Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Wiens wetten zult u op de eerste plaats stellen?

Wiens wetten zult u op de eerste plaats stellen?

Hoofdstuk 17

Wiens wetten zult u op de eerste plaats stellen?

Waarom dienen wij over onze zienswijze ten aanzien van wetten na te denken? (1-4)

WIJ leven met wetten — natuur- of scheppingswetten, van God afkomstige morele wetten en gedragsregels, alsook wereldlijke wetten. Vele van deze wetten aanvaarden wij zonder meer en wij trekken er voordeel van. Maar als een wet nu eens al te beperkend lijkt? Of als twee wetten die u aangaan, nu eens met elkaar in strijd zijn?

2 Aangezien natuurwetten nogal onpersoonlijk lijken, hebben weinig mensen er moeite mee ze te accepteren. Wie zou de wet van de zwaartekracht nu willen trotseren door van een hoge rots af te stappen? Bovendien trekken wij voordeel van die wet: ze maakt dat onze voeten op de grond blijven en dat ons eten op ons bord blijft liggen. Andere natuurwetten hebben te maken met de erfelijkheid, die op onze kinderen van invloed is. Door rekening te houden met de erfelijkheidswetten en geen nauwe bloedverwant te trouwen, vermijden wij het gevaar bepaalde gebreken aan onze kinderen door te geven. (Vergelijk Leviticus 18:6-17.) Maar wat valt er over gedragsregels en morele wetten te zeggen?

3 Velen ontwikkelen een afkeer ten aanzien van door regeringen uitgevaardigde wetten. Eén reden hiervoor is dat mensen al vaak onnodige wetten hebben gemaakt en anderen door middel van wetten hebben onderdrukt (Matthéüs 15:2; 23:4). Het gevaar bestaat echter alle wetten als slecht te beschouwen of ze zonder meer te negeren.

4 Dat de mens sterft, kan worden teruggevoerd tot opstand tegen een wet. God verbood Adam en Eva van de boom der kennis van goed en kwaad te eten. Maar Satan deed Eva geloven dat Gods wet haar een overdreven beperking oplegde (Genesis 3:1-6). Satans motto luidde: ’Geen regels! Stel je eigen maatstaven vast.’ Die geest, waaruit haat tegen wetten blijkt, is door de gehele geschiedenis heen, tot op de dag van vandaag, populair geweest.

Wat moeten wij met betrekking tot Gods wetten erkennen? (5, 6)

5 Jehovah onderdrukt zijn volk niet met wetten die iemand onnodige beperkingen of zware lasten opleggen, want „waar de geest van Jehovah is, daar is vrijheid” (2 Korinthiërs 3:17; Jakobus 1:25). Toch is Jehovah, in tegenstelling tot wat Satan de mensen wil laten geloven, de Soevereine Heerser van het universum. Hij is de Schepper ervan, en hij is tevens onze Levengever en Verzorger (Handelingen 4:24; 14:15-17). Hij heeft dus het recht om ons te besturen en wetten met betrekking tot ons gedrag uit te vaardigen.

6 Velen zijn het ermee eens dat God als opperste autoriteit het recht heeft om te bepalen wat mensen wel en niet mogen doen. Dat wil zeggen, zij zijn het ermee eens totdat zij een sterk verlangen hebben om iets te doen wat God verbiedt. Dat is natuurlijk gevaarlijk. Er zijn bewijzen te over dat Gods geboden voor ons bestwil zijn. Het vermijden van dronkenschap, toorn en hebzucht zal ons bijvoorbeeld helpen een betere gezondheid te genieten en tevredener te zijn (Psalm 119:1-9, 105). Ook kunnen Gods wetten ons helpen zijn goedkeuring te verkrijgen en redding te verwerven (Spreuken 21:30, 31). Dus zelfs indien mensen de reden voor sommige van Jehovah’s geboden nog niet begrijpen, is het van hun zijde dwaas om, misschien vanwege trotse onafhankelijkheid, te weigeren ze te gehoorzamen.

