Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Hoe is religie begonnen?

Hoe is religie begonnen?

Hoofdstuk 2

Hoe is religie begonnen?

1, 2. Wat valt er waar te nemen met betrekking tot de ouderdom van religie en de verscheidenheid op het gebied van religie?

DE GESCHIEDENIS van religie is even oud als de geschiedenis van de mens zelf. Dit vertellen archeologen en antropologen ons. Zelfs onder de meest „primitieve”, dat wil zeggen onontwikkelde, beschavingen treft men bewijzen van de een of andere vorm van aanbidding aan. In feite zegt The New Encyclopædia Britannica dat „voor zover geleerden hebben kunnen vaststellen, er nooit, waar en wanneer maar ook, een volk is geweest dat niet in een bepaald opzicht religieus was”.

2 Behalve dat religie heel oud is, komt ze in een grote verscheidenheid voor. De koppensnellers in de oerwouden van Borneo, de Eskimo’s in het ijzige Noordpoolgebied, de nomaden in de Sahara-woestijn, de stadsbewoners in de grote metropolissen van de wereld — elk volk en elke natie op aarde heeft zijn of haar god of goden en zijn of haar wijze van aanbidding. De verscheidenheid op het gebied van religie is werkelijk verbijsterend.

3. Welke vragen over de religies der wereld moeten beschouwd worden?

3 Vanzelfsprekend doet dit vragen rijzen. Waar zijn al deze religies vandaan gekomen? Hebben ze, aangezien er duidelijke verschillen maar ook overeenkomsten tussen deze religies bestaan, een onafhankelijk begin gehad, of zouden ze zich uit één bron hebben kunnen ontwikkelen? In feite zouden wij kunnen vragen: Waarom is religie eigenlijk begonnen? En hoe? De antwoorden op deze vragen zijn van levensbelang voor allen die erin geïnteresseerd zijn de waarheid omtrent religie en religieuze opvattingen te weten te komen.

De kwestie van de oorsprong

4. Wat weten wij over de stichters van veel religies?

4 Als het op de kwestie van de oorsprong aankomt, schieten mensen die tot verschillende religies behoren namen te binnen als Mohammed, de Boeddha, Confucius en Jezus. In bijna elke religie kunnen wij een centrale figuur vinden aan wie men de grondvesting van het ’ware geloof’ toekent. Sommigen van hen waren radicale hervormers. Anderen waren moralistische filosofen. Weer anderen waren onbaatzuchtige volkshelden. Velen van hen hebben geschriften of gezegden nagelaten die de basis voor een nieuwe religie vormden. Mettertijd werden hun woorden en daden uitgesponnen, opgesmukt en in een waas van geheimzinnigheid gehuld. Sommige van deze leiders werden zelfs vergoddelijkt.

5, 6. Hoe zijn veel religies ontstaan?

5 Hoewel deze personen worden beschouwd als de stichters van de grote religies die wij kennen, moet er worden opgemerkt dat religie niet werkelijk haar oorsprong vond bij hen. In de meeste gevallen hebben hun leringen zich uit bestaande religieuze ideeën ontwikkeld, ook al beweerden de meeste van deze stichters dat hun religie door goddelijke inspiratie is ontstaan. Of zij veranderden en wijzigden bestaande religieuze stelsels die op de een of andere wijze onbevredigend waren geworden.

6 Zo nauwkeurig als wij dit in de geschiedenis kunnen nagaan, is de Boeddha bijvoorbeeld een prins geweest die ontsteld was over het lijden en de betreurenswaardige toestanden die hij overal om zich heen waarnam in een door het hindoeïsme beheerste samenleving. Het boeddhisme was het resultaat van zijn speurtocht naar een oplossing voor de kwellende problemen van het leven. Zo was ook Mohammed zeer verontrust over de afgoderij en immoraliteit die hij in de religieuze praktijken om zich heen waarnam. Later beweerde hij speciale openbaringen van God te hebben ontvangen, die de grondslag vormden voor de koran en de basis werden voor een nieuwe religieuze beweging, de islam. Het protestantisme ontstond uit het katholicisme als gevolg van de Reformatie, die vroeg in de zestiende eeuw begon toen Maarten Luther protesteerde tegen de verkoop van aflaten door de Katholieke Kerk in die tijd.

7. Welke vraag met betrekking tot religie moet nog beantwoord worden?

7 Voor zover het de thans bestaande religies betreft, ontbreekt het derhalve niet aan inlichtingen over hun oorsprong en ontwikkeling, hun stichters, hun heilige geschriften, enzovoort. Maar hoe staat het met de religies die daarvóór bestonden? En de religies die zelfs nog dáárvoor bestonden? Als wij ver genoeg teruggaan in de geschiedenis, zullen wij vroeg of laat voor de vraag komen te staan: Hoe is religie begonnen? Het is duidelijk dat wij voor het antwoord op die vraag verder moeten kijken dan het terrein van de afzonderlijke religies.

