Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De Reformatie — Een wending in de speurtocht

De Reformatie — Een wending in de speurtocht

Hoofdstuk 13

De Reformatie — Een wending in de speurtocht

1, 2. (a) Hoe beschrijft een boek over de Reformatie de middeleeuwse Rooms-Katholieke Kerk? (b) Welke vragen worden er opgeworpen betreffende de toestand waarin de Kerk van Rome verkeerde?

„DE ECHTE tragedie van de middeleeuwse kerk is dat ze verzuimde met de tijd mee te gaan. . . . Verre van vooruitstrevend te zijn, verre van geestelijke leiding te geven, was er sprake van teruggang en decadentie, en was ze verdorven in al haar onderdelen.” Dit zegt het boek The Story of the Reformation over de machtige Rooms-Katholieke Kerk, die van de vijfde tot de vijftiende eeuw G.T. het grootste deel van Europa had overheerst.

2 Hoe kwam het dat de Kerk van Rome haar oppermachtige positie verloor en ’decadent en verdorven’ werd? Hoe kon het pausdom, dat aanspraak maakte op de apostolische successie, nalaten zelfs in „geestelijke leiding” te voorzien? En waarop liep dit verzuim uit? Om de antwoorden te vinden, moeten wij in het kort onderzoeken wat voor kerk ze precies geworden was en welke rol ze heeft gespeeld in de eeuwenlange speurtocht naar de ware God.

De kerk op een dieptepunt

3. (a) Hoe stond de Kerk van Rome er tegen het einde van de vijftiende eeuw in materieel opzicht voor? (b) Hoe trachtte de kerk haar grandeur te behouden?

3 Tegen het einde van de vijftiende eeuw was de Kerk van Rome, met haar parochies en kloosters overal in haar domein, de grootste grondbezitter van heel Europa geworden. Naar verluidt bezat ze wel de helft van het land in Frankrijk en Duitsland en twee vijfde of meer in Zweden en Engeland. Het gevolg? De „luister van Rome nam gedurende het einde van de vijftiende en het begin van de zestiende eeuw onmetelijk toe, en haar politieke belangrijkheid beleefde tijdelijk een bloeiperiode”, zegt het boek A History of Civilization. Al die grandeur moest echter worden betaald, en om ze in stand te houden, moest het pausdom nieuwe bronnen van inkomsten aanboren. De geschiedschrijver Will Durant zei in zijn beschrijving van de verschillende methoden die werden toegepast:

„Iedere nieuwe kerkelijke ambtsdrager moest aan de pauselijke curie — het bestuursapparaat van de paus — het eerste jaar de helft van zijn ambtsinkomen („annaten”) en vervolgens jaarlijks een tiende afdragen. Een nieuwe aartsbisschop moest de paus een aanzienlijk bedrag betalen voor het pallium — een witte wollen band die diende als bevestiging en waardigheidsteken van zijn gezag. Bij de dood van een kardinaal, aartsbisschop, bisschop of abt vervielen zijn persoonlijke bezittingen aan het pausdom. . . . Voor elke uitspraak en elke gunst van de curie werd een gift uit erkentelijkheid verwacht, en soms werd de uitspraak door de gift bepaald.”

4. Hoe waren de rijkdommen die de kerk binnenkwamen van invloed op het pausdom?

4 De grote sommen geld die jaar in jaar uit in de pauselijke schatkist vloeiden, leidden uiteindelijk tot veel misbruik en corruptie. Er is gezegd dat ’zelfs een paus geen pek kan aanraken zonder zijn vingers te bezoedelen’, en in de kerkgeschiedenis van deze periode treffen wij aan wat een geschiedschrijver „een reeks van zeer wereldse pausen” noemde. Hiertoe behoorden Sixtus IV (paus van 1471–1484), die enorme bedragen uitgaf om de Sixtijnse Kapel te bouwen, die naar hemzelf is genoemd, en om zijn vele neven en nichten te verrijken; Alexander VI (paus van 1492–1503), de beruchte Rodrigo Borgia, die openlijk zijn onwettige kinderen erkende en begunstigde; en Julius II (paus van 1503–1513), een neef van Sixtus IV, die zich met meer animo aan oorlogen, politiek en kunst wijdde dan aan zijn kerkelijke plichten. Er was alle reden voor dat de Nederlandse katholieke geleerde Erasmus in 1518 schreef: „De schaamteloosheid van de Romeinse curie heeft haar climax bereikt.”

5. Wat toonden verslagen uit die tijd met betrekking tot het morele gedrag van de geestelijken?

5 Corruptie en immoraliteit waren niet tot het pausdom beperkt. Een algemeen gezegde in die tijd was: „Als je je zoon in het verderf wilt storten, moet je hem priester laten worden.” Dit wordt bevestigd door verslagen uit die tijd. Volgens Durant had in Engeland van „de in 1499 ingediende aanklachten wegens [seksuele] losbandigheid, . . . ongeveer 23 procent van het totaal betrekking op overtreders onder de geestelijken, hoewel de geestelijken vermoedelijk nog geen 2 procent van de bevolking vormden. Sommige biechtvaders vroegen seksuele gunsten van vrouwelijke biechtelingen. Duizenden priesters hadden concubines; in Duitsland bijna allemaal.” (Vergelijk 1 Korinthiërs 6:9-11; Efeziërs 5:5.) Ook op andere terreinen kwam het weldra tot morele vergrijpen. Van een Spanjaard uit die tijd wordt gezegd dat hij klaagde: „Ik zie dat wij vrijwel niets van Christus’ dienaren gedaan kunnen krijgen behalve voor geld; geld bij de doop . . . geld bij het huwelijk, geld voor de biecht — nee, geen laatste oliesel zonder geld! Zij willen geen klokken luiden zonder geld, geen begrafenis in de kerk zonder geld; zodat het schijnt dat het Paradijs toegesloten is voor hen die geen geld hebben.” — Vergelijk 1 Timótheüs 6:10.