Welke redenen hebben wij om Gods wet inzake „hoererij” te gehoorzamen? (7, 8)

7 Een voorbeeld van de geboden die God aan christenen gaf, is een besluit dat werd uitgevaardigd op een bijeenkomst van de apostelen en oudere mannen in Jeruzalem, die het besturende lichaam van de vroege christelijke gemeente vormden:

„Het heeft de heilige geest en ons goedgedacht ulieden geen verdere last toe te voegen dan deze noodzakelijke dingen: u te onthouden van dingen die aan afgoden ten slachtoffer zijn gebracht en van bloed en van al wat verstikt is en van hoererij.” — Handelingen 15:22-29.

8 Wij hebben deugdelijke redenen om Gods wet inzake „hoererij” te gehoorzamen — dit beschermt ons tegen ziekten, onwettige geboorten en uiteengevallen huwelijken. Die wet houdt in dat mensen zich niet mogen inlaten met homoseksualiteit of andere grove seksuele immoraliteit, praktijken die alle zijn vervat in het Griekse woord porneia (hoererij) dat in Handelingen 15:29 wordt gebruikt (Romeinen 1:24-27, 32). Maar indien wij de mogelijk nare gevolgen van „hoererij” nu eens konden vermijden? Zouden wij dan toch nog Gods gebod gehoorzamen omdat hij onze Soevereine Regeerder is? Indien wij dit doen, helpen wij eraan mee te bewijzen dat Satan een leugenaar is en dat mensen Jehovah uit liefde gehoorzamen. — Job 2:3-5; 27:5; Psalm 26:1, 11.

Hoe kunnen wij Gods wet inzake bloed gehoorzamen? (9-11)

9 Dat in Handelingen 15:22-29 uiteengezette besluit bestrijkt nog een terrein waarop wij onze gehoorzaamheid kunnen tonen. Het is Gods gebod om ons ’te onthouden van bloed’ en van het vlees van dieren die verstikt zijn en waarin zich dus het bloed nog bevindt. God zei tot onze voorvader Noach dat mensen dierlijk vlees mochten eten, maar dat zij hun leven niet in stand mochten houden met het bloed van een ander schepsel (Genesis 9:3-6). Toen God deze wet tegenover de Israëlieten herhaalde, zei hij: „De ziel [of het leven] van het vlees is in het bloed.” De enige manier waarop zij bloed mochten gebruiken, was op het altaar, om verzoening voor zonden te doen. In alle andere gevallen moest het bloed van een schepsel uitgegoten worden, waardoor men het zinnebeeldig aan God teruggaf. Het gehoorzamen van deze wet was een kwestie van leven of dood. — Leviticus 17:10-14.

10 Deze offers beeldden af dat Jezus’ bloed ten behoeve van ons uitgegoten zou worden (Efeziërs 1:7; Openbaring 1:5; Hebreeën 9:12, 23-28). Zelfs nadat Jezus naar de hemel was teruggekeerd, gebood God christenen zich ’te onthouden van bloed’. Maar hoevelen van hen die beweren christenen te zijn, gehoorzamen de Goddelijke Wetgever en Levengever in deze aangelegenheid? In sommige streken is het gewoon dat mensen niet-uitgebloed vlees, bloedworst of ander voedsel waarin met opzet bloed is verwerkt, eten.

11 Insgelijks hebben vele personen bloedtransfusies aanvaard in een poging het leven te verlengen. Dikwijls zijn zij zich er niet van bewust dat bloedtransfusies zelf ernstige risico’s voor de gezondheid met zich brengen, en dat praktisch iedere operatie zonder bloed verricht kan worden door een alternatieve behandeling toe te passen. * Maar zelfs al schijnt uw leven op het spel te staan, zou het dan verkeerd zijn om God te gehoorzamen? Zelfs in een noodgeval mag de goddelijke wet niet genegeerd worden. — 1 Samuël 14:31-35.