Vele theorieën

8. Wat is eeuwenlang de zienswijze van de mensen geweest ten aanzien van religie?

8 De studie van de oorsprong en ontwikkeling van religie is een betrekkelijk nieuw terrein. Eeuwenlang hebben mensen de religieuze traditie waarin zij werden geboren en grootgebracht, min of meer aanvaard. De meesten van hen waren tevreden met de uitleggingen die hun door hun voorvaders werden overgeleverd, in de mening verkerend dat hun religie de waarheid was. Er was zelden enige reden om iets in twijfel te trekken, en ook bestond er geen behoefte om te onderzoeken hoe, wanneer of waarom dingen begonnen waren. In feite zijn er eeuwenlang, wegens beperkte reismogelijkheden en communicatiemiddelen, weinig mensen geweest die zich zelfs maar bewust waren van het bestaan van andere religieuze stelsels.

9. Welke pogingen zijn sedert de negentiende eeuw in het werk gesteld om erachter te komen hoe en waarom religie is begonnen?

9 Gedurende de negentiende eeuw begon het beeld echter te veranderen. De evolutietheorie won snel terrein in intellectuele kringen. Dit feit, alsmede de opkomst van het wetenschappelijk onderzoek, bracht velen ertoe gevestigde stelsels, met inbegrip van religie, in twijfel te trekken. Sommige geleerden, die zich bewust waren van de beperkingen waaraan het zoeken naar aanwijzingen binnen bestaande religies onderhevig was, namen hun toevlucht tot de overblijfselen van vroege beschavingen of gingen naar de uithoeken der wereld, waar de mensen nog in primitieve gemeenschappen leefden. Zij trachtten hierop de methoden van de psychologie, sociologie, antropologie, enzovoort, toe te passen, in de hoop een aanwijzing te vinden om te kunnen verklaren hoe en waarom religie is begonnen.

10. Wat was het resultaat van de onderzoekingen naar de oorsprong van religie?

10 Wat was het resultaat? Plotseling doken er vele theorieën op — naar het schijnt evenveel theorieën als onderzoekers — waarbij elke onderzoeker de ander tegensprak en zij allen elkaar de loef probeerden af te steken in gedurfdheid en originaliteit. Sommige van deze onderzoekers kwamen tot belangrijke conclusies; het werk van anderen is eenvoudig in het vergeetboek geraakt. Het is zowel leerzaam als verhelderend voor ons om iets te vernemen omtrent de resultaten van dit onderzoek. Het zal ons helpen een beter begrip te krijgen van de zienswijzen ten aanzien van religie die er bestaan onder de mensen die wij ontmoeten.

11. Verklaar de theorie van het animisme.

11 De Britse antropoloog Edward Tylor (1832–1917) ontwikkelde een theorie die gewoonlijk het animisme wordt genoemd. Hij opperde dat ervaringen als dromen, visioenen, hallucinaties en de levenloosheid van dode lichamen, primitieve volken deden concluderen dat zich binnen in het lichaam een ziel bevindt (Latijn: anima). Aangezien de mensen vaak droomden over hun gestorven geliefden, veronderstelden zij, volgens deze theorie, dat de ziel na de dood voortleefde, dat ze het lichaam verliet om haar intrek te nemen in een boom, een rots, een rivier, enzovoort. Uiteindelijk werden de doden en de voorwerpen waarin de zielen volgens zeggen huisden, als goden aanbeden. En aldus, zo zei Tylor, ontstond religie.

12. Verklaar de theorie van het animatisme.

12 Een andere Britse antropoloog, R. R. Marett (1866–1943), kwam met een verfijning van het animisme, dat hij animatisme noemde. Na de geloofsovertuigingen van de Melanesiërs van de eilanden in de Grote Oceaan en de inboorlingen van Afrika en Amerika te hebben bestudeerd, kwam Marett tot de conclusie dat primitieve volken niet in een individuele ziel geloofden, maar veeleer in een onpersoonlijke kracht of bovennatuurlijke macht waardoor alles werd bezield; dit geloof wekte gevoelens van ontzag en vrees in de mens op, wat de grondslag voor zijn primitieve religie werd. Voor Marett was religie hoofdzakelijk ’s mensen gevoelsreactie op het onbekende. Zijn favoriete uitspraak was dat religie „eerder uitgedanst dan uitgedacht” werd.

13. Welke theorie inzake religie opperde James Frazer?

13 In 1890 publiceerde een Schotse expert in oude folklore, James Frazer (1854–1941), een boek dat veel invloed zou hebben, The Golden Bough, waarin hij betoogde dat religie het produkt was van geloof in magie. Volgens Frazer trachtte de mens eerst zijn eigen leven en zijn omgeving te beheersen door te imiteren wat hij in de natuur zag gebeuren. Hij dacht bijvoorbeeld dat hij regen kon oproepen door water op de grond te sprenkelen onder begeleiding van donderend tromgeroffel, of dat hij zijn vijand kwaad kon berokkenen door spelden in een beeltenis te steken. Dit leidde ertoe dat er op veel levensterreinen gebruik werd gemaakt van rituele handelingen, banspreuken en magische voorwerpen. Toen deze niet de verwachte uitwerking hadden, ging hij ertoe over de bovennatuurlijke machten vriendelijk te stemmen en dringend hun hulp in te roepen, in plaats van te proberen ze te beheersen. De riten en toverformules werden offers en gebeden, en aldus begon religie. Om het met Frazers woorden te zeggen, religie is „een verzoenen of gunstig stemmen van machten die hoger zijn dan de mens”.

