarvan ter dood gebracht moeten worden. Die leeftijd heeft hij berekend aan de hand van de inlichtingen die hij eerder van de astrologen uit het Oosten had gekregen.

De afslachting van al die jongetjes is verschrikkelijk om aan te zien! De soldaten van Herodes dringen het ene huis na het andere binnen. En als zij een baby vinden die een jongetje is, rukken zij hem uit zijn moeders armen. Wij weten niet hoeveel baby’s zij doden, maar door het grote geween en gejammer van al die moeders gaat een door Gods profeet Jeremia opgetekende bijbelse profetie in vervulling.

Intussen zijn Jozef en zijn gezin veilig in Egypte aangekomen, en daar wonen zij nu. Maar op een nacht verschijnt Jehovah’s engel weer in een droom aan Jozef. „Sta op, neem het jonge kind en zijn moeder”, zegt de engel, „en begeef u op weg naar het land Israël, want zij die de ziel van het jonge kind zochten, zijn dood.” Zo keert het gezin naar hun eigen land terug, waardoor nog een bijbelse profetie in vervulling gaat, namelijk dat Gods Zoon uit Egypte zou worden geroepen.

Klaarblijkelijk is Jozef van plan zich in Judéa te vestigen, waar zij in de stad Bethlehem woonden voordat zij naar Egypte vluchtten. Maar hij hoort dat Archeláüs, de goddeloze zoon van Herodes, nu koning van Judéa is. Bovendien wordt hij in nog een droom door Jehovah voor het gevaar gewaarschuwd. Daarom reizen Jozef en zijn gezin naar het noorden en vestigen zich in de stad Nazareth in Galiléa. In deze omgeving, ver van het centrum van het joodse religieuze leven vandaan, groeit Jezus op. Matthéüs 2:13-23; Jeremia 31:15; Hosea 11:1.

▪ Welk verschrikkelijke bevel vaardigt koning Herodes uit als de astrologen niet terugkomen, maar hoe wordt Jezus beschermd?

▪ Waarom gaat Jozef na zijn terugkeer uit Egypte niet weer in Bethlehem wonen?

▪ Welke bijbelse profetieën gaan in deze periode in vervulling?