6. Hoe beschreef Machiavelli de Rooms-Katholieke Kerk? (Romeinen 2:21-24)

6 Om de toestand van de Rooms-Katholieke Kerk aan het begin van de zestiende eeuw samen te vatten, halen wij de woorden aan van Machiavelli, een beroemde Italiaanse filosoof uit die tijd:

„Indien de religie van het christendom bewaard was gebleven volgens de voorschriften van de Stichter, zou de christenheid wat haar situatie en geloofsgemeenschap betreft veel hechter verenigd en veel gelukkiger zijn dan thans het geval is. Ook kan er geen groter bewijs voor haar decadentie bestaan dan het feit dat hoe nader mensen tot de Rooms-Katholieke Kerk, het hoofd van hun religie, staan, des te minder religieus zij zijn.”

Vroege hervormingspogingen

7. Welke zwakke pogingen werden er door de kerk ondernomen om enkele van de misstanden aan te pakken?

7 De crisis in de kerk werd niet alleen door mannen als Erasmus en Machiavelli opgemerkt, maar ook door de kerk zelf. Er werden kerkconcilies bijeengeroepen om enkele van de klachten en misbruiken aan te pakken, maar zonder blijvende resultaten. De pausen, die zich baadden in persoonlijke macht en glorie, ontmoedigden iedere werkelijke poging tot hervorming.

8. Wat was het gevolg van de voortdurende nalatigheid van de kerk?

8 Indien de kerk meer ernst had gemaakt met het orde op zaken stellen in eigen huis, zou er wellicht geen Reformatie zijn geweest. Maar onder de gegeven omstandigheden begonnen er binnen en buiten de kerk kreten om hervorming op te gaan. In hoofdstuk 11 hebben wij al melding gemaakt van de Waldenzen en de Albigenzen. Hoewel zij als ketters werden veroordeeld en hun beweging meedogenloos werd verpletterd, hadden zij bij het volk ongenoegen wakker geroepen over de grove schandalen van de katholieke geestelijken en een verlangen opgewekt om tot de bijbel terug te keren. Die gevoelens werden door een aantal vroege hervormers tot uitdrukking gebracht.

Protesten van binnen de kerk

9. Wie was John Wycliffe, en waartegen preekte hij?

9 John Wycliffe (1330?–1384), dikwijls aangeduid als „de morgenster van de Reformatie”, was katholiek priester en hoogleraar in de theologie te Oxford (Engeland). Zich ten volle bewust van de misstanden in de kerk, schreef en preekte hij tegen zaken als corruptie in de kloosterorden, pauselijke belasting, de transsubstantiatieleer (de bewering dat het brood en de wijn die bij de mis worden gebruikt, letterlijk veranderen in het lichaam en het bloed van Jezus Christus), de biecht en de betrokkenheid van de kerk bij wereldlijke aangelegenheden.

10. Hoe toonde Wycliffe zijn verknochtheid aan de bijbel?

10 Wycliffe bekritiseerde vooral onomwonden de nalatigheid van de kerk in het onderwijzen van de bijbel. Eens verklaarde hij: „Bij God, ik wilde dat iedere parochiekerk in dit land een goede bijbel en goede uiteenzettingen over het evangelie had, en dat de priesters die goed bestudeerden en het volk werkelijk het evangelie en Gods geboden onderwezen!” Te dien einde ondernam Wycliffe in zijn laatste levensjaren de taak de Latijnse Vulgaat-bijbel in het Engels te vertalen. Met de hulp van zijn vrienden, in het bijzonder Nicholas van Hereford, produceerde hij de eerste complete bijbel in de Engelse taal. Dat was zonder twijfel Wycliffes grootste dienst aan de mensen in hun speurtocht naar God.

11. (a) Wat wisten Wycliffes volgelingen tot stand te brengen? (b) Hoe verging het de lollarden?

11 Wycliffes geschriften en gedeelten van de bijbel werden in geheel Engeland verspreid door een groep predikers die dikwijls werden aangeduid als „arme priesters” omdat zij rondliepen in eenvoudige kledij, blootsvoets en zonder materiële bezittingen. Zij werden ook spottend lollarden genoemd, naar het Middelnederlandse woord lollaert, dat wil zeggen „iemand die gebeden of liederen prevelt” (Brewer’s Dictionary of Phrase and Fable). „Binnen enkele jaren waren hun aantallen zeer aanzienlijk”, zegt het boek The Lollards. „Naar schatting neigde ten minste een vierde van de natie daadwerkelijk of in naam tot deze opvattingen.” Dit alles ging uiteraard niet onopgemerkt aan de kerk voorbij. Wegens zijn aanzien onder de heersende en de ontwikkelde klasse liet men Wycliffe tot zijn dood op de laatste dag van 1384 ongemoeid. Zijn volgelingen waren minder fortuinlijk. Tijdens de regering van Hendrik IV van Engeland werden zij als ketters gebrandmerkt, en velen werden in de gevangenis geworpen, gemarteld of stierven op de brandstapel.

12. Wie was Johannes Hus, en waartegen preekte hij?

12 De Bohemer (Tsjech) Johannes Hus (1369?–1415), eveneens katholiek priester, en rector van de Universiteit van Praag, was iemand die sterk door John Wycliffe was beïnvloed. Net als Wycliffe preekte Hus tegen de corruptie van de Roomse Kerk en benadrukte hij de belangrijkheid van bijbellezen. Daarmee haalde hij zich al spoedig de gramschap van de hiërarchie op de hals. In 1403 bevalen de autoriteiten hem op te houden met het verkondigen van de anti-pauselijke ideeën van Wycliffe, wiens boeken zij ook in het openbaar verbrandden. Hus ging echter voort met het schrijven van enkele uitermate stekende aanklachten tegen de praktijken van de kerk, waaronder de verkoop van aflaten. * Hij werd in 1410 veroordeeld en geëxcommuniceerd.

13. (a) Wat was volgens de leer van Hus de ware kerk? (b) Waartoe leidde Hus’ standvastigheid?

