Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Hedendaags ongeloof — Moet de speurtocht worden voortgezet?

Hedendaags ongeloof — Moet de speurtocht worden voortgezet?

Hoofdstuk 14

Hedendaags ongeloof — Moet de speurtocht worden voortgezet?

„De mensen zijn niet langer gewoon zich om God te bekommeren. Steeds minder denken zij aan hem bij hun dagelijkse bezigheden of wanneer zij beslissingen nemen. . . . God is door andere waarden vervangen: inkomen en produktiviteit. Ooit mag hij dan wel beschouwd zijn als degene aan wie alle menselijke activiteit haar zin zou moeten ontlenen, maar in deze tijd is hij verbannen naar de geheime kerkers van de geschiedenis en aan de vergetelheid prijsgegeven. . . . God is uit de geest van de mensen verdwenen.” — The Sources of Modern Atheism.

1. (Inclusief de inleiding.) (a) Hoe beschrijft het boek The Sources of Modern Atheism het geloof in God onder de mensen in deze tijd? (b) Hoe vormt het hedendaagse ongeloof een schril contrast met de toestanden van nog niet zo heel veel jaren geleden?

NOG niet zo heel veel jaren geleden nam God een belangrijke plaats in het leven van de mensen in de westerse wereld in. Iemand die maatschappelijk aanvaardbaar wilde zijn, moest er blijk van geven in God te geloven, ook al bracht niet iedereen serieus in praktijk wat hij beleed te geloven. Eventuele twijfels en onzekerheden hield men tactvol vóór zich. Er in het openbaar uiting aan geven, zou schokkend zijn en iemand misschien zelfs aan een berisping blootstellen.

2. (a) Waarom hebben veel mensen het zoeken naar God opgegeven? (b) Welke vragen zijn passend?

2 Thans zijn de rollen echter omgedraaid. Een krachtige religieuze overtuiging hebben, wordt door velen gelijkgesteld met bekrompen, dogmatisch of zelfs fanatiek zijn. In veel landen valt een algemene onverschilligheid ten aanzien van of gebrek aan belangstelling voor God en religie waar te nemen. De meeste mensen zoeken niet meer naar God, hetzij omdat zij niet geloven dat hij bestaat, of omdat zij daar niet zeker van zijn. In feite hebben sommigen de term „postchristelijk” gebruikt ter beschrijving van het tijdperk waarin wij leven. Derhalve zijn enkele vragen passend: Hoe komt het dat het godsbegrip zo goed als verdwenen is uit het leven van de mensen? Welke krachten hebben tot deze verandering geleid? Zijn er deugdelijke redenen om het zoeken naar God voort te zetten?

De reactie op de Reformatie

3. Wat was één gevolg van de protestantse Reformatie?

3 Zoals wij in hoofdstuk 13 hebben gezien, heeft de protestantse Reformatie van de zestiende eeuw een opvallende verandering teweeggebracht in de kijk die de mensen hebben op gezag, hetzij van religieuze of andere aard. Zelfbewustheid en vrijheid van meningsuiting namen de plaats in van conformiteit en onderworpenheid. Hoewel de meeste mensen binnen het raamwerk van de traditionele religie bleven, waren er sommige die zich in een meer radicale richting bewogen en de dogma’s en fundamentele leringen van de gevestigde kerken in twijfel trokken. Weer anderen, die opmerkten welke rol de religie door de hele geschiedenis heen had gespeeld in de oorlogen, het lijden en het onrecht, werden sceptisch ten aanzien van alle religie.

4. (a) Hoe beschreven verslagen uit die tijd de omvang van het atheïsme in Engeland en Frankrijk in de zestiende en zeventiende eeuw? (b) Wat kwam in de openbaarheid als gevolg van de pogingen die tijdens de Reformatie werden gedaan om het pauselijk juk af te schudden?

4 Reeds in 1572 werd in een verslag getiteld Discourse on the Present State of England opgemerkt: „Het rijk is in drie partijen verdeeld: de papisten, de atheïsten en de protestanten. Alle drie worden evenzeer begunstigd: de eerste en de tweede omdat wij hen, daar zij met zo velen zijn, niet durven mishagen.” Volgens een andere schatting waren er in 1623 50.000 atheïsten in Parijs, hoewel de term wat losjes gebruikt werd. In elk geval is het duidelijk dat de Reformatie, in haar poging de overheersing van het pauselijk gezag af te schudden, ook degenen in de openbaarheid had doen treden die de positie van de gevestigde religies aanvochten. Zoals Will en Ariel Durant het in The Story of Civilization: Part VII — The Age of Reason Begins uitdrukten: „De denkers van Europa — de voorhoede van het Europese denken — discussieerden niet meer over het gezag van de paus; zij debatteerden over het bestaan van God.”