14. Hoe verklaarde Sigmund Freud de oorsprong van religie?

14 Zelfs de bekende Oostenrijkse psychoanalyticus Sigmund Freud (1856–1939) trachtte in zijn boek Totem und Tabu de oorsprong van religie te verklaren. In overeenstemming met zijn beroep verklaarde Freud dat de vroegste religie zich had ontwikkeld uit wat hij een vaderfiguur-neurose noemde. Hij theoretiseerde dat net als bij wilde paarden en vee, de vader in een primitieve gemeenschap de clan domineerde. De zonen, die de vader zowel haatten als bewonderden, kwamen in opstand en doodden de vader. Teneinde de kracht van de vader te verwerven, zo beweerde Freud, ’aten deze kannibalistische wilden hun slachtoffer op’. Later bedachten zij uit wroeging ceremoniën en riten om verzoening te doen voor hun handelwijze. Volgens Freuds theorie werd de vaderfiguur God, de ceremoniën en riten werden de vroegste religie en het opeten van de gedode vader werd de communie, een traditioneel gebruik dat men in veel religies kent.

15. Wat is er gebeurd met de meeste theorieën die over de oorsprong van religie zijn geopperd?

15 Er zouden nog talrijke andere theorieën waarmee gepoogd wordt de oorsprong van religie te verklaren, aangehaald kunnen worden. De meeste daarvan zijn echter in het vergeetboek geraakt, en geen ervan onderscheidt zich werkelijk als betrouwbaarder of aanvaardbaarder dan de andere. Waarom niet? Omdat de geschiedenis ons eenvoudig nooit enige aanwijzingen of bewijzen heeft geleverd dat deze theorieën waar waren. Ze waren zuiver ontsproten aan de fantasie of de speculatie van een onderzoeker en zouden spoedig vervangen worden door de volgende theorie die werd aangedragen.

Een ondeugdelijk fundament

16. Waarom hebben jaren van onderzoek geen verklaring verschaft omtrent de wijze waarop religie is begonnen?

16 Na jaren met de kwestie geworsteld te hebben, zijn velen nu tot de slotsom gekomen dat het heel onwaarschijnlijk is dat er een doorbraak zal komen die het antwoord verschaft op de vraag hoe religie is begonnen. In de eerste plaats komt dit doordat beenderen en andere overblijfselen van oude volken ons niet vertellen hoe deze mensen dachten, waar zij bang voor waren of waarom zij aanbidding beoefenden. Elke conclusie die aan deze artefacten wordt ontleend, is hoogstens een geleerde gissing. In de tweede plaats zijn de religieuze gebruiken van de hedendaagse zogenaamd primitieve volken, zoals de Australische aboriginals, niet noodzakelijkerwijs een betrouwbare maatstaf aan de hand waarvan men kan vaststellen wat oude volken deden of dachten. Niemand weet zeker of en in welk opzicht hun cultuur in de loop der eeuwen is veranderd.

17. (a) Wat weten hedendaagse studenten in de geschiedenis der religies? (b) Waar schijnen onderzoekers van religie zich voornamelijk om te bekommeren?

17 Wegens al de onzekerheden komt het boek World Religions — From Ancient History to the Present tot de conclusie dat „de hedendaagse student in de geschiedenis der religies weet dat het onmogelijk is tot de oorsprong van religie door te dringen”. Met betrekking tot de pogingen die door zulke studenten in het werk zijn gesteld, merkt het boek echter op: „In het verleden hebben te veel theoretici zich er niet eenvoudig om bekommerd een beschrijving of verklaring van religie te geven, maar zij hebben geprobeerd religie weg te redeneren, menend dat als zou worden aangetoond dat de vroege vormen op illusies gebaseerd waren, de latere en hogere religies ondermijnd zouden kunnen worden.”

18. (a) Waarom zijn de vele onderzoekers er niet in geslaagd de oorsprong van religie te verklaren? (b) Wat waren klaarblijkelijk de werkelijke bedoelingen van „wetenschappelijke” onderzoekers van religie?

18 In dat laatste commentaar vinden wij de aanwijzing waarom verscheidene „wetenschappelijke” onderzoekers naar de oorsprong van religie met geen enkele houdbare verklaring voor de dag zijn gekomen. De logica zegt ons dat men alleen op basis van een juiste vooronderstelling tot een juiste conclusie kan komen. Als men van een verkeerde vooronderstelling uitgaat, is het onwaarschijnlijk dat men tot een deugdelijke conclusie zal komen. Dat de „wetenschappelijke” onderzoekers herhaaldelijk in gebreke zijn gebleven een redelijke verklaring te verschaffen, plaatst de vooronderstelling waarop zij hun zienswijzen baseerden in een twijfelachtig licht. Door aan hun vooropgezette mening vast te houden, hebben zij bij hun pogingen „religie weg te redeneren”, geprobeerd God weg te redeneren.