13 Hus schipperde niet in zijn verdediging van de bijbel. „In opstand komen tegen een dwalende paus is Christus gehoorzamen”, schreef hij. Hij leerde ook dat de ware kerk, verre van de paus en het Roomse instituut te zijn, „bestaat uit het aantal van alle uitverkorenen en het mystieke lichaam van Christus, waarvan Christus het hoofd is; en de bruid van Christus, die hij in zijn grote liefde heeft losgekocht met zijn eigen bloed”. (Vergelijk Efeziërs 1:22, 23; 5:25-27.) Wegens dit alles stond hij terecht op het concilie van Konstanz en werd als ketter veroordeeld. Met de verklaring dat „het beter is goed te sterven dan slecht te leven”, weigerde hij zijn inzichten te herroepen, en hij stierf in 1415 op de brandstapel. Hetzelfde concilie beval ook het gebeente van Wycliffe op te graven en te verbranden, hoewel hij reeds meer dan dertig jaar dood en begraven was!

14. (a) Wie was Girolamo Savonarola? (b) Wat probeerde Savonarola te doen, en met welke afloop?

14 Een andere vroege hervormer was de dominicaner monnik Girolamo Savonarola (1452–1498) van het San Marco-​klooster in Florence (Italië). Meegesleept door de geest van de Italiaanse renaissance sprak Savonarola zich uit tegen de corruptie in zowel de Kerk als de Staat. Bewerend zich te baseren op zowel de Schrift als visioenen en openbaringen die hij volgens zijn zeggen had gehad, trachtte hij een christelijke staat of theocratische ordening te vestigen. In 1497 werd hij door de paus geëxcommuniceerd. Het jaar daarop werd hij gearresteerd, gemarteld en opgehangen. Zijn laatste woorden waren: „Mijn Heer is voor mijn zonden gestorven; zal ik niet blijmoedig dit armzalige leven geven voor hem?” Zijn lichaam werd verbrand en de as werd in de rivier de Arno geworpen. Passend noemde Savonarola zichzelf „een voorloper en een offer”. Slechts enkele jaren later barstte de Reformatie in volle hevigheid over heel Europa los.

Een verdeeld huis

15. Hoe raakte de christenheid in West-Europa verdeeld door de hervormingsbeweging?

15 Toen de storm van de Reformatie ten slotte losbarstte, was de uitwerking ervan verwoestend voor het religieuze huis van de christenheid in West-Europa. Van een toestand van bijna volledige overheersing door de Rooms-Katholieke Kerk, werd het nu een verdeeld huis. Zuid-Europa — Italië, Spanje, Oostenrijk en delen van Frankrijk — bleef voornamelijk katholiek. De rest viel in drie hoofdgroepen uiteen: luthers in Duitsland en Scandinavië; calvinistisch (of gereformeerd) in Zwitserland, de Nederlanden, Schotland en delen van Frankrijk; en anglicaans in Engeland. Hiertussen verstrooid bevonden zich kleinere maar meer radicale groeperingen, eerst de anabaptisten (wederdopers) en later de mennonieten (doopsgezinden), hutterieten en puriteinen, die mettertijd hun geloofsovertuigingen meenamen naar Noord-Amerika.

16. Wat gebeurde er uiteindelijk met het huis van de christenheid? (Markus 3:25)

16 Door de jaren heen zijn deze hoofdgroepen verder versplinterd tot de honderden denominaties die wij thans kennen — presbyterianen, episcopalen, methodisten, baptisten, congregationalisten, om er slechts enkele te noemen. De christenheid werd werkelijk een verdeeld huis. Hoe zijn deze afsplitsingen tot stand gekomen?

Luther en zijn stellingen

17. Wat zou als het officiële beginpunt van de protestantse Reformatie aangegeven kunnen worden?

17 Indien er een doorslaggevend beginpunt voor de protestantse Reformatie moet worden aangegeven, zou dat 31 oktober 1517 zijn, toen de augustijner monnik Maarten Luther (1483–1546) zijn 95 stellingen aan de deur van de slotkerk te Wittenberg in de Duitse staat Saksen spijkerde. Waardoor was deze spectaculaire gebeurtenis echter uitgelokt? Wie was Maarten Luther? En waartegen protesteerde hij?

18. (a) Wie was Maarten Luther? (b) Wat bewoog Luther ertoe zijn stellingen uit te vaardigen?

18 Evenals Wycliffe en Hus vóór hem, was Maarten Luther monnik en geleerde. Hij was tevens doctor in de theologie en hoogleraar in de bijbelse theologie aan de Universiteit van Wittenberg. Luther maakte zich door zijn inzicht in de bijbel een grote naam. Hoewel hij geprononceerde opvattingen had over het onderwerp redding of rechtvaardiging door geloof in plaats van door werken of door boetedoening, dacht hij er niet aan om met de Kerk van Rome te breken. Het openbaar maken van zijn stellingen was feitelijk zijn reactie op een specifiek incident, en geen opstand met voorbedachte rade. Hij protesteerde tegen de verkoop van aflaten.

19. Hoe werden in Luthers tijd aflaten gebruikt voor financieel gewin?

19 In Luthers tijd werden er in het openbaar niet alleen voor de levenden maar ook voor de doden pauselijke aflaten verkocht. „Zodra het geld in de kist weerklinkt, de ziel aan het Vagevuur ontspringt”, was een bekend gezegde. Voor de gewone man werd een aflaat vrijwel een verzekeringspolis tegen straf voor iedere zonde, en berouw was er niet meer bij. „Overal”, schreef Erasmus, „wordt vrijstelling van pijniging in het vagevuur verkocht; en niet alleen verkocht, maar zelfs opgedrongen aan degenen die dit afslaan.”

20. (a) Waarom ging Johann Tetzel naar Jüterbog? (b) Wat was Luthers reactie op de verkoop van aflaten door Tetzel?