De aanval van de zijde der wetenschap en filosofie

5. Welke krachten hebben de opkomst van het ongeloof verhaast?

5 Behalve de versplintering van de christenheid zelf waren er andere krachten aan het werk die haar positie nog verder verzwakten. Wetenschap, filosofie, secularisme en materialisme droegen elk het hunne bij om twijfel te doen rijzen en scepticisme aangaande God en religie aan te kweken.

6. (a) Welke invloed had de toename in wetenschappelijke kennis op veel van de leringen van de kerk? (b) Wat deden sommigen die zichzelf als bij de tijd beschouwden?

6 De toename in wetenschappelijke kennis deed twijfel rijzen omtrent veel leringen van de kerk die op een verkeerde interpretatie van bijbelpassages berustten. Door de ontdekkingen bijvoorbeeld die mannen als Copernicus en Galilei op het gebied van de sterrenkunde deden, werd de geocentrische leer van de kerk dat de aarde het centrum van het heelal is, rechtstreeks betwist. Bovendien maakte het begrip van de natuurwetten waardoor de werking van de stoffelijke wereld wordt beheerst, het niet langer noodzakelijk verschijnselen die tot dusver als mysteries waren beschouwd, zoals donder en bliksem of zelfs het verschijnen van bepaalde sterren en kometen, aan God of de Voorzienigheid toe te schrijven. Ook ten aanzien van „wonderen” en „goddelijke tussenkomst” in menselijke aangelegenheden ging men argwaan koesteren. Plotseling kwamen God en religie velen verouderd voor, en sommigen van hen die zichzelf als bij de tijd beschouwden, keerden God al snel de rug toe en schaarden zich in aanbidding rond de heilige koe van de wetenschap.

7. (a) Wat was ongetwijfeld de zwaarste klap voor de religie? (b) Hoe reageerden de kerken op het darwinisme?

7 De zwaarste klap voor de religie was ongetwijfeld de evolutietheorie. In 1859 publiceerde de Engelse natuuronderzoeker Charles Darwin (1809–1882) zijn Oorsprong der soorten als een rechtstreekse uitdaging aan de bijbelse leer van schepping door God. Hoe reageerden de kerken? Aanvankelijk sprak de geestelijkheid in Engeland en elders een openlijke veroordeling uit over de theorie. Maar weldra luwde het verzet. Darwins speculaties schenen precies het excuus te vormen waarnaar vele heimelijk twijfelende geestelijken op zoek waren. Bijgevolg waren nog tijdens Darwins leven „de meeste nadenkende en scherpzinnige geestelijken langzaam maar zeker tot de conclusie gekomen dat evolutie volledig verenigbaar was met een verlicht begrip van de Schrift”, zegt The Encyclopedia of Religion. In plaats van de bijbel te verdedigen, zwichtte de christenheid voor de druk van de wetenschappelijke opinie en ging mee met de gangbare opvatting. Daardoor ondermijnde ze het geloof in God. — 2 Timótheüs 4:3, 4.

8. (a) Wat werd door de negentiende-eeuwse critici van de religie in twijfel getrokken? (b) Wat waren enkele populaire theorieën die door de critici van de religie te berde werden gebracht? (c) Waarom waren veel mensen er snel bij om de antireligieuze ideeën te omhelzen?

8 Naarmate de negentiende eeuw verstreek, werden de critici van de religie stoutmoediger in hun aanval. Er niet tevreden mee alleen maar de tekortkomingen van de kerken te laten uitkomen, gingen zij zelfs het fundament van de religie in twijfel trekken. Zij wierpen vragen op zoals: Wat is God? Waarom is God nodig? Hoe is het geloof in God van invloed geweest op de menselijke samenleving? Mannen als Ludwig Feuerbach, Karl Marx, Sigmund Freud en Friedrich Nietzsche presenteerden hun argumenten in filosofische, psychologische en sociologische termen. Theorieën zoals ’God is niet meer dan de projectie van de verbeelding van de mens’, ’Religie is de opium van het volk’ en ’God is dood’ klonken allemaal zo nieuw en opwindend vergeleken bij de saaie en onbegrijpelijke dogma’s en overleveringen van de kerken. Het scheen dat velen eindelijk een duidelijke manier hadden gevonden om uiting te geven aan de twijfels en vermoedens die zij al lang in hun achterhoofd hadden. Snel en gretig omhelsden zij deze ideeën als de nieuwe absolute waarheid.