19. Wat is een fundamenteel beginsel waarop succesvolle wetenschappelijke onderzoekingen gebaseerd zijn? Licht dit toe.

19 De situatie kan worden vergeleken met de vele manieren waarop astronomen die vóór de zestiende eeuw leefden, de beweging van de planeten trachtten te verklaren. Er waren vele theorieën, maar geen ervan was werkelijk bevredigend. Waarom niet? Omdat ze gebaseerd waren op de vooronderstelling dat de aarde het centrum van het heelal was waaromheen de sterren en planeten zich bewogen. Er werden pas werkelijke vorderingen gemaakt toen geleerden — en de Katholieke Kerk — bereid waren het feit te aanvaarden dat de aarde niet het centrum van het heelal was maar om de zon als het middelpunt van het zonnestelsel draaide. Dat de vele theorieën niet in staat waren de feiten te verklaren, leidde onbevooroordeelde personen ertoe de vooronderstelling waarop hun onderzoekingen gebaseerd waren, aan een hernieuwd onderzoek te onderwerpen in plaats van te proberen nieuwe theorieën te lanceren. En dit leidde tot succes.

20. (a) Op welke onjuiste vooronderstelling was het „wetenschappelijk” onderzoek naar de oorsprong van religie gebaseerd? (b) Op welke fundamentele behoefte vestigde Voltaire de aandacht?

20 Hetzelfde beginsel kan worden toegepast op het onderzoek naar de oorsprong van religie. Vanwege de opkomst van het atheïsme en de wijdverbreide aanvaarding van de evolutietheorie hebben veel mensen als vanzelfsprekend aangenomen dat God niet bestaat. Gebaseerd op deze vooronderstelling zijn zij van mening dat de verklaring voor het bestaan van religie gezocht moet worden in de mens zelf — in zijn denkprocessen, zijn behoeften, zijn angsten, zijn „neurosen”. Voltaire zei: „Als God niet had bestaan, zou hij uitgevonden moeten worden”; zij beweren derhalve dat de mens God heeft uitgevonden. — Zie kader op blz. 28.

21. Welke logische conclusie kunnen wij trekken uit het feit dat de vele theorieën over de oorsprong van religie niets hebben opgeleverd?

21 Is het, aangezien de vele theorieën geen werkelijk bevredigend antwoord hebben verschaft, nu niet de tijd om de vooronderstelling waarop deze onderzoekingen gebaseerd waren, aan een hernieuwd onderzoek te onderwerpen? Zou het, in plaats van vruchteloos in hetzelfde spoor voort te gaan, niet logisch zijn elders naar het antwoord te zoeken? Indien wij de bereidheid bezitten onbevooroordeeld te zijn, zullen wij ermee instemmen dat dit zowel redelijk als wetenschappelijk is. En om ons te helpen inzien hoe logisch deze handelwijze is, beschikken wij over een voorbeeld op dit terrein.

Een in de oudheid ingesteld onderzoek

22. Welke uitwerking hadden de vele theorieën die de Atheners er omtrent hun goden op na hielden, op hun vorm van aanbidding?

22 In de eerste eeuw van onze gewone tijdrekening was Athene een beroemd centrum van geleerdheid. Onder de Atheners bestonden echter vele verschillende denkrichtingen, zoals die van de epicuristen en de stoïcijnen, elk met hun eigen idee over de goden. Gebaseerd op deze verscheidene ideeën werden er vele godheden vereerd en ontwikkelden zich verschillende vormen van aanbidding. Als gevolg hiervan trof men in de stad talrijke door mensen gemaakte afgoden en tempels aan. — Handelingen 17:16.

23. Welke totaal andere zienswijze omtrent God legde de apostel Paulus de Atheners voor?

23 Omstreeks het jaar 50 G.T. bezocht de christelijke apostel Paulus Athene en legde hij de Atheners een totaal andere zienswijze voor. Hij zei tot hen: „De God die de wereld heeft gemaakt en alles wat daarin is, Hij die Heer is van hemel en aarde, woont niet in door handen gemaakte tempels en wordt ook niet door mensenhanden verzorgd, alsof hij iets nodig had, daar hij zelf aan allen leven en adem en alle dingen geeft.” — Handelingen 17:24, 25.

24. Wat zei Paulus de Atheners in feite over de ware aanbidding?

24 Met andere woorden, Paulus zei tot de Atheners dat de ware God, die „de wereld heeft gemaakt en alles wat daarin is”, geen produkt is van ’s mensen fantasie en ook niet gediend wordt op manieren die de mens zou kunnen uitdenken. De ware religie is niet slechts een zuiver van de mens uitgaande poging om een bepaalde psychische behoefte te bevredigen of een zekere angst te onderdrukken. Integendeel, aangezien de ware God de Schepper is, die de mens een denk- en redenatievermogen heeft gegeven, is het alleen maar logisch dat Hij in een manier zou voorzien waarop de mens in een bevredigende verhouding tot Hem kan geraken. Volgens Paulus was dat nu precies wat God heeft gedaan. „Hij heeft uit één mens elke natie van mensen gemaakt om op de gehele oppervlakte der aarde te wonen, . . . opdat zij God zouden zoeken, of zij wellicht naar hem tasten en hem werkelijk vinden zouden, ofschoon hij eigenlijk niet ver is van een ieder van ons.” — Handelingen 17:26, 27.