20 In 1517 begaf Johann Tetzel, een dominicaner frater, zich naar Jüterbog, in de omgeving van Wittenberg, om aflaten te verkopen. Het geld dat aldus werd verkregen, was gedeeltelijk bestemd om de herbouw van de Sint-Pietersbasiliek in Rome te financieren. Het diende ook om Albrecht van Brandenburg te helpen het geld terug te betalen dat hij had geleend om de Romeinse curie te betalen voor de post van aartsbisschop van Mainz. Tetzel wierp heel zijn verkooptalent in de strijd, en de mensen stroomden naar hem toe. Luther was verontwaardigd, en hij bediende zich van het snelst beschikbare middel om in het openbaar zijn mening over het hele kermisachtige gedoe te uiten — door 95 discussiepunten aan de kerkdeur te spijkeren.

21. Welke argumenten gebruikte Luther tegen de verkoop van aflaten?

21 Luther noemde zijn 95 stellingen Disputatie ter verheldering van de kracht van aflaten. Zijn doel was niet zozeer het gezag van de kerk aan te vechten als wel de aandacht te vestigen op de uitwassen en misstanden in verband met de verkoop van pauselijke aflaten. Dit blijkt uit de volgende stellingen:

„5. De paus heeft noch de wens noch de macht om straffen kwijt te schelden, behalve die welke hij krachtens zijn eigen gezag heeft opgelegd. . . .

20. Derhalve bedoelt de paus, wanneer hij spreekt over de algehele kwijtschelding van alle straffen, niet werkelijk alle, maar alleen die welke door hem zelf zijn opgelegd. . . .

36. Iedere christen die werkelijk berouw gevoelt, heeft recht op volledige kwijtschelding van straf en schuld, zelfs zonder kwijtscheldingsbrieven.”

22. (a) Wat ontwikkelde zich naarmate Luthers boodschap zich verbreidde? (b) Wat gebeurde er in 1520 in verband met Luther, en waar liep het op uit?

22 Geholpen door de pas uitgevonden drukpers duurde het niet lang of deze explosieve ideeën bereikten andere delen van Duitsland — en Rome. Wat begon als een academisch dispuut over de verkoop van aflaten, liep al spoedig uit op een controverse over geloofszaken en het pauselijk gezag. Aanvankelijk ging de Kerk van Rome het debat met Luther aan en beval hem de stellingen te herroepen. Toen Luther weigerde, keerden zowel de kerkelijke als de politieke machten zich tegen hem. In 1520 vaardigde de paus een bul of edict uit waarin het Luther werd verboden te prediken en waarin bevolen werd zijn boeken te verbranden. Uitdagend verbrandde Luther de pauselijke bul in het openbaar. De paus excommuniceerde hem in 1521.

23. (a) Wat was de Rijksdag van Worms? (b) Hoe verklaarde Luther zijn standpunt te Worms, en wat was het gevolg?

23 Later dat jaar werd Luther voor de Rijksdag (vergadering van rijksgroten) te Worms gedaagd. Hij werd berecht door de keizer van het Heilige Roomse Rijk, Karel V, een fervent katholiek, alsmede door de zes keurvorsten van de Duitse staten en andere religieuze en wereldlijke leiders en hoogwaardigheidsbekleders. Toen men Luther nogmaals wilde dwingen zijn inzichten te herroepen, deed hij zijn beroemde uitspraak: „Tenzij ik overtuigd word . . . uit de Schrift of . . . op grond van menselijke rede . . . kan en wil ik niet herroepen. Want tegen ons geweten handelen is niet heilzaam en is ons niet geoorloofd. . . . God helpe mij. Amen.” Dientengevolge werd hij door de keizer vogelvrij verklaard. De regeerder van zijn eigen Duitse staat, keurvorst Frederik van Saksen, kwam hem echter te hulp en bood hem bescherming aan op het slot Wartburg.

24. Wat bracht Luther tijdens zijn verblijf op het slot Wartburg tot stand?

24 Deze maatregelen konden de verbreiding van Luthers ideeën echter niet de kop indrukken. Tien maanden lang wijdde Luther zich binnen de veilige muren van de Wartburg aan het schrijven en aan het vertalen van de bijbel. Hij vertaalde de Griekse Geschriften in het Duits uit de Griekse tekst van Erasmus. De Hebreeuwse Geschriften volgden later. Luthers bijbel bleek precies datgene te zijn waaraan het gewone volk behoefte had. Naar verluidt „werden er in twee maanden tijd vijfduizend exemplaren, en in twaalf jaar tweehonderdduizend exemplaren verkocht”. De invloed ervan op de Duitse taal en cultuur wordt dikwijls vergeleken met die van de King James Version op de Engelse.

25. (a) Hoe is de benaming protestants ontstaan? (b) Wat was de Augsburgse Confessie?

25 In de jaren na de Rijksdag van Worms kreeg de hervormingsbeweging zoveel steun van het volk dat de keizer in 1526 elke Duitse staat het recht verleende zijn eigen vorm van religie te kiezen, luthers of rooms-katholiek. Maar in 1529, toen de keizer zijn beslissing herriep, protesteerden sommige Duitse vorsten; daaraan is de naam protestants voor de hervormingsbeweging ontleend. Het volgende jaar, 1530, werd op de Rijksdag van Augsburg door de keizer een poging gedaan de geschillen tussen beide partijen te beslechten. De lutheranen boden hun geloofsovertuigingen aan in een document, de Augsburgse Confessie, opgesteld door Philipp Melanchthon maar gebaseerd op Luthers leringen. Hoewel het document zeer verzoenend van toon was, verwierp de Rooms-Katholieke Kerk het, en de breuk tussen het protestantisme en het katholicisme werd onherstelbaar. Veel Duitse staten kozen de zijde van Luther, en al spoedig volgden de Scandinavische staten.

Reformatie of rebellie?