Het grote compromis

9. (a) Wat deden de kerken toen ze door de wetenschap en de filosofie werden aangevallen? (b) Wat waren de gevolgen van het geschipper van de kerken?

9 Wat deden de kerken onder de aanvallen en de kritische blikken van de wetenschap en de filosofie? In plaats van een standpunt in te nemen voor wat de bijbel leert, zwichtten ze voor de druk en schipperden zelfs ten aanzien van fundamentele geloofsartikelen als schepping door God en de authenticiteit van de bijbel. Het gevolg? De kerken van de christenheid begonnen hun geloofwaardigheid te verliezen, en veel mensen begonnen hun geloof te verliezen. Het verzuim van de kerken om hun eigen verdediging te voeren, zette de deur wijd open voor een massale uittocht. Voor velen werd religie tot niet meer dan een sociologisch overblijfsel, iets ter markering van de belangrijke gebeurtenissen in iemands leven — geboorte, huwelijk en overlijden. Velen gaven de speurtocht naar de ware God vrijwel op.

10. Welke dringende vragen moeten worden beschouwd?

10 Dit alles in aanmerking genomen, is het logisch te vragen: Hebben de wetenschap en de filosofie werkelijk het doodvonnis voor het geloof in God getekend? Betekent het falen van de kerken ook dat wat ze beweren te leren, namelijk de bijbel, heeft gefaald? Ja, moet het zoeken naar God nog wel worden voortgezet? Laten wij deze kwesties eens kort beschouwen.

De basis voor geloof in God

11. (a) Welke twee boeken vormen van oudsher de basis voor geloof in God? (b) Welke invloed oefenen deze boeken op mensen uit?

11 Er is wel gezegd dat er twee boeken zijn die ons over het bestaan van God vertellen — het „boek” der schepping, ofte wel de natuur rondom ons, en de bijbel. Ze vormen van oudsher voor miljoenen mensen de basis voor geloof. Een koning uit de elfde eeuw v.G.T. bijvoorbeeld, onder de indruk van wat hij aan de sterrenhemel zag, riep in dichterlijke bewoordingen uit: „De hemelen maken de heerlijkheid van God bekend; en het uitspansel vertelt van het werk van zijn handen” (Psalm 19:1). In de twintigste eeuw werd een astronaut, toen hij vanuit zijn rond de maan cirkelende ruimtevaartuig de spectaculaire aanblik van de aarde in zich opnam, ertoe gebracht de woorden te herhalen: „In het begin schiep God de hemel en de aarde.” — Genesis 1:1.

12. Hoe zijn het boek der schepping en de bijbel aangevallen?

12 Deze twee boeken worden echter aangevallen door degenen die beweren niet in God te geloven. Zij zeggen dat het wetenschappelijk onderzoek van de wereld rondom ons bewezen heeft dat het leven niet door intelligente schepping maar door blind toeval en het lukrake evolutieproces is ontstaan. Zij redeneren derhalve dat er geen Schepper is geweest en dat daaruit volgt dat de kwestie God overbodig is. Bovendien geloven velen van hen dat de bijbel eenvoudigweg achterhaald en onlogisch is en dus niet geloofwaardig. Bijgevolg is er voor hen geen enkele basis meer voor geloof in het bestaan van God. Is dat allemaal waar? Wat tonen de feiten aan?

Toeval of ontwerp?

13. Wat zou er hebben moeten plaatsvinden indien het leven bij toeval was ontstaan?

13 Als er geen Schepper geweest is, moet het leven spontaan door toeval zijn ontstaan. Daartoe zouden op een of andere manier de juiste chemische stoffen in de juiste hoeveelheden, onder de juiste temperatuur en druk en andere regulerende factoren, bij elkaar hebben moeten komen, en al die factoren hadden voor de juiste tijdsduur gehandhaafd moeten blijven. Om het leven op aarde te doen ontstaan en in stand te houden, zouden deze toevallige gebeurtenissen zich bovendien duizenden keren hebben moeten herhalen. Maar hoe groot is de kans dat zich zelfs maar één zo’n gebeurtenis voordoet?