25. Verklaar de sleutelgedachte van Paulus’ betoog over de oorsprong van de mensheid.

25 Merk Paulus’ sleutelgedachte op: God „heeft uit één mens elke natie van mensen gemaakt”. Hoewel er in deze tijd vele natiën van mensen bestaan, die over de hele aarde wonen, weten de geleerden dat de hele mensheid inderdaad één gemeenschappelijke stamvader heeft. Deze opvatting is van grote betekenis, want als wij zeggen dat de hele mensheid één gemeenschappelijke stamvader heeft, houdt dit veel meer in dan dat er enkel een biologische en genetische verwantschap tussen hen bestaat. Ook op andere terreinen zijn zij aan elkaar verwant.

26. Wat is er over taal bekend, waardoor Paulus’ sleutelgedachte ondersteund wordt?

26 Merk bijvoorbeeld op wat het boek Story of the World’s Worship over de taal van de mens zegt: „Zij die de talen van de wereld hebben bestudeerd en ze met elkaar hebben vergeleken, hebben iets te zeggen, namelijk het volgende: Alle talen kunnen in taalfamilies of -groepen ondergebracht worden, en al deze families blijken uit één gemeenschappelijke bron te zijn voortgesproten.” Met andere woorden, de talen van de wereld zijn niet los en onafhankelijk van elkaar ontstaan, zoals evolutionisten ons willen doen geloven. Zij theoretiseren dat holbewoners in Afrika, Europa en Azië met hun geknor en gegrom begonnen en uiteindelijk hun eigen talen ontwikkelden. Dat was niet het geval. Het bewijsmateriaal zegt dat ze „uit één gemeenschappelijke bron . . . zijn voortgesproten”.

27. Waarom kan men logischerwijs aannemen dat de ideeën die de mens over God en religie heeft, uit één gemeenschappelijke bron zijn voortgesproten?

27 Indien dit zo is in het geval van iets wat zo persoonlijk en zo uniek menselijk is als de taal, zou men dan niet redelijkerwijs kunnen aannemen dat de ideeën die de mens over God en religie heeft, ook uit één gemeenschappelijke bron voortgesproten moeten zijn? Religie staat immers met denken in verband, en denken staat in verband met het vermogen van de mens om zich van taal te bedienen. Niet dat alle religies zich werkelijk uit één religie ontwikkelden, maar de ideeën en opvattingen moeten terug te voeren zijn tot de een of andere gemeenschappelijke oorsprong of bron van religieuze ideeën. Zijn er bewijzen die deze gedachte ondersteunen? En als de religies van de mens inderdaad uit één enkele bron zijn voortgesproten, wat zou die bron dan kunnen zijn? Hoe kunnen wij daar achter komen?

Verschillend maar toch overeenkomstig

28. Hoe kunnen wij erachter komen of de religies der wereld een gemeenschappelijke oorsprong hebben?

28 Voor het antwoord op deze vraag kunnen wij net zo te werk gaan als taaldeskundigen die te weten kwamen wat de oorsprong van de taal is. Door de talen naast elkaar te plaatsen en op de overeenkomsten te letten, kan een etymoloog de verschillende talen terugvoeren tot de bron ervan. Evenzo kunnen wij, door de religies naast elkaar te plaatsen, hun leerstellingen, legenden, riten, ceremoniën, instellingen, enzovoort onderzoeken om te zien of er een bepaald gemeenschappelijk element herkenbaar is, en zo ja, tot welke conclusie dit ons voert.

29. Waaraan kunnen veel van de verschillen onder de religies toegeschreven worden?

29 Op het eerste gezicht lijken de vele religies die er thans bestaan, nogal van elkaar te verschillen. Ontdoen wij ze echter van de dingen die louter opsmuk en latere toevoegingen zijn, of verwijderen wij de onderscheidende kenmerken die het gevolg zijn van klimaat, taal, bijzondere omstandigheden van hun land van herkomst en andere factoren, dan is het verbazingwekkend hoezeer de meeste ervan met elkaar overeen blijken te komen.

30. Welke overeenkomsten ziet u tussen het katholicisme en het boeddhisme?

30 De meeste mensen zouden bijvoorbeeld denken dat er nauwelijks een groter verschil tussen twee religies zou kunnen bestaan dan tussen de Rooms-Katholieke Kerk van het Westen en het boeddhisme van het Oosten. Doch wat zien wij als wij de verschillen die toegeschreven kunnen worden aan taal en cultuur terzijde schuiven? Indien wij hierbij objectief te werk gaan, moeten wij toegeven dat de twee religies heel veel gemeen hebben. Zowel het katholicisme als het boeddhisme is doortrokken van riten en ceremoniën, wat bijvoorbeeld blijkt uit het gebruik van kaarsen, wierook, wijwater, de rozenkrans, heiligenbeelden, religieuze gezangen en gebedenboeken, ja zelfs het kruisteken. Beide religies hebben hun orden van monniken en nonnen en zijn bekend wegens het priestercelibaat, speciale kledij, heiligedagen en onthouding van voedsel. Dit is beslist geen volledige lijst, maar het illustreert wel het punt waar het om gaat. De vraag is: Waarom hebben twee religies die schijnbaar zozeer van elkaar verschillen, zoveel dingen gemeen?