26. Wat waren volgens Luther de fundamentele punten waarover het protestantisme en het katholicisme verdeeld waren?

26 Wat waren de fundamentele punten waarover protestanten en rooms-katholieken verdeeld waren? Volgens Luther waren dat er drie. Ten eerste geloofde Luther dat redding het gevolg is van „rechtvaardiging door geloof alleen” (Latijn: sola fide) * en niet door priesterlijke absolutie of werken van boetedoening. Ten tweede leerde hij dat vergeving slechts wordt geschonken wegens Gods genade (sola gratia) en niet krachtens het gezag van priesters of pausen. En ten slotte stelde Luther dat alle leerstellige aangelegenheden bevestigd moeten worden door de Schrift alleen (sola scriptura) en niet door pausen of kerkconcilies.

27. (a) Welke onschriftuurlijke katholieke leringen en gebruiken werden door de protestanten gehandhaafd? (b) Welke veranderingen eisten de protestanten?

27 The Catholic Encyclopedia zegt dat Luther desalniettemin „zoveel van de oude geloofsovertuigingen en liturgie behield als hij maar in zijn persoonlijke zienswijzen met betrekking tot zonde en rechtvaardiging kon inpassen”. De Augsburgse Confessie verklaart ten aanzien van het lutherse geloof dat „er niets is wat afwijkt van de Schrift of van de katholieke Kerk, of zelfs van de Roomse Kerk, voor zover die Kerk bekend is door toedoen van schrijvers”. Tot het lutherse geloof zoals het in de Augsburgse Confessie wordt uiteengezet, behoorden zelfs onschriftuurlijke leerstellingen als de Drieëenheid, de onsterfelijke ziel en eeuwige pijniging, evenals praktijken zoals de kinderdoop en het vieren van religieuze en kerkelijke feestdagen. Aan de andere kant eisten de lutheranen bepaalde veranderingen, bijvoorbeeld dat de mensen bij de communie zowel wijn als brood zouden mogen krijgen en dat het celibaat, de kloostergeloften en de verplichte biecht zouden worden afgeschaft. *

28. Waarin slaagde de Reformatie, en waarin niet?

28 De Reformatie als geheel, zoals die werd bepleit door Luther en zijn aanhangers, slaagde erin het pauselijk juk te verbreken. Maar, zoals Jezus in Johannes 4:24 zei, „God is een Geest, en wie hem aanbidden, moeten hem met geest en waarheid aanbidden”. Er kan worden gezegd dat er met Maarten Luther slechts een wending kwam in de speurtocht naar de ware God; het smalle pad der waarheid was nog steeds ver weg. — Matthéüs 7:13, 14; Johannes 8:31, 32.

Zwingli’s hervorming in Zwitserland

29. (a) Wie was Ulrich Zwingli, en waartegen preekte hij? (b) Waarin verschilde Zwingli’s hervorming van die van Luther?

29 Terwijl Luther in zijn strijd met de pauselijke legaten en burgerlijke autoriteiten in Duitsland verwikkeld was, begon de katholieke priester Ulrich Zwingli (1484–1531) zijn hervormingsbeweging in Zürich (Zwitserland). Doordat dit gebied Duitstalig was, waren de mensen daar al beïnvloed door de hervormingsvloedgolf uit het noorden. Rond 1519 begon Zwingli te preken tegen aflaten, Mariaverering, het priestercelibaat en andere leerstellingen van de Katholieke Kerk. Hoewel Zwingli beweerde los van Luther te staan, was hij het op veel terreinen eens met Luther en verspreidde hij Luthers traktaten in het hele land. In tegenstelling tot de conservatievere Luther bepleitte Zwingli echter de verwijdering van alle sporen van de Rooms-Katholieke Kerk — beelden, crucifixen, priestergewaden en zelfs de liturgische muziek.

30. Wat was een fundamenteel geschilpunt waarover Zwingli en Luther verdeeld raakten?

30 Een ernstiger controverse tussen de beide hervormers betrof echter de kwestie van de eucharistie of mis (communie). Luther, die hardnekkig vasthield aan een letterlijke interpretatie van Jezus’ woorden: ’Dit is mijn lichaam’, geloofde dat het lichaam en het bloed van Christus op bovennatuurlijke wijze aanwezig waren in het brood en de wijn die bij de communie werden uitgereikt. Zwingli daarentegen betoogde in zijn verhandeling Betreffende het Avondmaal des Heren dat Jezus’ uitspraak „figuurlijk of overdrachtelijk moet worden opgevat; ’Dit is mijn lichaam’ wil zeggen: ’Het brood betekent mijn lichaam’, of: ’is een symbool van mijn lichaam’.” Vanwege dit geschil ging elk van de twee hervormers zijn eigen weg.

31. Wat was het gevolg van Zwingli’s werk in Zwitserland?

31 Zwingli bleef zijn hervormingsleerstellingen in Zürich prediken en bracht daar tal van veranderingen teweeg. Andere steden volgden al spoedig zijn voorbeeld, maar de meeste plattelandsbewoners, die conservatiever van aard waren, bleven aan het katholicisme vasthouden. Het conflict tussen de twee partijen liep zo hoog op dat er een burgeroorlog uitbrak tussen Zwitserse protestanten en rooms-katholieken. Zwingli, die diende als veldprediker, sneuvelde in 1531 in de slag bij Kappel, in de buurt van de Zuger See. Toen ten slotte de vrede werd getekend, kreeg elk district het recht om te beslissen over zijn eigen vorm van religie, protestant of katholiek.

Anabaptisten, mennonieten en hutterieten

32. Wie waren de anabaptisten, en hoe kwamen zij aan die naam?

32 Sommige protestanten waren echter van mening dat de hervormers niet ver genoeg gingen in het afzweren van de tekortkomingen van de Rooms-Katholieke Kerk. Zij geloofden dat de christelijke kerk slechts diende te bestaan uit de praktizerende gelovigen die gedoopt worden, in plaats van uit alle mensen in een gemeenschap of natie. Derhalve verwierpen zij de kinderdoop en eisten scheiding van Kerk en Staat. In het geheim herdoopten zij hun medegelovigen en verwierven zich daarmee de naam anabaptisten (ana betekent „opnieuw” in het Grieks) of wederdopers. Daar zij weigerden wapens te dragen, eden te zweren of openbare ambten te bekleden, werden zij als een bedreiging voor de samenleving beschouwd en zowel door katholieken als protestanten vervolgd.