14. (a) Hoe gering is de kans dat één eenvoudige eiwitmolecule bij toeval zal worden gevormd? (b) Hoe sluiten wiskundige berekeningen de kans uit dat het leven spontaan is ontstaan?

14 Evolutionisten erkennen dat de kans dat de juiste atomen en moleculen bij elkaar komen om slechts één eenvoudige eiwitmolecule te vormen, één op 10113 bedraagt, ofte wel een één gevolgd door 113 nullen. Dat getal is groter dan het geschatte totale aantal atomen in het universum! Wiskundigen schrijven elke gebeurtenis met een kans van minder dan één op 1050 af als iets wat nooit zal plaatsvinden. Maar voor leven is veel meer nodig dan één simpele eiwitmolecule. Er zijn alleen al ongeveer 2000 verschillende eiwitten nodig voor de activiteit van een cel, en de kans dat al deze eiwitten toevallig verkregen worden, is één op 1040.000! „Als men niet behoort tot degenen die, door algemeen heersende opvattingen of wetenschappelijke opleiding bevooroordeeld, stellig menen dat het leven [spontaan] op de aarde is ontstaan, dan is dit simpele rekensommetje voldoende om die gedachte totaal van de baan te vegen”, zegt de astronoom Fred Hoyle.

15. (a) Wat hebben geleerden ontdekt bij hun studie van de stoffelijke wereld? (b) Wat zei een hoogleraar in de natuurkunde over de natuurwetten?

15 Aan de andere kant hebben geleerden door hun studie van de stoffelijke wereld, vanaf de kleinste subatomaire deeltjes tot de uitgestrekte sterrenstelsels, ontdekt dat alle bekende natuurverschijnselen aan bepaalde fundamentele wetten schijnen te gehoorzamen. Met andere woorden, zij hebben logica en ordening ontdekt in alles wat er in het universum gebeurt, en zij hebben deze logica en ordening in eenvoudige wiskundige termen weten uit te drukken. „Weinig wetenschappers kunnen eraan ontkomen onder de indruk te raken van de haast absurde eenvoud en elegantie van deze wetten”, schrijft een hoogleraar in de natuurkunde, Paul Davies, in het tijdschrift New Scientist.

16. (a) Wat zijn enkele fundamentele constanten in de natuurwetten? (b) Wat zou er gebeuren indien de waarden van deze constanten slechts een geringe verandering zouden ondergaan? (c) Tot welke conclusie kwam een hoogleraar in de natuurkunde ten aanzien van het universum en ons bestaan?

16 Een uitermate intrigerend feit omtrent deze wetten is echter dat er bepaalde factoren in voorkomen waarvan de waarden precies vast moeten liggen om het universum, zoals wij het kennen, mogelijk te maken. Tot deze fundamentele constanten behoren de eenheid van elektrische lading op het proton, de massa van bepaalde elementaire deeltjes, en Newtons universele gravitatieconstante, algemeen aangeduid met de letter G. Hierover zegt professor Davies verder: „Zelfs minieme variaties in de waarden van sommige ervan zouden het aanzien van het Universum drastisch wijzigen. Freeman Dyson heeft er bijvoorbeeld op gewezen dat indien de kracht tussen nucleonen (protonen en neutronen) slechts enkele procenten sterker was, er geen waterstof in het Universum zou zijn. Sterren zoals de Zon, om van water maar niet te spreken, zouden niet kunnen bestaan. Het leven, althans zoals wij het kennen, zou onmogelijk zijn. Brandon Carter heeft aangetoond dat bij nog veel kleinere veranderingen in G alle sterren zouden veranderen in blauwe reuzen of rode dwergen, met al even verschrikkelijke gevolgen voor het leven.” Derhalve concludeert Davies: „In dit geval is het denkbaar dat er slechts één mogelijk Universum is. Indien dat zo is, is het een opmerkelijke gedachte dat ons eigen bestaan als bewuste wezens een onontkoombare consequentie van logica is.” — Wij cursiveren.

17. (a) Wat wordt door ontwerp en doel in het universum duidelijk te kennen gegeven? (b) Hoe wordt dit in de bijbel bevestigd?