Waarom dienen wij zelfs als ons leven wordt bedreigd, God te gehoorzamen? (12)

12 Reeds vele mensen hebben, omdat zij voor vrijheid van spreken of aanbidding of voor een of ander politiek ideaal opkwamen, hun leven geriskeerd. Zij hebben een regeerder of een militaire bevelhebber gehoorzaamd, ongeacht welke gevaren dat met zich bracht. Hebben wij niet veel dringender redenen om de Soeverein van het universum te gehoorzamen? Beslist, en het bericht van rechtschapenheid dat door vele mensen des geloofs is opgebouwd, getuigt hiervan (Daniël 3:8-18; Hebreeën 11:35-38). Zij wisten, evenals wij dit dienen te weten, dat Jehovah de Levengever is en dat hij degenen die hem gehoorzamen, zal gedenken en belonen — zo nodig door hen op zijn bestemde tijd door middel van een opstanding tot leven terug te brengen (Hebreeën 5:9; 6:10; Johannes 11:25). Wij kunnen er zeker van zijn dat het onder alle omstandigheden de juiste en altijd de beste handelwijze is Jehovah te gehoorzamen. — Markus 8:35.

WETTEN VAN REGERINGEN GEHOORZAMEN?

Hoe dienen christenen wereldlijke regeringen te bezien, en waarom? (Matthéüs 22:19-21) (13-16)

13 Vele andere wetten waarmee wij dagelijks te maken hebben, zijn van wereldlijke regeringen afkomstig. Hoe dient een christen deze wetten te bezien en erop te reageren? De apostel Paulus schreef: „Herinner de mensen eraan loyaal onderworpen te zijn aan de regering en haar functionarissen, en de wetten te gehoorzamen.” — Titus 3:1, The New American Bible.

14 In de eerste eeuw G.T. was de Romeinse regering niet altijd rechtvaardig, en sommigen van haar regeerders waren immoreel en oneerlijk. Toch zei Paulus: „Iedere ziel zij onderworpen aan de superieure autoriteiten, want er is geen autoriteit dan door God.” De „superieure autoriteiten” zijn de bestaande wereldlijke regeringen. — Romeinen 13:1.

15 Jehovah erkent dat, tot aan de tijd dat zijn heerschappij volledig op aarde is hersteld, menselijke regeringen een nuttig doel dienen. Ze dragen ertoe bij een mate van orde in de maatschappij te handhaven en verrichten talloze diensten, met inbegrip van het registreren van huwelijken en geboorten. (Vergelijk Lukas 2:1-5.) Aldus kunnen christenen over het algemeen „een kalm en rustig leven . . . blijven leiden met volledige godvruchtige toewijding en ernst”. — 1 Timótheüs 2:2.

16 Terwijl christenen wachten op de tijd dat Gods koninkrijk problemen zoals oorlog, onrechtvaardigheid en onderdrukking zal oplossen, dienen zij zich niet te ’verzetten tegen de autoriteit’ van menselijke regeringen. Zij dienen de verschuldigde belastingen eerlijk te betalen, de wetten te gehoorzamen en regeerders te respecteren. Vanwege deze handelwijze zijn ware christenen door functionarissen vaak geprezen en geholpen, en zij worden zelden gestraft met „het zwaard” dat tegen wetsovertreders wordt gebruikt. — Romeinen 13:2-7.

IN RELATIEVE ONDERWORPENHEID ZIJN

Wat is de juiste handelwijze wanneer Gods wet en wereldlijke wetten met elkaar in conflict zijn? Licht dit toe. (17-21)

17 Soms bestaat er een conflict tussen de ene en de andere wet. Het kan zijn dat de regering iets vraagt wat God verbiedt. Of het kan zijn dat de wet van de regering iets verbiedt wat God christenen opdraagt te doen. Wat dan?