33. (a) Wat was de aanleiding tot het gewelddadige optreden tegen de anabaptisten? (b) Hoe verbreidde de invloed van de anabaptisten zich?

33 Aanvankelijk woonden de anabaptisten in groepjes verspreid in delen van Zwitserland, Duitsland en de Nederlanden. Toen zij overal waar zij kwamen, begonnen te prediken wat zij geloofden, groeiden zij snel in aantal. Een groep anabaptisten, meegesleept door hun religieuze ijver, liet het pacifisme varen en nam in 1534 de stad Münster in en poogde er een communaal, polygaam Nieuw Jeruzalem te stichten. De beweging werd met hevig geweld snel neergeslagen. Ze bezorgde de anabaptisten een slechte naam en zij werden zo goed als uitgeroeid. In werkelijkheid waren de meeste anabaptisten eenvoudige vrome mensen die een afgezonderd en rustig leven trachtten te leiden. Tot de beter georganiseerde nakomelingen van de anabaptisten behoorden de mennonieten, volgelingen van de Nederlandse hervormer Menno Simons, en de hutterieten onder de Tiroler Jakob Hutter. Om vervolging te ontvluchten, verhuisden sommigen van hen naar Oost-Europa — Polen, Hongarije en zelfs Rusland — anderen naar Noord-Amerika, waar zij uiteindelijk als hutterse en amise gemeenschappen te voorschijn kwamen.

De opkomst van het calvinisme

34. (a) Wie was Johannes Calvijn? (b) Welk belangrijke boek heeft hij geschreven?

34 Het hervormingswerk in Zwitserland vorderde onder leiding van een Fransman genaamd Jean Cauvin ofte wel Johannes Calvijn (1509–1564), die in zijn studententijd in Frankrijk kennismaakte met protestantse leringen. In 1534 vertrok Calvijn wegens religieuze vervolging uit Parijs en vestigde zich in Basel (Zwitserland). Ter verdediging van de protestanten publiceerde hij de Institutie van de Christelijke Godsdienst, waarin hij een samenvatting gaf van de ideeën van de vroege kerkvaders en middeleeuwse theologen, alsook van die van Luther en Zwingli. Het werk werd later beschouwd als het leerstellige fundament voor alle reformatorische kerken die later in Europa en Amerika werden gesticht.

35. (a) Wat was Calvijns verklaring voor zijn predestinatieleer? (b) Hoe werd de gestrengheid van deze leer in andere aspecten van Calvijns onderwijs weerspiegeld?

35 In zijn Institutie zette hij zijn theologie uiteen. Voor Calvijn is God de absolute soeverein, wiens wil alles bestemt en bestuurt. In tegenstelling daarmee is de gevallen mens zondig en zonder enige verdienste. Redding is daarom niet afhankelijk van de goede werken van de mens, maar van God — vandaar Calvijns predestinatieleer, waarover hij schreef:

„Wij verklaren dat God door een eeuwig en onveranderlijk raadsbesluit eens voor altijd heeft voorbeschikt zowel wie Hij zal toelaten tot redding als wie Hij tot vernietiging zal veroordelen. Wij verklaren dat dit raadsbesluit voor zover het de uitverkorenen betreft, gefundeerd is op Zijn onverdiende genade, geheel onafhankelijk van menselijke verdienste; maar dat voor hen die Hij aan de veroordeling prijsgeeft, de poort des levens door een rechtvaardig en onberispelijk doch onbegrijpelijk oordeel gesloten wordt.”

De gestrengheid van een dergelijke lering wordt ook op andere terreinen weerspiegeld. Calvijn stond erop dat christenen een heilig en deugdzaam leven leidden, zich niet alleen van zonde maar ook van genoegens en wuftheid onthielden. Verder betoogde hij dat de kerk, die gevormd wordt door de uitverkorenen, vrijgemaakt moest worden van alle burgerlijke beperkingen en dat uitsluitend door middel van de kerk een waarlijk godvruchtige samenleving kon worden gesticht.

36. (a) Wat probeerden Calvijn en Farel in Genève te doen? (b) Welke strenge voorschriften werden er ingesteld? (c) Wat was een berucht gevolg van Calvijns extreme maatregelen, en hoe rechtvaardigde hij zijn daden?

36 Kort na de publikatie van zijn Institutie werd Calvijn door Guillaume Farel, een andere hervormer uit Frankrijk, overreed zich in Genève te vestigen. Samen werkten zij eraan het calvinisme in praktijk te brengen. Hun doel was Genève tot een Stad Gods te maken, een theocratie, een godsregering waarin de functies van Kerk en Staat gecombineerd werden. Zij stelden strikte verordeningen in, met sancties, die alles bestreken van religieus onderricht en kerkdiensten tot openbare zeden en zelfs aangelegenheden als sanitaire voorzieningen en brandpreventie. Een geschiedkundige tekst bericht dat „een kapper bijvoorbeeld wegens het kappen van het haar van een bruid op een wijze die onbetamelijk werd geacht, twee dagen gevangen was gezet; en de moeder onderging samen met twee vriendinnen, die ook een handje hadden geholpen, dezelfde straf. Dansen en kaartspelen werden eveneens door de magistraat afgestraft.” Een meedogenloze behandeling viel degenen ten deel die met Calvijn van mening verschilden over de leer, met als beruchtste voorbeeld de verbranding van de Spanjaard Miguel Serveto of Michael Servet. — Zie kader op blz. 322.