17 Wat kunnen wij uit dit alles afleiden? Allereerst dat, indien het universum door wetten wordt beheerst, er een intelligente wetgever moet zijn die de wetten heeft geformuleerd of ingesteld. Aangezien bovendien de wetten waardoor het universum wordt bestuurd, gemaakt schijnen te zijn met het oog op toekomstig leven en omstandigheden die gunstig zijn voor de instandhouding ervan, is er duidelijk een doel bij betrokken. Ontwerp en doel — dat zijn geen kenmerken van blind toeval; het zijn precies de kenmerken die door een intelligente Schepper tentoongespreid zouden worden. En dat is nu juist wat de bijbel te kennen geeft wanneer daarin wordt gezegd: „Hetgeen omtrent God bekend kan zijn, [is] openbaar . . . onder hen, want God heeft het hun openbaar gemaakt. Want zijn onzichtbare hoedanigheden worden van de schepping der wereld af duidelijk gezien, omdat ze worden waargenomen door middel van de dingen die gemaakt zijn, ja, zijn eeuwige kracht en Godheid.” — Romeinen 1:19, 20; Jesaja 45:18; Jeremia 10:12.

Bewijzen te over rondom ons

18. (a) Waarin nog meer is ontwerp en doel te zien? (b) Welke bekende voorbeelden van intelligent ontwerp kunt u geven?

18 Natuurlijk zijn ontwerp en doel niet alleen te zien in de ordelijke werking van het universum, maar ook in de wijze waarop levende schepselen, zowel eenvoudige als ingewikkelde levensvormen, hun dagelijkse bezigheden verrichten, alsmede in de wijze waarop ze met elkaar en met de omgeving in wisselwerking staan. Bijna elk deel van ons menselijk lichaam bijvoorbeeld — de hersenen, het oog, het oor, de hand — toont een zo verfijnd ontwerp dat de huidige wetenschap er geen volledige verklaring voor heeft. Dan zijn er de dierenwereld en het plantenrijk. De jaarlijkse trek van bepaalde vogels over duizenden kilometers land en zee, het proces van de fotosynthese in planten, de ontwikkeling van één bevrucht eitje tot een complex organisme met miljoenen gedifferentieerde cellen met gespecialiseerde functies — om slechts enkele voorbeelden te geven — zijn stuk voor stuk in het oog springende bewijzen van intelligent ontwerp. *

19. (a) Bewijst een wetenschappelijke verklaring voor de wijze waarop sommige dingen werken dat er geen intelligente ontwerper bestaat? (b) Wat kunnen wij uit de wereld rondom ons leren?

19 Sommigen redeneren echter dat de toegenomen kennis van de wetenschap voor veel van deze treffende voorbeelden een verklaring heeft verschaft. De wetenschap heeft weliswaar tot op zekere hoogte veel dingen verklaard die eens een mysterie waren. Maar als een kind ontdekt hoe een horloge werkt, wordt daarmee nog niet bewezen dat het horloge niet door iemand ontworpen en gemaakt is. Zo bewijst ook ons begrip van de prachtige manier waarop veel van de dingen in de stoffelijke wereld functioneren, nog niet dat ze zonder intelligente ontwerper zijn ontstaan. Integendeel, hoe meer wij weten over de wereld rondom ons, des te meer bewijzen hebben wij voor het bestaan van een intelligente Schepper, God. Bijgevolg kunnen wij met een onbevooroordeelde geest instemmen met de psalmist toen hij erkende: „Hoe talrijk zijn uw werken, o Jehovah! Gij hebt ze alle in wijsheid gemaakt. De aarde is vol van uw voortbrengselen.” — Psalm 104:24.

De bijbel — Kunt u erin geloven?

20. Waaruit blijkt dat geloof in God niet voldoende is om iemand ertoe te bewegen hem te zoeken?

20 Geloof in het bestaan van God is echter niet voldoende om mensen ertoe te bewegen hem te zoeken. Er zijn thans miljoenen mensen die het geloof in God niet geheel en al verworpen hebben, maar dat heeft hen er nog niet toe bewogen God te zoeken. De Amerikaanse enquêteur George Gallup jr. merkt op dat „als het op bedrog, belastingontduiking en kruimeldiefstal aankomt, er werkelijk niet veel verschil te zien is tussen de kerkelijken en de onkerkelijken, voornamelijk omdat er heel wat sociale religie is”. Hij voegt eraan toe dat „velen gewoon een religie in elkaar flansen waarin zij zich behaaglijk voelen en die hen streelt en niet noodzakelijkerwijs een uitdaging vormt. Iemand heeft het eens religie à la carte genoemd. Daarin schuilt de centrale zwakte van het christendom in dit land [VS] in deze tijd: Men heeft geen vast geloof meer.”