31. Welke overeenkomsten treft u bij andere religies aan?

31 Deze twee religies met elkaar te vergelijken, blijkt zeer verhelderend te zijn, maar datzelfde kan met betrekking tot andere religies worden gedaan. Wanneer wij dit doen, bemerken wij dat bepaalde leringen en geloofsovertuigingen in bijna alle religies terug te vinden zijn. De meesten van ons zijn bekend met leerstellingen als de onsterfelijkheid van de menselijke ziel, een hemelse beloning voor alle goede mensen, eeuwige pijniging voor de goddelozen in een onderwereld, het vagevuur, een drieënige god of een uit vele goden bestaande godheid, en een „moeder Gods”- of „koningin des hemels”-godin. Behalve de hier genoemde leerstellingen zijn er echter vele legenden en mythen die net zo algemeen voorkomen. Er bestaan bijvoorbeeld legenden over ’s mensen val uit goddelijke genade wegens zijn ongeoorloofde poging om onsterfelijkheid te verkrijgen, de noodzaak om offers ter verzoening van zonde te brengen, de speurtocht naar een boom des levens of een bron van de jeugd, goden en halfgoden die onder de mensen woonden en bovenmenselijke nakomelingen voortbrachten, en een catastrofale vloed waardoor bijna de hele mensheid vernietigd werd. *

32, 33. (a) Welke conclusie kunnen wij trekken uit de opmerkelijke overeenkomsten die er tussen de religies der wereld bestaan? (b) Welke vraag vereist een antwoord?

32 Welke conclusie kunnen wij uit dit alles trekken? Wij bemerken dat degenen die in deze mythen en legenden geloofden, in geografisch opzicht ver uit elkaar woonden. Hun cultuur en tradities waren anders en van elkaar onderscheiden. Hun sociale gebruiken waren niet aan elkaar verwant. En toch, wanneer het op hun religies aankomt, hielden zij er zulke overeenkomstige ideeën op na. Hoewel niet elk van deze volken in al de genoemde dingen geloofde, geloofden ze alle wel in enkele ervan. De voor de hand liggende vraag is: Hoe komt dit? Het is alsof er een gemeenschappelijke bron was waaruit elke religie in meerdere of mindere mate haar fundamentele geloofsovertuigingen putte. Met het verstrijken van de tijd werden deze fundamentele ideeën opgesmukt en gewijzigd, en andere leringen ontwikkelden zich eruit. Maar de hoofdtrekken zijn onmiskenbaar.

33 Logischerwijs vormt de overeenkomst in de hoofdbegrippen van de vele religies der wereld een krachtig bewijs dat ze niet elk los en onafhankelijk van elkaar zijn begonnen. Wanneer wij ver genoeg teruggaan, zien wij veeleer dat hun ideeën uit een gemeenschappelijke bron moeten zijn voortgesproten. Wat was die bron?

Een vroeg gouden tijdperk

34. Welke legende betreffende ’s mensen begin hebben veel religies gemeen?

34 Het is interessant dat er onder de legenden die veel religies gemeen hebben, een is die zegt dat de mensheid haar begin vond in een gouden tijdperk waarin de mens schuldeloos was, gelukkig en vredig in nauwe verbondenheid met God leefde en geen ziekte en dood kende. Hoewel de details kunnen verschillen, treffen wij hetzelfde idee van een volmaakt paradijs dat eens bestond, in de geschriften en legenden van veel religies aan.

35. Beschrijf wat de oude Zoroastriërs over een vroeg gouden tijdperk geloofden.

35 De Avesta, het heilige boek van het oude Perzische zoroastrisme, vertelt over „de blonde Jima, de goede herder”, die de eerste sterveling was met wie Ahoera Mazda (de schepper) sprak. Hij werd door Ahoera Mazda geïnstrueerd „om te voeden, te heersen en over mijn wereld te waken”. Om dit te doen, moest hij „een Vara”, een ondergrondse verblijfplaats, voor alle levende schepselen bouwen, waarin „geen overheersing noch gemenigheid, geen dwaasheid noch geweld, geen armoede noch bedrog, geen magerheid noch misvormdheid, geen grote tanden noch overgrote lichamen voorkwamen. Degenen die zich daar bevonden, werden niet door de boze geest verontreinigd. Zij woonden te midden van welriekende bomen en gouden pilaren; deze waren de grootste, beste en mooiste op aarde; zij waren zelf een rijzig en mooi volk.”

36. Hoe beschreef de Griekse dichter Hesiodus een „gouden tijdperk”?

36 Het onder de oude Grieken bekende gedicht van Hesiodus, Werken en dagen, spreekt over de vijf tijdperken van de mens, met als eerste het „gouden tijdperk”, waarin de mensen volkomen gelukkig waren. Hij schreef:

„De onsterfelijke goden, die de hemelse hoven betreden,

Maakten eerst een gouden mensenras.