37. Hoe kwam het dat Calvijns invloed zich tot ver buiten de grenzen van Zwitserland uitstrekte?

37 Calvijn bleef tot zijn dood in 1564 zijn versie van hervorming in Genève toepassen en de reformatorische kerk werd stevig gegrondvest. Protestantse hervormers die vluchtten voor de vervolging in andere landen, stroomden samen in Genève, namen de calvinistische ideeën in zich op en werden werktuigen om de hervormingsbewegingen in hun respectieve vaderlanden op gang te brengen. Weldra breidde het calvinisme zich uit naar Frankrijk, waar de hugenoten (zoals de Franse calvinistische protestanten werden genoemd) wrede vervolging ondergingen van de zijde der katholieken. In de Nederlanden hielpen de calvinisten de Gereformeerde Kerk te stichten. In Schotland werd onder de vurige leiding van de voormalige katholieke priester John Knox de presbyteriaanse Kerk van Schotland op calvinistische grondslag gesticht. Het calvinisme speelde ook een rol in de Reformatie in Engeland, en vandaar trok het met de puriteinen naar Noord-Amerika. In deze zin heeft Calvijn, alhoewel Luther de protestantse Reformatie op gang heeft gebracht, veel meer invloed op de ontwikkeling ervan gehad.

De Reformatie in Engeland

38. Hoe werd in Engeland de protestantse geest door het werk van John Wycliffe tot ontluiken gebracht?

38 Geheel los van de hervormingsbewegingen in Duitsland en Zwitserland kan de Engelse Reformatie haar wortels terugvoeren tot de dagen van John Wycliffe, wiens tegen de geestelijken gerichte prediking en nadruk op de bijbel de protestantse geest in Engeland deed ontluiken. Zijn inspanningen om de bijbel in het Engels te vertalen, vonden navolging. William Tyndale, die uit Engeland moest vluchten, gaf in 1526 zijn Nieuwe Testament uit. Later werd hij in Antwerpen verraden en aan de paal gewurgd, en zijn lijk werd verbrand. Miles Coverdale voltooide het vertaalwerk van Tyndale, en de gehele bijbel verscheen in 1535. Het publiceren van de bijbel in de volkstaal was zonder enige twijfel de krachtigste afzonderlijke factor die tot de Reformatie in Engeland bijdroeg.

39. Welke rol speelde Hendrik VIII in de Reformatie in Engeland?

39 De formele breuk met het katholicisme kwam toen Hendrik VIII (1491–1547), door de paus de Verdediger van het geloof genoemd, in 1534 de Act of Supremacy afkondigde en zichzelf tot het hoofd van de Kerk van Engeland benoemde. Hendrik sloot ook de kloosters en verdeelde hun grondbezit onder de adel. Bovendien beval hij dat in elke kerk een exemplaar van de bijbel in het Engels geplaatst moest worden. De handelwijze van Hendrik had echter meer een politiek dan een religieus karakter. Wat hij verlangde, was onafhankelijkheid van het pauselijk gezag, vooral met betrekking tot zijn huwelijksaangelegenheden. * In religieus opzicht bleef hij katholiek in alles behalve in naam.

40. (a) Welke veranderingen vonden er tijdens de regering van Elizabeth I in de Anglicaanse Kerk plaats? (b) Welke dissidente groeperingen ontwikkelden zich uiteindelijk in Engeland, de Nederlanden en Noord-Amerika?

40 Tijdens de langdurige regering (1558–1603) van Elizabeth I werd de Anglicaanse Kerk protestants in haar gebruiken, hoewel ze grotendeels katholiek van structuur bleef. De trouw aan de paus, het priestercelibaat, de biecht en andere katholieke gebruiken werden afgeschaft, maar een episcopale vorm van kerkstructuur met een hiërarchie van aartsbisschoppen en bisschoppen, evenals monniken- en nonnenorden, bleef gehandhaafd. * Dit conservatisme veroorzaakte aanzienlijke ontevredenheid en er verschenen verscheidene dissidente groeperingen op het toneel. De puriteinen eisten een grondiger hervorming en wilden de kerk van alle rooms-katholieke praktijken zuiveren; de separatisten en independenten stonden erop dat kerkelijke aangelegenheden door plaatselijke ouderlingen (presbyters) zouden worden bestuurd. Veel van de dissenters vluchtten naar de Nederlanden of naar Noord-Amerika, waar zij hun congregationalistische en baptistenkerken verder ontwikkelden. Ook ontstonden in Engeland het Genootschap der Vrienden (quakers) onder George Fox (1624–1691) en de methodisten onder John Wesley (1703–1791). — Zie onderstaande tabel.

Wat was de uitwerking?

41. (a) Welke uitwerking heeft de Reformatie volgens sommige geleerden op de geschiedenis van de mensheid gehad? (b) Welke vragen verdienen onze ernstige aandacht?

41 Nu wij de drie hoofdstromingen van de Reformatie — luthers, calvinistisch en anglicaans — hebben beschouwd, is het goed er even bij stil te staan wat de Reformatie tot stand heeft gebracht. Ontegenzeglijk wijzigde ze de loop der geschiedenis van de westerse wereld. „De uitwerking van de Reformatie was dat bij het volk een dorst werd gewekt naar vrijheid en een hoger en zuiverder burgerschap. Overal waar de zaak van het protestantisme zich uitbreidde, maakte het de massa zelfbewuster”, schreef John F. Hurst in zijn boek Short History of the Reformation. Veel geleerden geloven dat de westerse beschaving zoals wij die thans kennen, zonder de Reformatie onmogelijk zou zijn geweest. Hoe het ook zij, wij moeten de vraag stellen: Wat heeft de Reformatie in religieus opzicht tot stand gebracht? Wat heeft ze gedaan om de mensen te helpen in hun speurtocht naar de ware God?

42. (a) Wat is ongetwijfeld het allerbeste dat de Reformatie tot stand heeft gebracht? (b) Welke vraag betreffende datgene wat de Reformatie werkelijk tot stand heeft gebracht, moet worden gesteld?