21, 22. (a) Wat maakt de bijbel tot een opmerkelijk boek? (b) Wat is het voornaamste bewijs voor de authenticiteit van de bijbel? Licht dit toe.

21 Die „centrale zwakte” is grotendeels het gevolg van een gebrek aan kennis van en geloof in de bijbel. Maar welke basis is er om in de bijbel te geloven? Allereerst dient te worden opgemerkt dat door de eeuwen heen vermoedelijk geen ander boek zo onrechtvaardig bekritiseerd, misbruikt, gehaat en aangevallen is als de bijbel. Toch heeft de bijbel dat alles overleefd en blijkt hij het meest vertaalde en verspreide boek ter wereld te zijn. Dat op zich maakt de bijbel tot een opmerkelijk boek. Maar er zijn overvloedige en overtuigende bewijzen dat de bijbel een door God geïnspireerd boek is, een boek dat ons geloof verdient. — Zie kader op blz. 340, 341.

22 Ook al gaan veel mensen er min of meer van uit dat de bijbel onwetenschappelijk, tegenstrijdig en uit de tijd is, de feiten laten iets heel anders zien. Het unieke auteurschap van de bijbel, zijn historische en wetenschappelijke nauwkeurigheid en de onfeilbare profetieën die erin staan, wijzen alle in de richting van één onontkoombare conclusie: De bijbel is het geïnspireerde Woord van God. Zoals de apostel Paulus het uitdrukte: „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig.” — 2 Timótheüs 3:16.

Het hoofd bieden aan de uitdaging van ongeloof

23. Wat kunnen wij betreffende de bijbel concluderen wanneer wij de feiten bezien?

23 Tot welke conclusie kunnen wij komen nu wij het bewijsmateriaal uit het boek der schepping en de bijbel hebben beschouwd? Eenvoudig dat die boeken thans nog net zo gezaghebbend zijn als ze altijd zijn geweest. Wanneer wij bereid zijn de kwestie objectief te bezien in plaats van ons door vooropgezette ideeën aan het wankelen te laten brengen, ontdekken wij dat alle eventuele bezwaren op een redelijke wijze uit de weg geruimd kunnen worden. De antwoorden zijn beschikbaar, als wij maar bereid zijn ernaar te zoeken. Jezus zei: „Blijft zoeken, en gij zult vinden.” — Matthéüs 7:7; Handelingen 17:11.

24. (a) Waarom hebben velen hun zoeken naar God opgegeven? (b) Waaruit kunnen wij troost putten? (c) Wat zal in het resterende gedeelte van dit boek worden besproken?

24 Per slot van rekening hebben de meeste mensen die het zoeken naar God hebben opgegeven, dat niet gedaan omdat zij zelf het bewijsmateriaal zorgvuldig onderzocht hebben en bevonden hebben dat de bijbel onwaar is. Velen van hen hebben veeleer het geloof de rug toegekeerd omdat de christenheid in gebreke is gebleven hun de ware God van de bijbel voor te houden. Zoals de Franse schrijver P. Valadier zei: „Het was de christelijke traditie die de vrucht atheïsme voortbracht; ze leidde ertoe dat God in het geweten van de mensen werd vermoord, omdat ze hun een God voorhield waarin zij onmogelijk konden geloven.” Hoe het ook zij, wij kunnen troost putten uit de woorden van de apostel Paulus: „Wat dan is het geval? Indien sommigen geen geloof tot uitdrukking hebben gebracht, zal hun ongeloof de getrouwheid van God dan soms tenietdoen? Dat geschiede nooit! Maar God worde waarachtig bevonden, ook al wordt ieder mens een leugenaar bevonden” (Romeinen 3:3, 4). Ja, er is alle reden om de speurtocht naar de ware God voort te zetten. In de resterende hoofdstukken van dit boek zullen wij zien hoe de speurtocht tot een geslaagd einde is gebracht en wat de toekomst voor de mensheid inhoudt.