Als goden leefden zij, met gelukkige, zorgeloze zielen,

Vrij van moeite en pijn; noch bekroop hun

Erbarmelijke ouderdom, maar hun hele leven brachten zij door

Met feestvieren, en hun ledematen kenden geen veranderingen.”

Volgens de Griekse mythologie ging dat legendarische gouden tijdperk verloren toen Epimetheus de mooie Pandora, een geschenk van de Olympische god Zeus, tot vrouw nam. Op een dag opende Pandora het deksel van haar grote doos en plotseling kwamen er rampspoed, ellende en kwalen uit, waarvan de mensheid nooit zou genezen.

37. Beschrijf het oude Chinese legendarische verslag over een „paradijs” aan het begin van de geschiedenis.

37 Ook oude Chinese legenden vertellen over een gouden tijdperk in de dagen van Hwang-ti (de Gele Keizer), die in de 26ste eeuw v.G.T. honderd jaar zou hebben geregeerd. Aan hem werd de uitvinding toegeschreven van alles wat met de beschaving te maken heeft — kleding en woningbouw, transportmiddelen, wapens en oorlogvoering, landbouw, nijverheid, zijdecultuur, muziek, taal, wiskunde, de kalender, enzovoort. Tijdens zijn regering, zo wordt er gezegd, „waren er geen dieven noch gevechten in China, en de mensen leefden in bescheidenheid en vrede. Regen en goed weer op z’n tijd leidde jaar na jaar tot een overvloedige oogst. Het verbazingwekkendste was dat zelfs de wilde beesten niet doodden en de roofvogels geen kwaad deden. Om kort te gaan, de geschiedenis van China begon met een paradijs.” Tot op deze dag beweren de Chinezen nog steeds dat zij de nakomelingen van de Gele Keizer zijn.

38. Welke conclusie kunnen wij trekken uit alle soortgelijke legendarische verslagen over het begin van de mens?

38 Soortgelijke legendarische verslagen over een tijd van geluk en volmaaktheid vroeg in de geschiedenis van de mens kan men aantreffen in de religies van vele andere volken — Egyptenaren, Tibetanen, Peruanen, Mexicanen en andere. Was het puur toeval dat al deze volken, die ver uit elkaar woonden en die totaal verschillende culturen, talen en gebruiken hadden, er dezelfde ideeën over hun oorsprong op na hielden? Was het louter toevallig of een samenloop van omstandigheden dat zij allen hun begin op dezelfde wijze verkozen te verklaren? De logica en de ervaring vertellen ons dat dit nauwelijks zo kan zijn. Integendeel, in al deze legenden moeten enkele gemeenschappelijke elementen van de waarheid over het begin van de mens en zijn religie verweven zijn.

39. Welk samengestelde beeld ontvouwt zich wanneer de gemeenschappelijke elementen in de vele legenden over ’s mensen begin worden samengevoegd?

39 In al de verschillende legenden over ’s mensen begin bespeurt men inderdaad veel gemeenschappelijke elementen. Wanneer wij ze samenvoegen, begint zich een vollediger beeld af te tekenen. Het vertelt hoe God de eerste man en vrouw schiep en hen in een paradijs plaatste. Eerst waren zij heel tevreden en erg gelukkig, maar al gauw werden zij opstandig. Die opstand leidde tot het verlies van het volmaakte paradijs, en hiervoor in de plaats kwamen alleen maar hard werk en gezwoeg, pijn en lijden. Uiteindelijk werden de mensen zo slecht dat God hen strafte door een grote watervloed te zenden waardoor allen, op één gezin na, werden vernietigd. Naarmate dit gezin zich uitbreidde, sloten enkele van de nakomelingen zich aaneen en begonnen in openlijke ongehoorzaamheid aan God een enorme toren te bouwen. God verijdelde hun plan door hun taal te verwarren en hen naar de uiteinden van de aarde te verstrooien.

40. Verklaar de relatie tussen de bijbel en de legenden over de oorsprong van de religies van de mens.

40 Is dit samengestelde beeld zuiver aan iemands fantasie ontsproten? Nee. In wezen is dit het beeld dat in de bijbel, in de eerste elf hoofdstukken van het boek Genesis, wordt gepresenteerd. Hoewel wij ons hier niet zullen verdiepen in een bespreking over de authenticiteit van de bijbel, gelieve men op te merken dat het bijbelse verslag over de vroege geschiedenis van de mens weerspiegeld wordt in de hoofdelementen die in vele legenden worden aangetroffen. * Het bericht onthult dat toen de menselijke familie zich vanuit Mesopotamië in verschillende richtingen begon te verspreiden, zij hun herinneringen, ervaringen en ideeën met zich meenamen. Deze elementen werden mettertijd, in uitgebreidere en gewijzigde vorm, de grondslag van religie in elk deel van de wereld. Met andere woorden, als wij teruggaan tot de eerder gebruikte analogie, dan vormt het Genesisverslag de oorspronkelijke, kristalheldere bron waaraan de basisideeën over het begin van de mens en de aanbidding die men in de verscheidene religies der wereld aantreft, ontleend zijn. Hieraan voegden zij hun specifieke leerstellingen en gebruiken toe, maar de relatie is onmiskenbaar.