42 Het allerbeste dat de Reformatie tot stand heeft gebracht, was zonder enige twijfel dat ze het gewone volk de bijbel in hun eigen taal ter beschikking heeft gesteld. Voor het eerst konden de mensen heel Gods Woord zelf lezen, zodat zij geestelijk gevoed konden worden. Maar natuurlijk is er meer nodig dan slechts de bijbel lezen. Heeft de Reformatie de mensen niet alleen bevrijd van het pauselijk gezag, maar ook van de dwaalleringen en dogma’s waaraan zij eeuwenlang onderworpen waren geweest? — Johannes 8:32.

43. (a) Welke geloofsbelijdenissen onderschrijven de meeste hedendaagse protestantse kerken, en welke geloofsovertuigingen zijn erin vervat? (b) Welke uitwerking hebben de vrije geest en de verscheidenheid die het gevolg van de Reformatie zijn, gehad op de speurtocht naar de ware God?

43 Bijna alle protestantse kerken onderschrijven dezelfde geloofsbelijdenissen — de Niceense, de Athanasiaanse en de Apostolische — en enkele van de daarin vervatte leerstellingen zijn dezelfde die het katholicisme al eeuwenlang leert, zoals de Drieëenheid, de onsterfelijke ziel en het hellevuur. Zulke onschriftuurlijke leringen gaven de mensen een verwrongen beeld van God en zijn voornemen. In plaats van hen te helpen bij hun speurtocht naar de ware God, hebben de talrijke sekten en denominaties die als gevolg van de vrije geest van de protestantse Reformatie tot bestaan kwamen, de mensen alleen maar in veel uiteenlopende richtingen gestuurd. Ja, de verscheidenheid en verwarring hebben velen ertoe gebracht zelfs het bestaan van God in twijfel te trekken. Het gevolg? In de negentiende eeuw kwam er een getij van atheïsme en agnosticisme opzetten. Dat zal het onderwerp van ons volgende hoofdstuk zijn.

[Voetnoten]

^ ¶12 Door de paus uitgegeven kwijtscheldingsbrieven voor zonden.

^ ¶26 Luther hield zo hardnekkig vast aan de opvatting van „rechtvaardiging door geloof alleen”, dat hij in zijn vertaling van de bijbel het woord „alleen” aan Romeinen 3:28 toevoegde. Ook stond hij wantrouwig tegenover het boek Jakobus, omdat daarin wordt verklaard dat „geloof zonder werken dood [is]” (Jakobus 2:17, 26). Hij onderkende niet dat Paulus in Romeinen sprak over werken van de joodse Wet. — Romeinen 3:19, 20, 28.

^ ¶27 Maarten Luther trouwde in 1525 met Katharina von Bora, een voormalige non die gevlucht was uit een cisterciënzerklooster. Zij kregen zes kinderen. Hij verklaarde dat hij om drie redenen trouwde: om zijn vader een plezier te doen, om de paus en de Duivel te ergeren en om vóór het martelaarschap zijn getuigenis te bezegelen.

^ ¶39 Hendrik VIII had zes echtgenotes. Tegen de wensen van de paus in werd zijn eerste huwelijk nietig verklaard, en een ander eindigde in echtscheiding. Twee vrouwen liet hij onthoofden en twee zijn een natuurlijke dood gestorven.

^ ¶40 Het Griekse woord e·piʹsko·pos wordt in Engelse bijbels zoals de King James Version weergegeven met „bisschop”.

[Studievragen]

[Kader/Illustraties op blz. 322]

De dwalingen van de Drieëenheid”

Op 20-jarige leeftijd publiceerde de Spaanse jurist en medicus Michael Servet (1511–1553) De trinitatis erroribus (De dwalingen van de Drieëenheid), waarin hij zei dat hij „geen gebruik zal maken van het woord Drieëenheid, dat niet in de Schrift wordt aangetroffen en enkel een filosofische dwaling schijnt te bestendigen”. Hij veroordeelde de Drieëenheid openlijk als een leer „die niet begrepen kan worden, die uit de aard der zaak onmogelijk is en die zelfs als godslasterlijk kan worden beschouwd!”

Servet werd wegens zijn openlijke kritiek door de Katholieke Kerk veroordeeld. Maar hij werd op aandrang van de calvinisten gevangengenomen, berecht en door langzame verbranding terechtgesteld. Calvijn rechtvaardigde zijn handelwijze met de volgende woorden: „Als de papisten hun bijgelovigheden zo hardvochtig en gewelddadig verdedigen dat zij daarbij wreed tekeergaan en onschuldig bloed vergieten, zouden christelijke magistraten zich dan niet moeten schamen als zij de onbetwiste waarheid met minder vuur zouden verdedigen?” Calvijns religieuze fanatisme en persoonlijke haat vertroebelden zijn oordeel en versmoorden christelijke beginselen. — Vergelijk Matthéüs 5:44.

[Illustraties]

Johannes Calvijn (links) bracht Michael Servet (rechts) als ketter op de brandstapel

[Tabel op blz. 327]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

Vereenvoudigde tabel van hoofdreligies der christenheid

Begin van de afval — 2de eeuw

Rooms-Katholieke Kerk

4de eeuw (Constantijn)

5de eeuw Kopten

Jakobieten

1054 G.T. Oosters-orthodox

Russisch

Grieks

Roemeens en andere

16de eeuw Reformatie

Luthers

Duits

Zweeds

Amerikaans en andere

Anglicaans

Episcopaals

Methodisten

Leger des Heils

Baptisten

Pinksterbeweging

Congregationalisten

Calvinisme

Presbyterianen

Gereformeerde kerken

[Illustraties op blz. 307]

Deze 16de-eeuwse houtsneden tonen het contrast tussen Christus die de geldwisselaars uitwerpt en de paus die aflaten verkoopt

[Illustraties op blz. 311]

Johannes Hus op de brandstapel

De Engelse hervormer en bijbelvertaler John Wycliffe

[Illustraties op blz. 314]

Maarten Luther (rechts) protesteerde tegen de verkoop van aflaten door frater Johann Tetzel