18 Zo’n conflict ontstond toen regeerders de apostelen verboden over de opgestane Jezus Christus te prediken. Lees het geloofversterkende verslag in Handelingen 4:1 tot 23 en 5:12-42 maar eens. Hoewel de apostelen gevangengenomen en gegeseld werden, hielden zij niet op met prediken. Petrus zei: „Wij moeten God als regeerder meer gehoorzamen dan mensen.” — Handelingen 5:29.

19 De onderworpenheid van een christen aan de regeringsautoriteiten is dus een relatieve onderworpenheid. Zijn eerste verplichting is de Opperste Autoriteit te gehoorzamen. Indien hij als gevolg daarvan straf ondergaat, kan hij troost putten uit de wetenschap dat God zijn handelwijze goedkeurt. — 1 Petrus 2:20-23.

20 De vroege christenen stonden ook nog op een ander terrein voor beslissingen met betrekking tot wat God gebood en wat de Romeinse regering van hen verwachtte. Dit had te maken met het ondersteunen van of het dienen in het Romeinse leger. God had over zijn volk gezegd: „Zij zullen hun zwaarden tot ploegscharen moeten slaan en hun speren tot snoeimessen. Natie zal tegen natie geen zwaard opheffen, en zij zullen de oorlog niet meer leren” (Jesaja 2:4; Matthéüs 26:52). Indien de Romeinse regering dus eiste dat een christen in het leger diende of haar oorlogsbemoeienissen ondersteunde, ontstond er een conflict tussen de wet van Caesar en de wet van God.

21 De vroege christenen stelden Gods wet ook op de eerste plaats wanneer mensen hun opdroegen wierook aan de godheid van de Caesar van Rome te offeren. Anderen hebben dit wellicht als een patriottische daad beschouwd. Maar de geschiedenis vertelt ons dat christenen het als een vorm van afgoderij bezagen. Zij verrichtten geen afgodische handelingen voor enige persoon of enig voorwerp, omdat zij wisten dat hun toewijding aan Jehovah toebehoorde (Matthéüs 22:21; 1 Johannes 5:21). En in plaats dat zij zich met de politiek inlieten, zelfs al was het maar door op afgodische wijze een regeerder hulde toe te roepen, bleven zij neutraal ten einde „geen deel van de wereld” te zijn, zoals Jezus geboden had. — Johannes 15:19; Handelingen 12:21-23.

Voor welke beproeving staan wij thans? (22)

22 Zult u met betrekking tot wetten Gods zienswijze en voorschriften aanvaarden? Dan zult u zichzelf het vele verdriet besparen dat mensen ondervinden die Gods wetten ten aanzien van gedrag en moraal negeren. Ook zult u geen onnodige straf van regeringsautoriteiten ondervinden. Maar Gods zienswijze inzake deze kwestie houdt bovenal in dat wij hem als Opperste Regeerder erkennen. Indien u dat onder alle omstandigheden doet, zult u er geen moeite mee hebben u aan te passen wanneer binnenkort de wetten van Gods koninkrijk op de gehele aarde gehoorzaamd zullen worden. — Daniël 7:27.

[Voetnoten]

^ ¶11 De religieuze, ethische en medische aspecten van deze aangelegenheid worden besproken in de brochure Jehovah’s Getuigen en de bloedkwestie, uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society.

[Studievragen]

[Kader op blz. 168]

„Een zorgvuldig onderzoek van alle beschikbare inlichtingen toont aan dat tot de tijd van Marcus Aurelius [keizer van 161 tot 180 G.T.] geen christen soldaat werd, en geen soldaat, na een christen te zijn geworden, in militaire dienst bleef.” — „The Rise of Christianity.”

[Illustratie op blz. 165]

Met uw belasting betaalt u voor . . .

Politiebescherming

Reinigingsdienst

Onderwijs

Postwezen

Waterleiding

Brandweer