[Voetnoot]

[Studievragen]

[Kader op blz. 340, 341]

Bewijzen voor de authenticiteit van de bijbel

Uniek auteurschap: Vanaf het eerste boek, Genesis, tot en met het laatste boek, Openbaring, bestaat de bijbel uit 66 boeken, geschreven door zo’n 40 schrijvers met een zeer uiteenlopende achtergrond qua maatschappelijke positie, opleiding en beroep. Het schrijven nam een periode van 16 eeuwen in beslag, van 1513 v.G.T. tot 98 G.T. Toch is het eindresultaat een harmonieus en samenhangend boek, dat in grote lijnen de logische ontwikkeling schetst van een duidelijk thema — de rechtvaardiging van God en zijn voornemen door middel van het Messiaanse koninkrijk. — Zie kader op blz. 241.

Historische nauwkeurigheid: In de bijbel opgetekende gebeurtenissen zijn volledig in harmonie met bewezen historische feiten. Het boek A Lawyer Examines the Bible merkt op: „Terwijl liefdesgeschiedenissen, legenden en valse getuigenissen de verhaalde gebeurtenissen zorgvuldig in een of ander verafgelegen oord en in een niet nader omschreven tijd plaatsen . . ., geven de bijbelse verslagen uiterst nauwkeurig aan wanneer en op welke plaats de verhaalde dingen zijn geschied” (Ezechiël 1:1-3). En The New Bible Dictionary zegt: „[De schrijver van Handelingen] plaatst zijn verhaal in het raamwerk van het leven van die tijd; zijn bladzijden staan vol verwijzingen naar stadsmagistraten, provinciestadhouders, vazalvorsten, enzovoort, en deze verwijzingen blijken keer op keer precies overeen te stemmen met de plaats en de periode in kwestie.” — Handelingen 4:5, 6; 18:12; 23:26.

Wetenschappelijke nauwkeurigheid: Aan de Israëlieten werden de in het boek Leviticus opgetekende wetten betreffende quarantaine en hygiëne gegeven toen de omringende natiën nog niets van zulke zaken af wisten. De kringloop van regen en verdamping uit de oceaan, in oude tijden onbekend, wordt in Prediker 1:7 beschreven. Dat de aarde bolvormig is en in de ruimte hangt, wat pas in de 16de eeuw door de wetenschap werd bevestigd, staat in Jesaja 40:22 en Job 26:7. Meer dan 2200 jaar voordat William Harvey zijn bevindingen inzake de bloedsomloop publiceerde, wees Spreuken 4:23 op de rol van het menselijk hart. De bijbel, hoewel geen wetenschappelijk leerboek, geeft als er kwesties in worden aangeroerd die met de wetenschap verband houden, derhalve blijk van een diepte van inzicht waarin hij zijn tijd ver vooruit is.

Onfeilbare profetieën: De verwoesting van het oude Tyrus, de val van Babylon, de herbouw van Jeruzalem en de opkomst en val van de koningen van Medo-Perzië en Griekenland werden zo gedetailleerd voorzegd dat critici, vergeefs, de beschuldiging hebben geuit dat deze gebeurtenissen achteraf werden opgetekend (Jesaja 13:17-19; 44:27–45:1; Ezechiël 26:3-7; Daniël 8:1-7, 20-22). Profetieën over Jezus die eeuwen voor zijn geboorte waren geuit, werden tot in bijzonderheden vervuld. (Zie kader op blz. 245.) Jezus’ eigen profetieën over de verwoesting van Jeruzalem gingen nauwkeurig in vervulling (Lukas 19:41-44; 21:20, 21). De door Jezus en de apostel Paulus geuite profetieën over de laatste dagen gaan in onze tijd in vervulling (Matthéüs 24; Markus 13; Lukas 21; 2 Timótheüs 3:1-5). De bijbel schrijft alle profetieën evenwel aan één Bron toe, Jehovah God. — 2 Petrus 1:20, 21.

[Illustraties op blz. 333]

Darwin, Marx, Freud, Nietzsche en anderen brachten theorieën te berde die het geloof in God ondermijnden

[Illustraties op blz. 335]

Het „boek” der schepping en de bijbel verschaffen de basis voor geloof in God

[Illustraties op blz. 338]

Hoe meer wij weten over de wereld rondom ons, des te meer bewijzen hebben wij voor een intelligente Schepper

[Illustratie/Diagram op blz. 337]

Leven en het universum zouden onmogelijk zijn als bepaalde ontwerpwaarden er zelfs maar een fractie naast hadden gezeten

[Diagram]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

COMPONENTEN VAN WATERSTOFATOOM

Elektronenschil

Proton + Kern

ELEKTRON —