41. Wat dient u in gedachte te houden wanneer u de volgende hoofdstukken in dit boek bestudeert?

41 In de volgende hoofdstukken van dit boek zullen wij gedetailleerder bespreken hoe specifieke religies zijn begonnen en zich hebben ontwikkeld. U zult het verhelderend vinden niet alleen op te merken hoe elke religie van de andere verschilt, maar ook welke overeenkomsten ertussen bestaan. U zult ook kunnen bemerken hoe elke religie in de tijdsorde van de menselijke geschiedenis en de geschiedenis van religie past, hoe het heilige boek of de heilige geschriften van de diverse religies verband houden met elkaar, hoe de stichter of leider van een religie beïnvloed werd door andere religieuze ideeën en hoe de beschouwde religie het gedrag en de geschiedenis van de mensheid heeft beïnvloed. Met deze punten in gedachten de studie ter hand te nemen van ’s mensen langdurige speurtocht naar God, zal u helpen een beter begrip te krijgen van de waarheid omtrent religie en religieuze leringen.

[Voetnoten]

^ ¶31 Zie voor een gedetailleerde vergelijking van de diverse vloedlegenden die onder verschillende volken worden aangetroffen het boek Inzicht in de Schrift, uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc., 1995, 1997, Deel 1, blz. 328; Deel 2, blz. 1161, 1162.

^ ¶40 Zie voor gedetailleerde inlichtingen over dit onderwerp het boek De bijbel — Gods woord of dat van mensen?, uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc., 1989.

[Studievragen]

[Inzet op blz. 23]

De opkomst van het wetenschappelijk onderzoek, alsook de evolutietheorie, heeft velen aan religie doen twijfelen

[Inzet op blz. 34]

Het is alsof er één bron was waaruit elke religie haar fundamentele geloofsovertuigingen putte

[Kader op blz. 28]

Waarom is de mens religieus?

▪ John B. Noss wijst in zijn boek Man’s Religions op het volgende: „Alle religies zeggen op de een of andere wijze dat de mens niet alleen staat, en ook niet alleen kán staan. Hij is wezenlijk verbonden met en zelfs afhankelijk van krachten in de Natuur en de Samenleving die buiten hemzelf werkzaam zijn. Of hij hier nu een vaag of duidelijk besef van heeft, hij weet dat hij geen onafhankelijke krachtcentrale is die los van de wereld kan staan.”

In dezelfde trant zegt het boek World Religions — From Ancient History to the Present: „De studie van religie onthult dat een belangrijk kenmerk ervan een hunkering naar waarde in het leven is, een overtuiging dat het leven geen toeval en niet zinloos is. De speurtocht naar de zin van het leven leidt tot geloof in een macht die groter is dan de mens, en ten slotte tot een universele of bovenmenselijke geest die de intentie en de wil heeft om vast te houden aan de hoogste waarden voor het menselijk leven.”

Religie bevredigt dus een fundamentele menselijke behoefte, zoals voedsel onze honger stilt. Wij weten dat lukraak maar wat eten als wij honger hebben, een eind kan maken aan de knagende honger; op de lange duur zal onze gezondheid er echter door worden geschaad. Om een gezond leven te leiden, hebben wij gezond en voedzaam voedsel nodig. Insgelijks hebben wij gezond geestelijk voedsel nodig om geestelijk gezond te blijven. Daarom zegt de bijbel ons: ’De mens leeft niet van brood alleen, maar van elke uiting uit Jehovah’s mond.’ — Deuteronomium 8:3.

[Kaart op blz. 39]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

Toen de menselijke familie zich vanuit Mesopotamië verspreidde, namen zij hun religieuze ideeën en herinneringen met zich mee

BABYLON

LYDIË

SYRIË

EGYPTE

ASSYRIË

MEDIË

ELAM

PERZIË

[Illustraties op blz. 21]

Mannen zoals de Boeddha, Confucius en Luther veranderden bestaande religieuze stelsels; religie vond niet haar oorsprong bij hen

[Illustratie op blz. 25]

De Oostenrijkse psychoanalyticus Sigmund Freud schreef religie toe aan de vrees voor een vaderfiguur

[Illustratie op blz. 27]

De vooronderstelling dat de aarde het centrum van het heelal was, leidde tot verkeerde conclusies omtrent de planetenloop

[Illustraties op blz. 33]

Het boeddhisme en het katholicisme — waarom hebben ze klaarblijkelijk zoveel gemeen?

Chinese boeddhistische godin van erbarming met kind

Katholieke madonna met het kind Jezus

Tibetaanse boeddhist met gebedsmolen en rozenkrans

Katholiek met rozenkrans

[Illustratie op blz. 36]

Chinese legenden spreken over een gouden tijdperk tijdens de regering van Hwang-ti (de Gele Keizer) in mythische tijden